Dit dossier bevat officiële parlementaire publicaties over de toekomst van het pensioenstelsel.


Stand van zaken

Op 30 mei 2023 is het voorstel Wet toekomst pensioenen (36.067) door de Eerste Kamer aangenomen.

Op 21 maart 2023 vond een openbaar gesprek van de commissie met de Commissie Parameters en De Nederlandsche Bank (DNB) in het kader van de behandeling van het voorstel Wet toekomst pensioenen plaats.

De commissie heeft op 15 juni 2021 met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een mondeling overleg gevoerd over de voortgang van het nieuwe pensioenstelsel. Bij dat overleg zijn onder andere de volgende brieven te betrokken:

  • de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 mei 2021 (EK, AO met bijlage) over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van het pensioenakkoord;
  • de brief van de minister van 12 mei 2021 (EK 35.520 / 32.043, E) met de kabinetsreactie op het rapport over onderzoek naar vervroegde uittreding en dienstjaren;
  • de brief van de minister van 12 mei 2021 (EK, AQ met bijlage) over het rapport 'Nieuwe keuzemogelijkheden aanvullend pensioen'.

De commissie voerde op 9 maart 2021 een mondeling overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het nieuwe pensioenstelsel.

Ter voorbereiding op het mondeling overleg van 9 maart 2021 heeft de commissie schriftelijk overleg met de minister gevoerd over:

  • het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van 1 december 2020 (EK, AI) over zijn brieven van 22 juni 2020 (EK, AC met bijlagen) en 6 juli 2020 (EK, AD met bijlagen) over de uitwerking van het pensioenakkoord;
  • het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van 14 december 2020 (EK, AJ) over zijn brief van 8 oktober 2020 (EK, AH) over de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel;
  • de brief van de minister van 16 december 2020 (EK, AK) over de vrijstellingsregeling 2021, het transitie-ftk 2022 en de daadwerkelijke overstap naar het nieuwe pensioenstelsel.

De commissie heeft op 5 maart 2021 het verslag van dat schriftelijk overleg uitgebracht (EK, AL).

De Eerste Kamercommissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en voor Financiën (FIN) voerden op 10 maart 2020 een mondeling overleg met de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de toekomst van het pensioenstelsel.

De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 3 november 2015 de brief van de staatssecretaris van SZW van 9 juli 2015 (EK 33.972, P) over de hoofdlijnen van een toekomstbestendig pensioenstelsel (naar aanleiding van de toezeggingen T02086 en T02088) besproken en besloten in overleg te treden met de staatssecretaris. De commissie besloot op 26 januari 2016 de brief van de staatssecretaris van 18 december 2015 (EK, E) over het Werkprogramma voor een pensioenstelsel met toekomst te betrekken bij het te voeren overleg met de staatssecretaris. Op 7 maart 2017 vond het mondeling overleg over het pensioenstelsel plaats. De commissie heeft ook de brief van de staatssecretaris van SZW over de Perspectiefnota Toekomst Pensioenstelsel (EK, G met bijlagen) bij dit overleg betrokken.

Ultimate Forward Rate (UFR)

De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 13 januari 2016 het verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van SZW uitgebracht (EK 33.972, T) over haar brief van 17 juli 2015 over de ultimate forward rate (ufr) van pensioenfondsen (EK 33.972, Q) en de door haar bij brief van 9 november 2015 (EK 33.972, R) aangeboden kabinetsreactie op het onderzoek naar de gevolgen van de lage rente en ufr voor de financiële positie van pensioenfondsen uitgebracht. Op 19 januari 2016 vond over dit onderwerp een mondeling overleg van de commissie met de staatssecretaris en de minister van Financiën plaats. De commissie heeft bij dit overleg ook de brief van de staatssecretaris van 17 december 2015 (EK 33.972, S) over het kabinetsstandpunt inzake wijziging van het risicoprofiel van pensioenfondsen betrokken.

De commissie heeft bij brief van 10 maart 2016 (EK 33.972, V) enkele vragen naar aanleiding van het mondeling overleg aan de staatssecretaris en de minister voorgelegd. De staatssecretaris en de minister hebben bij brief van 20 mei 2016 (EK 33.972, X) gereageerd. De commissie heeft op 27 september 2016 het verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris en de minister van 16 september 2016 (EK 33.972, Y) naar aanleiding van nadere vragen over de ufr-methode besproken en besloten de staatssecretaris en de minister uit te nodigen voor een mondeling overleg over de gehanteerde ufr voor verzekeraars en pensioenfondsen. Dat overleg vond op 7 maart 2017 plaats. De commissie heeft voorafgaand aan het mondeling overleg op 15 november 2016 een aantal deskundigen geraadpleegd.

De commissie heeft bij het mondeling overleg van 7 maart 2017 ook de brief van de staatssecretaris van 27 januari 2017 (EK 33.972 / 32.043, AA) over de financiële positie van pensioenfondsen en de brief van de staatssecretaris van 1 februari 2017 met de analyse van het Centraal Planbureau van de generatie-effecten van het verhogen van de rekenrente voor pensioenfondsen (EK 33.972 / 32.043, AB) betrokken.


Kerngegevens

begonnen

25 augustus 2009

titel

Toekomst pensioenstelsel

schriftelijke voorbereiding


Documenten

916
Bladeren:
[1-50] ... [351-400] [401-450] [451-500] [501-550] [551-600] ... [901-916] documenten
Bladeren:
[1-50] ... [351-400] [401-450] [451-500] [501-550] [551-600] ... [901-916] documenten