Debat verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 4 februari 2014 gedebatteerd met staatssecretaris Teeven

(Veiligheid en Justitie) over het wetsvoorstel Verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht. Dit wetsvoorstel voegt voor ambtenaren van de grensbewaking en ambtenaren voor het toezicht op vreemdelingen aan de Vreemdelingenwet 2000 de mogelijkheid toe om voor het onderzoek naar de identiteit van een vreemdelingen, zonder toestemming van de bewoner, een woning te doorzoeken. Met dit voorstel wordt het ook mogelijk om in het kader van identiteitsonderzoek en onderzoek naar nationaliteit en verblijfsstatus een vastzittende vreemdeling te onderzoeken aan kleding en lichaam. Verder mogen ook de bezittingen (waaronder de mobiele telefoon) van deze vreemdeling doorzocht worden.

In het debat werd door diverse woordvoerders gevraagd naar de noodzaak van deze maatregelen, de getalsmatige onderbouwing hiervan en de proportionaliteit van de inbreuk op het recht van privacy. Op dinsdag 11 februari 2014 wordt over het wetsvoorstel gestemd.  

Doorzoeking van de woning

Senator Swagerman (VVD) gaf aan dat zijn fractie achter het centrale doel van het wetsvoorstel staat, omdat identiteitsbepaling van wezenlijk belang is voor vreemdelingentoezicht. Volgens de senator bevat het wetsvoorstel redelijke en effectieve bevoegdheden voor vreemdelingentoezicht. Wel vroeg Swagerman of er voldoende onderscheid is gemaakt tussen het doorzoeken van de woning op grond van het vreemdelingenrecht en op grond van het strafrecht. Bij de eerste categorie mag er alleen worden doorzocht naar zaken die de identiteit van de vreemdeling bevestigen. Bij strafrechtelijke doorzoeking geldt alleen de beperking dat er zo min mogelijk schade mag worden aangericht.

Disproportioneel en onuitvoerbaar

Senator Gerkens (SP) sprak in haar bijdrage mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren. De senator betoogde dat de in het wetsvoorstel gehanteerde begrippen 'vermoeden', 'redelijkerwijs' en 'substantieel' te weinig concreet zijn. Zeker aangezien het gaat om een grove inbreuk van de privacy. Gerkens stelde een aantal gedetailleerde vragen over de bevoegdheden bij de doorzoeking van de woning. Ook vroeg zij in hoeverre het wetsvoorstel bijdraagt aan de bestrijding van mensenhandel en of illegalen hiermee in wezen worden beschouwd als criminelen (gezien de vergaande doorzoeking van de woning en het lichaam). Gerkens noemde het wetsvoorstel disproportioneel en onuitvoerbaar.

Meer bevoegdheden, minder waarborgen, weinig effectief

Volgens senator De Graaf (D66) wordt het Nederlandse vreemdelingenbeleid (vaak onterecht) steeds strenger en verhardt het klimaat rondom niet-westerse vreemdelingen. De Graaf stelde dat het kabinet hem nog niet had kunnen overtuigen dat vreemdelingentoezicht onvoldoende kan worden aangepakt met de huidige, lichtere middelen. Verder is het wetsvoorstel volgens de senator onvoldoende effectief, aangezien vreemdelingen kunnen anticiperen op het doorzoeken van de woning door de identiteitsdocumenten elders te bewaren. Dit wordt nog versterkt door het feit dat er bij het doorzoeken van de woning geen substantiële schade mag worden aangebracht. Het openscheuren van de dubbele bodem van een sporttas of het openbreken van een systeemplafond is verboden, waardoor het verstoppen van documenten op die plekken opportuun wordt.

Ook senator Strik (GroenLinks) betoogde dat het aantal bevoegdheden voor vreemdelingentoezicht steeds groter is geworden. Volgens Strik biedt het wetsvoorstel minder waarborgen voor privacy bij vreemdelingen dan bij andere inwoners van Nederland. De argumenten van de regering hiervoor zijn volgens de senator onvoldoende. Zij stelde dat andere maatregelen zoals het ophouden van vreemdelingen na de aanhouding voldoende toereikend en minder vergaand zijn. Strik verbaasde zich er over dat er voor doorzoeking van de woning geen goedkeuring van de rechter-commissaris nodig is en dat de criteria voor doorzoeking tamelijk vrij kunnen worden ingevuld. De senator vroeg aan de staatssecretaris in hoeverre het wetsvoorstel is bedoeld om criminele vreemdelingen op te sporen en of er geen strijd is met artikel 13 van het Europees Verdrag van de Rechten van de MensPDF-document.

Senator Schrijver (PvdA) vroeg naar de noodzaak van het wetsvoorstel in verband met reeds bestaande bevoegdheden en naar de proportionaliteit van de bevoegdheden in relatie tot de inbreuk op het grondrecht van privacy. Volgens Schrijver is het wetsvoorstel weliswaar bedoeld om de terugkeer van vreemdelingen te bespoedigen, maar is terugkeer vaak onwenselijk of onmogelijk. De senator vroeg wat er gebeurt als de eigenaar van een woning of een bedrijfsgebouw niet wil meewerken aan de doorzoeking en welke positie gebedshuizen en schuilkerken hierin hebben. Ook vroeg senator Schrijver naar de bevoegdheden van de burgemeester en de hulpofficier van justitie.

Inbreuk op de privacy

Senator Kuiper (ChristenUnie) stelde dat een dergelijke vergaande inbreuk op de privacy van strikte waarborgen moet worden voorzien. Kuiper vroeg in hoeverre de ambtenaren die belast zijn met vreemdelingentoezicht weten wanneer zij het recht hebben om een woning te doorzoeken. Verder vroeg de senator in hoeveel gevallen vreemdelingen hun identiteitsdocumenten bewust hebben verborgen en waarom er niet is gekozen voor de betrokkenheid van de rechter-commissaris. Volgens Kuiper dient doorzoeking van de woning of onderzoeking van het lichaam alleen in uitzonderlijke gevallen te worden gebruikt. Tot slot vroeg Kuiper naar de wetgeving in omringende landen op dit punt. De staatssecretaris antwoordde dat een dergelijke rechtsvergelijking nog niet was uitgevoerd, maar dat het ministerie deze alsnog zal toezenden voordat er over het wetsvoorstel wordt gestemd. 

Stroperig beleid

Volgens senator De Lange (OSF) is het Nederlandse vreemdelingenbeleid bijzonder stroperig en weinig slagvaardig. Ook op Europees niveau komt dit beleid volgens de senator moeilijk tot stand. De Lange achtte het wetsvoorstel voldoende proportioneel en noodzakelijk. Wel vroeg de senator naar getalsmatige onderbouwing ervan. Ook vroeg hij welke factor doorslaggevend is bij de beslissing tot uitkeer van een vreemdeling, aangezien de vaststelling van de identiteit van de vreemdeling hiervoor niet doorslaggevend is.

Meer bevoegdheden bij binnentreden

Staatssecretaris Teeven stelde dat de noodzaak van het wetsvoorstel al door het (demissionaire) kabinet Balkenende IV werd gezien. Teeven betoogde dat vreemdelingen ook op grond van Europees recht de plicht tot legitimatie hebben. Wanneer zij niet aan die plicht voldoen, biedt dit wetsvoorstel mogelijkheden om de legitimatie alsnog te achterhalen.

Volgens de staatssecretaris moet er een losstaand recht zijn om binnen te komen. Pas dan stelt de hulpofficier van justitie vast of er ook een recht op doorzoeking is omdat de vreemdelingen zich niet (kunnen) legitimeren. De bevoegdheid tot binnentreden bestaat ook nu al en leidt volgens de staatssecretaris niet tot misstanden. Het wetsvoorstel zal dus niet leiden tot meer binnentredingen, maar wel tot meer bevoegdheden bij het binnentreden. Hier is volgens staatssecretaris Teeven sterk behoefte aan. In 2012 kon in 230 van de 730 gevallen de identiteit niet worden vastgesteld en had doorzoeking mogelijk een aanknopingspunt geboden. In 2013 ging het om 150 van de 580 gevallen.

Mate van doorzoeking

De mate waarin de woning mag worden doorzocht, houdt volgens Teeven het midden tussen enerzijds zoekend rondkijken en anderzijds vloeren, plafonds en muren openbreken. Het doorzoeken van lichaamsmateriaal is niet toegestaan. Alleen in uitzonderlijke gevallen mag de vreemdelingenpolitie overgaan tot het gebruik van geweld. Als er zaken worden gevonden die wel duiden op strafbare feiten, maar niets te maken hebben met het vaststellen van de identiteit, dan mogen die zaken in beslag worden genomen en dienen als bewijsmateriaal in een strafrechtelijke vervolging. Dit mag echter niet het doel zijn van de doorzoeking.  


Deel dit item: