Dinsdag 16 juni debatteerde de Eerste Kamer met minister Hoekstra van Financiën over de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten die voortvloeit uit de gewijzigde vierde Europese anti-witwasrichtlijn.

Dit voorstel wijzigt de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en enkele andere wetten in verband met de verplichting tot het hebben, bijhouden en centraal registreren van informatie over de uiteindelijk belanghebbenden ('ultimate beneficial owners', afgekort UBO's) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Het niet nakomen van de verplichtingen op grond van de wijzigingen van de Wwft zal tot een bestraffing leiden.

Zorg bij een aantal fractiewoordvoerders was of de privacy van de bestuurders die in het zogenoemde UBO-register worden opgenomen goed geborgd zal zijn. Senator Essers (CDA) zei daarover: 'Het belang van transparantie van gegevens weegt niet op tegen het zwaarwegende belang van de privacy.' Andere woordvoerders waren juist voorstander van maximale transparantie. Zo bepleitte senator Otten (Fractie-Otten) maximale transparantie. Volgens Otten is iedereen gelijk voor de wet en is er geen ruimte voor uitzonderingen.

Over uitzonderingen ging een aanzienlijk deel van het debat. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was een uitzondering opgenomen voor kerkgenootschappen, maar door een amendement van de Tweede Kamer was deze uitzondering eruit gehaald. Zowel SGP als ChristenUnie vroegen de minister hoe proportioneel de wet op dit onderdeel is. Voor SGP-senator Schalk hoeft alleen het woord 'kerkgenootschappen' te worden toegevoegd aan de wet.

Volgens beide fracties hebben kerken geen rol gespeeld bij witwassen en terrorismefinanciering. Kerkgenootschappen zijn nu gehouden aan registratie. Ze maken zich zorgen over de veiligheid van kerkbestuurders als hun naam in het register wordt opgenomen. Senator Ester (ChristenUnie) vroeg of de minister bereid is 'concrete afspraken te maken over het UBO-beleid in geval er sprake is van grove en uitzonderlijke bedreigingen van kerkbestuurders.'

Zowel GroenLinks-senator Karimi, die mede namens de PvdA sprak, als senator Van der Voort (D66), die tijdens het debat zijn maidenspeech hield, waren net als senator Otten van mening dat er geen uitzondering voor kerkgenootschappen dient te worden gemaakt. Karimi: 'Geweld tegen kerkgenootschappen moet rechtsstatelijk worden opgelost. Deze wet heeft een ander doel.'

Van der Voort stelde verder het imago van Nederland als witwasparadijs aan de orde. Hij wilde van de minister weten welke maatregelen hij van plan is te weten om het Nederlands imagoprobleem te verbeteren. Ook vroegen hij en anderen welke aanvullende (internationale) initiatieven om fraude en drugs als 'belangrijkste bronnen voor witwasbehoeften' nog in ontwikkeling zijn.

Minister Hoekstra zei dat hij bereid was om een beroep op privacy voor de kerkgenootschappen te faciliteren, maar dat het wel moet passen binnen de kaders van de wet. Hij besloot zijn beantwoording met de opmerking dat 'we heel realistisch moeten zijn met het gevecht dat we willen voeren met de georganiseerde misdaad.' Volgens Hoekstra gaat deze wet niet de 'grote gamechanger' zijn in dat gevecht.


Deel dit item: