Eerste Kamer schorst behandeling versterking slachtoffer strafproces



De Eerste Kamer heeft bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel over de positie van het slachtoffer in het strafproces (EK 31.143) op 23 september 2008 van minister Hirsch Ballin van Justitie een brief gevraagd over de redelijke uitleg van de bepaling in de wet dat ouders van jeugdige daders verplicht zijn bij een strafproces ter rechtszitting te verschijnen. Deze bepaling is in de wet opgenomen via een amendement van de Tweede Kamer, dat dateert van 18 december 2007 (TK 30.143, nr. 26).PDF-document Kort voor de behandeling had de Raad voor de Rechtspraak gewezen op de mogelijk ernstige gevolgen voor de rechtspraak als gevolg van deze bepaling, die rechters geen ruimte meer zou laten voor een eigen afweging.

De behandeling van het wetsvoorstel dat tot doel heeft de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken werd in afwachting van het antwoord van de minister geschorst.

Alle woordvoerders in de Eerste Kamer waren het er over eens dat de aanwezigheid van ouders van een minderjarige dader die een misdrijf heeft begaan in de rechtszaal zeer gewenst kan zijn. Maar of dit in alle gevallen zonder meer afgedwongen moet worden door de politie weigerachtige ouders van hun bed te laten lichten zou te beoordeling van de rechter moeten blijven.

Minister Hirsch Ballin zei in een reactie op opmerkingen van o.a. mevrouw Van Bijsterveld (CDA), mevrouw Westerveld (PvdA) en mevrouw Quik-Schuijt (SP) dat een 'redelijke uitleg' van de wetstekst rechters inderdaad enige vrijheid van handelen laat. Hij zou dit in een gesprek met de Raad voor de Rechtspraak naar voren brengen en vervolgens de uitkomst van het beraad per brief aan het parlement meedelen.

Mevrouw Quik-Schuijt van de SP-fractie meende dat zo'n redelijke uitleg op basis van de voorgestelde wetstekst niet mogelijk is en kondigde aan tegen de wet te zullen stemmen als de formulering van het bewuste artikel niet wordt veranderd.

De woordvoerders van CDA en PvdA en ook senator Holdijk die sprak namens SGP en ChristenUnie stelden voor om de behandeling van het wetsvoorstel te schorsen in afwachting van de aangekondigde brief van de minister van Justitie. Mevrouw Broekers-Knol van de VVD sloot zich hierbij aan, al was uitstel voor de VVD niet per se nodig.

Het wetsvoorstel creëert ook mogelijkheden voor familieleden om de belangen van een slachtoffer te behartigen als zij dit zelf niet meer kunnen.

Mevrouw Broekers had in haar bijdrage aan het debat aandacht gevraagd voor de positie van het comateuze slachtoffer. Mevrouw Westerveld (PvdA) sloot zich hierbij aan. Minister Hirsch Ballin zei in antwoord op vragen dat familieleden van comateuze slachtoffers in alle gevallen in hun rechten kunnen treden, ook al staat dit niet met zoveel woorden in het wetsvoorstel. Minister Hirsch Ballin verwees naar bepalingen in het Burgerlijk Wetboek die dit mogelijk maken.


Deel dit item: