Tweede Kamer overtuigt Senaat van noodzaak bestuurlijke lus



De Eerste Kamer stemt in met het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Vermeij, Koopmans en Neppérus om de Algemene wet bestuursrecht aan te vullen met een regeling voor herstel van gebreken in een besluit hangende beroep bij de bestuursrechter (Wet bestuurlijke lus Awb, 31.352). Tijdens de plenaire behandeling van de initiatiefwet brachten verschillende fracties op maandag 2 en dinsdag 3 november wel een reeks principiële bezwaren naar voren.

Nu beide Kamers de initiatiefwet steunen, zal de Ministerraad een besluit nemen, zo verklaarde minister Hirsch Ballin van Justitie, die tijdens het debat liet blijken zelf ook een voorstander te zijn van het invoeren van een bestuurlijke lus in het bestuursrecht. Bij de Crisis- en Herstelwet (32.127) waarmee het kabinet de gevolgen van de economische crisis wil aanpakken is al rekening gehouden met de komst van de wet bestuurlijke lus.

De minister zegde ook toe dat hij met de Raad voor de Rechtspraak zal overleggen over het opvangen van de financiële gevolgen van invoering van de bestuurlijke lus. Met een tussenuitspraak en een eindoordeel zal de bestuurrechter vaak meer werk moeten verzetten. In de bekostiging daarvan is nu niet voorzien.

In verschillende bewoordingen uitten zeven senatoren wel hun beduchtheid voor het gevaar dat de reparatiemogelijkheid wellicht zal leiden tot gemakzucht bij bestuursorganen. Ook werd door de meeste sprekers gehint op het gevaar dat ‘de rechter op de stoel van de bestuurder gaat zitten’.

Senator Broekers-Knol (VVD) wees erop dat de formalisering van de ‘bestuurlijke lus’  zal uitwijzen of er daadwerkelijk een versnelling zal optreden in de besluitvorming. Versnelling van de besluitvorming is immers het voornaamste motief voor het initiatiefvoorstel, aldus Broekers-Knol. Zij wees op de grote vertraging bij de verbreding van de rijksweg A4 bij Leiderdorp als gevolg van het ontbreken van een luchtkwaliteitsmeting bij de besluitvorming. Mevrouw Broekers-Knol kreeg zowel van de initiatiefnemers als van minister Hirsch Ballin de verzekering dat het de bedoeling is dat maar eenmaal per geval van de bestuurlijke lus gebruik wordt gemaakt. Een opeenstapeling van steeds weer tussenuitspraken van de bestuursrechter is niet gewenst, meende zij.

Senator Janse de Jonge (CDA) noemde het gevaar dat de rechter op de stoel van de bestuurder gaat zitten een principieel punt. Veel moeite heeft de CDA-fractie met de bepaling in het voorstel die voorschrijft dat een tussenuitspraak van de rechter zoveel mogelijk vermeldt op welke wijze het geconstateerde gebrek in het bestuursbesluit kan worden hersteld. In de toelichting staat met zoveel woorden: “De bestuursrechter dient daarom in heldere – en dus niet voor enig misverstand vatbare – bewoordingen aan te geven wat het bestuursorgaan moet doen”. Dit lijkt mij principieel onjuist, betoogde de CDA-senator. “De rechter moet een gebrek in de besluitvorming duiden en beslissen of het bestuursorgaan de gelegenheid  kriigt dat gebrek tijdens de procedure te repareren. Niets minder, maar ook niets meer”, zei senator Janse de Jonge.

Senator Meindertsma (PvdA) haalde de commissie Elverding aan om aan te geven dat een goede planvoorbereiding het beste middel is om vertraging bij de uitvoering van besluiten te voorkomen. “Wie haast heeft moet de tijd nemen”, zo citeerde zij commissievoorzitter Elverding. Het grootste struikelblok voor versnelling van procedures rond infrastructurele en ruimtelijke ordeningsprojecten ligt in de kwaliteit van de beleidsvoorbereiding. Zij brak een lans voor de belangen van burgers die niet de dupe moeten worden van de gewenste snelheid.

Ook senator Quik-Schuijt van de SP-fractie wees op het onvermijdelijke machtsverschil tussen individuele burger en overheid. Volgens haar is het initiatiefvoorstel op dit punt evenwichtiger geworden door een amendement van haar partijgenoot De Wit dat de Tweede Kamer heeft aangenomen. Volgens dit amendement zal de rechter steeds aandacht moeten besteden aan de vraag of er belanghebbenden zijn die niet in de procedure zijn betrokken, die door toepassing van de lus worden benadeeld. Volgens mevrouw Quik-Schuijt is in het bestuursrecht meer in algemene zin behoefte aan de figuur van de tussenuitspraak. “Wij denken daarbij aan de mogelijkheid om, bijvoorbeeld in het vreemdelingenrecht, prejudiciële vragen te stellen”, zei mevrouw Quik. Zij vroeg minister Hirsch Ballin van Justitie wat hij van deze gedachte vindt.

Senator Strik van GroenLinks zette vraagtekens bij de veronderstelling van de initiatiefnemers dat het niet hanteren van een reparatiemogelijkheid, maar het vernietigen van besluiten bij gebreken, de belangrijkste oorzaak zou zijn van vertragingen in procedures. “Zit het niet vooral in de gebrekkige besluitvorming die daaraan vooraf ging?”, vroeg mevrouw Strik.

Senator Engels van D66 vroeg of de bestuurlijke lus er niet toe leidt dat het evenwicht tussen rechterlijke toetsing en bestuurlijk handelen onnodig dreigt te worden verstoord.

Senator Holdijk wees er namens de fracties van SGP en ChristenUnie op dat het bestuursrecht er niet alleen is voor de bevordering van slagvaardig bestuur, maar ook voor de controle van het overheidsbestuur en tot rechtsbescherming van de burger.


Deel dit item: