Van eindtoets naar doorstroomtoets: debat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 1 februari met minister Wiersma voor primair en voortgezet onderwijs over een wetsvoorstel dat van de huidige eindtoets in het basisonderwijs (de Cito-toets) een doorstroomtoets maakt naar het voortgezet onderwijs. Dit dient de kansengelijkheid voor leerlingen bij de overgang van het basis- naar het voortgezet te bevorderen. De Kamer stemt dinsdag 8 februari over het wetsvoorstel en over de motie van senator Doornhof die de regering verzoekt te zorgen voor een goede scheiding van rollen en verantwoordelijkheden binnen de Stichting Cito.

In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om één aanmeldmoment voor het voortgezet onderwijs te hanteren. Dat moment ligt na het voorlopig schooladvies en de bekendmaking van de uitslag van de eindtoets en het definitieve schooladvies. In de huidige situatie ligt dat nog moment nog voordat de eindtoets wordt afgenomen.

Het wetsvoorstel betreft verder een herziening van het stelsel van toetsen in het basisonderwijs. Naast de door de overheid aangeboden centrale eindtoets komen vergelijkbare toetsen van private partijen beschikbaar, en wordt een zogeheten 'doorstroomtoets'. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) wordt toezichthouder op de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de toetsen en krijgt daartoe onder meer regelgevende bevoegdheden. De Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito), die de overheidstoets ontwikkelt, krijgt tevens de taak het CvTE te adviseren over de erkenning en jaarlijkse toelating van deze private aanbieders.

Over deze rollen van Stichting Cito diende senator Doornhof een motie in. De motie verzoekt de regering te waarborgen dat binnen de Stichting Cito de uitvoering van de taak om de overheidstoets aan te bieden, organisatorisch wordt gescheiden van de uitvoering van haar overige taken, teneinde te zorgen voor een goede scheiding van rollen en verantwoordelijkheden binnen deze stichting. Minister Wiersma liet het oordeel aan de Kamer over de motie.

De woordvoerders van de zes aan het debat deelnemende fracties uitten zorgen over onder andere de mate waarin de voorgestelde wijzigingen daadwerkelijk bijdragen aan het vergroten van de kansengelijkheid, de impact van de coronapandemie op de kinderen die in deze periode doorstromen van basis- naar voortgezet onderwijs, en de datum waarop de toets wordt afgenomen.

Impressie van het debat

Stimuleer brede en verlengde brugklassen

Senator Fiers (PvdA, mede namens GroenLinks) vroeg in navolging van advies van de Onderwijsraad om pas na een driejarige brugperiode te selecteren of de minister kon aangeven hoe hij brede en verlengde brugklassen gaat stimuleren. Volgens Fiers heeft het voorgestelde centraal aanmeldmoment een voordeel, maar ze wilde nog wel weten wat het centrale aanmeldmoment zal betekenen voor het tegengaan van kansenongelijkheid. Ze wees erop dat het belangrijk is dat kinderen op school ook over onderwerpen leren en daarop worden getoetst waarover zij thuis misschien niets horen, bijvoorbeeld vanwege de levensovertuiging van de ouders. Fiers vroeg de minister in hoeverre wordt getoetst of er een voldoende volledig beeld van allerhande maatschappelijke onderwerpen wordt geschetst in het onderwijs.

Aandacht voor kinderen die doorstromen tijdens coronajaren

Senator De Blécourt-Wouterse (VVD) zei dat ieder kind gelijke kansen moet krijgen om naar de middelbare school van zijn of haar keus te kunnen gaan. Ze vroeg speciale aandacht voor de achterstand die kinderen hebben opgelopen tijdens de coronajaren. Ze vroeg de minister te reflecteren of kinderen die in de coronajaren zijn doorgestroomd, ook naar het juiste niveau van middelbare school zijn doorgestroomd. Ook vroeg zij of er een evaluatiemoment kan worden ingebouwd hoe het CvTE en Stichting Cito functioneren na invoering van de wet. Het nu voorliggende wetsvoorstel is een verbetering en daar is de VVD-fractie voor.

Datum van toetsafname later in schooljaar

Senator Pijlman (D66) zei dat het centrale aanmeldmoment op 1 april voorkomt dat leerlingen met een bijgesteld advies niet terecht kunnen komen op de school van hun keus. Hij vroeg aandacht voor de periode na de toets omdat die niet goed meer wordt benut omdat de spanningsboog eraf is. Over de verschillende toetsen zei Pijlman dat het belangrijk is dat de verschillende aanbieders van elkaar kunnen blijven leren. Wel vroeg hij de minister hoe hij wil voorkomen dat de aanbieders van toetsen ouders een pakket aanbieden om extra te trainen waardoor ouders met meer financiële mogelijkheden een voordeel hebben. De school heeft volgens hem de taak om de leerling op de doorstroomtoets voor te bereiden. Pijlman is verbaasd dat het wetsvoorstel pas in 2024 wordt ingevoerd en vroeg de minister te onderzoeken of het verplaatsen van de toetsdatum naar 1 april alvast volgend jaar van start kan gaan.

Centraal aanmeldmoment zo laat mogelijk

Senator Van Apeldoorn (SP) zei dat de keus voor een centraal aanmeldmoment een goede stap is. Hij begreep niet waarom de regering ervoor kiest om de eindtoets naar voren te halen en het centraal aanmeldmoment eind maart is. Van Apeldoorn vroeg waarom de toets niet later wordt afgenomen en dan ook een later aanmeldmoment. Al met al maakte dit wetsvoorstel bij de SP niet veel enthousiasme los. Volgens Van Apeldoorn is er een grote groep in het midden voor wie brede brugklassen goed zouden zijn. Daarvoor is nieuwe visie nodig op het onderwijsstelsel over hoe kinderen maximaal de kans wordt geboden door te stromen naar het juiste niveau.

Zorgen om onafhankelijkheid Stichting Cito

Senator Doornhof (CDA) zei dat een centraal aanmeldmoment alleen maar goed is vanwege de gelijke behandeling van leerlingen voor wie het advies hetzelfde is gebleven en leerlingen die een bijgesteld advies hebben gekregen. Hij maakte zich wel zorgen om de rol van Stichting Cito. Het is de bedoeling dat Cito het CvTE gaat adviseren over het erkennen van de toetsen van de verschillende aanbieders, maar zij zijn in zekere zin concurrenten van de Stichting Cito, aldus Doornhof. Hij vroeg de minister hoe dit zich tot elkaar verhoudt en hoe de andere, markt-, partijen daar over denken. Hij vond dat er meer waarborgen nodig zijn ten aanzien van het handhaven van de rol van Stichting Cito vanwege een risico van een ongelijk speelveld.

Afschaffen centrale eindtoets onverstandig

Senator Van Kesteren (PVV) zei dat de doorstroomtoets niets anders is dan het vervroegen en verlengen van de periode van de eindtoets. Hij waarschuwde dat het toelaten van marktpartijen kan leiden tot wildgroei waarbij de overheid afhankelijk kan worden van de markt. Het lijkt de PVV beter dat de doorstroomtoets in handen van de overheid blijft. Afschaffen van de centrale eindtoets is volgens Van Kesteren onverstandig omdat daarmee de kwaliteit van het onderwijs wordt uitgehold. Hij vroeg de minister of hij kon aangeven op welke wijze de kansen van de leerlingen worden geschaad als de eindtoets wordt gehandhaafd. Tot slot zei Van Kesteren dat de eindtoets voorafgaand aan het advies moet worden gehouden.

Minister Wiersma: kwetsbaarheden oplossen

Minister Wiersmavoor primair en voortgezet onderwijs zei dat het wetsvoorstel een noodzakelijke stap is, maar dat er meer nodig is om tot een toekomstbestendig toetsenstelsel te komen om zo de kansengelijkheid van kinderen te vergroten. Het huidige systeem van de eindtoets is volgens hem onnodig complex en zelfs kwetsbaar. Met dit wetsvoorstel worden die kwetsbaarheden opgelost, aldus Wiersma.

De overheidstoets die door een amendement van de Tweede Kamer is gehandhaafd is volgens de minister een garantie voor een kwaliteitstoets door de overheid. De toets zal alleen wettelijk verplichte onderdelen bevatten, digitaal worden afgenomen en er zal geen reclame voor worden gemaakt. Hij zei over het afnamemoment dat inmiddels al tachtig procent van de basisscholen rond 1 april de toets afneemt.

Wiersma riep middelbare scholen op om het aanmeldmoment zo laat mogelijk te maken opdat kinderen die een bijgesteld advies krijgen ook nog bij de school van hun keus terecht kunnen. Tot slot zegde Wiersma toe dat de kinderen die tijdens de coronaperiode zijn doorgestroomd of nog doorstromen extra worden gemonitord om eventuele opgelopen achterstanden in kaart te brengen.



Deel dit item: