Slimme energiemeter niet verplicht



Niemand wordt gedwongen om in de toekomst een slimme energiemeter in huis te nemen. Dit is de uitkomst van een debat dat de Eerste Kamer in drie termijnen heeft gevoerd met de minister van Economische Zaken, mw. Van der Hoeven. Tijdens de derde termijn van het debat, gehouden op verzoek van PvdA-senator Van Driel, kwam de minister tegemoet aan grote bezwaren in de Eerste Kamer tegen verplichte invoer van de slimme meter. Door de verplichting via een novelle te schrappen biedt de minister de door de meeste fracties in de senaat verlangde keuzevrijheid voor de consument. Als men kiest voor een slimme meter, dan aanvaardt men tevens op vrijwillige basis dat een netbeheerder frequent kan waarnemen wanneer en hoeveel energie men verbruikt.

Het wetsvoorstel Regels omtrent energie-efficiëntie (31.320) dient ter implementatie van een Europese Richtlijn die energiebesparing beoogt. De minister heeft echter met de invoering van de slimme meter een zogenoemde "nationale kop" op de Europese Richtlijn gezet. Principieel leven er binnen de Eerste Kamer bezwaren tegen het fenomeen "nationale koppen", tenzij daar zwaarwegende redenen voor zijn. Ook in dit geval was er in de Kamer een breed front tegen deze nationale kop, maar nu de verplichte invoer van de slimme meter uit het wetsvoorstel wordt gehaald, lijkt het wetsvoorstel haalbaar. De haalbaarheid geldt ook voor het wetsvoorstel dat handelt over de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (31.374), dat gelijktijdig met het wetsvoorstel Regels omtrent energie-efficiëntie werd behandeld. Volgens de minister zijn de wetsvoorstellen nauw met elkaar verbonden en kunnen zij niet los van elkaar in stemming worden gebracht, zoals senator Van Driel had gesuggereerd. Derhalve wordt in de Eerste Kamer pas over de wetsvoorstellen gestemd als de door de minister toegezegde novelle kan worden behandeld; dus pas nadat de Tweede Kamer ermee heeft ingestemd.

Groot bezwaar bestond er binnen de Kamer ook tegen de mogelijkheid om zes maanden hechtenis op te leggen aan iemand die installatie van een verplichte meter zou weigeren. Door de vrijwilligheid verdwijnt deze sanctiemogelijkheid voorzien in de Wet op de economische delicten. Althans, dat wil de minister ook in de novelle aan de Tweede Kamer voorstellen.

Een suggestie van SP-senator Reuten om mensen die hun oude meter willen houden bovendien korting te geven, omdat deze meter goedkoper zou zijn, wees de minister resoluut van de hand. Zij bevestigde wel, dat de installatie van een slimme meter de consument niet op hogere kosten zal jagen. "De meterkosten blijven gelijk," zei de minister.

Ook de CDA-fractie kreeg van de minister van Economische Zaken een toezegging. De minister laat nagaan hoe de onduidelijkheden rond de facturering kunnen worden vermeden. Bij de invordering van betaling door de klant wordt een combinatiemodel gehanteerd. Dit houdt in dat voor het factureren een vervaltermijn bestaan van twee jaar. Als de factuur binnen twee jaar is verzonden, gaat een verjaringstermijn lopen van wederom twee jaar. De CDA-fractie vindt dit een 'rare constructie', zoals senator Franken zei. Hij wees erop dat een factuur op zich niet kan verjaren.

Senator Van Driel, die de derde termijn van de Eerste Kamer had aangevraagd, wisselde enkele stekeligheden uit met de minister. Volgens de senator heeft zij enkele weken geleden de Kamer op het verkeerde been gezet of misschien zelfs onjuist geïnformeerd door te stellen dat de Europese Consumentenbond voorstander zou zijn van de verplichte uitrol van slimme meters over de Europese Unie en dus ook over Nederland. De minister ontkende dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt. "Ik heb mij gebaseerd op officiële documenten, gericht aan de Europese Commissie. Als je daar al niet meer van kunt uitgaan, waar zijn we dan mee bezig," zei de minister. Van Driel vroeg via de minister ook een brief van het College Bescherming Persoonsgegevens waarin de voorliggende wetsvoorstellen zouden worden getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De minister vond dat de Kamer een dergelijke brief zelf maar aan het onafhankelijke CBP moest vragen. Voor Van Driel werd dit punt minder urgent na de toezegging van de minister dat zij de verplichting inzake de slimme meter uit de wet zou halen, waardoor het onderwerp bescherming persoonsgegevens minder zwaar zou gaan wegen.

Ook andere fracties lieten tijdens het debat blijken te twijfelen of het wetsvoorstel wel voldeed aan de eisen van artikel 8 EVRM. Onder meer de woordvoerders van SP/PvdD en D66/OSF kwamen tot de conclusie dat het op z'n minst twijfelachtig is of het wetsvoorstel in het belang is van het economische welzijn van Nederland, hetgeen een van de verdrageisen is om inbreuk te kunnen maken op het recht op privacy. De door het CBP uitgevoerde toets had hierover in elk geval geen uitsluitsel gegeven, omdat deze zich hoofdzakelijk richtte op de Wet bescherming persoonsgegevens. De privacybepaling uit het EVRM wordt daarmee slechts zeer indirect getoetst, aldus de woordvoerders.

Woordvoerders van VVD, SP/PvdD, GroenLinks, D66/OSF en SGP/CU hadden in de derde termijn aangekondigd dat zij tegen zouden stemmen. Senator Van Driel had namens de PvdA-fractie gezegd dat zijn fractie hele grote bezwaren had tegen de mogelijkheid om iemand wegens een weigering mee te werken aan plaatsing van een slimme meter 'zes maanden in de gevangenis te stoppen'.

Mevrouw Kneppers-Heijnert van de VVD-fractie ontlokte de minister de toezegging dat zij na twee jaar een 'weegmoment' inlast om na te gaan of verdere invoering van de slimme meter wel zal leiden tot de beoogde energiebesparing. Ook D66-senator Schouw die mede namens de Onafhankelijke Senaatsfractie sprak, had opgemerkt dat energiebesparing toch wel een van de criteria moet zijn voor men besluit tot grootschalige uitrol van de slimme meter.


Deel dit item: