Herinvoering basisbeurs hoger onderwijs: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 30 mei met minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. De fracties die aan het debat deelnamen, negen van de zestien fracties in de Eerste Kamer, waren alle voorstander van de herinvoering van de basisbeurs. Wel waren er nog vragen aan de minister over bijvoorbeeld de hoogte van de beurs, de hoogte van de compensatie voor de generatie die onder het huidige leenstelsel valt, de inkomensgrens van de ouders, en de mentale gezondheid van studenten. De Kamer stemt volgende week over het wetsvoorstel en vijf ingediende moties.


Impressie van het debat

Senator Fiers (PvdA), die mede namens GroenLinks sprak, vroeg aan de minister hoe financieel toekomstbestendig het voorstel is. Ook wilde zij weten of er rekening wordt gehouden met studenten met een uitwonende beurs die op verzoek van de verhuurder mogelijk niet in de gemeente staan ingeschreven. Zij kunnen mogelijk onterecht aangewezen worden als fraudeur. Senator Van Apeldoorn (SP) sprak over de compensatie voor de generatie die zich in de schulden heeft gestoken tijdens het leenstelsel. Hij vond het bedrag dat de regering voorstelt niet goed onderbouwd. Bovendien is volgens hem weinig terecht gekomen van de investeringen in het hoger onderwijs die waren toegezegd tijdens het leenstelsel.

Senator De Blécourt-Wouterse (VVD) zei dat de reden om de basisbeurs weer in te voeren, is gelegen in het feit dat studenten veel stress ervaren door die veelal hoge schulden en dat de financiële zelfstandigheid van studenten juist blijkt te zijn afgenomen. Ze vroeg de minister bovendien om aandacht te hebben voor de generatie die tijdens de coronacrisis studeerde. Volgens senator Van der Voort (D66) moet herinvoering van de basisbeurs zo snel mogelijk worden gefaciliteerd. Hij vroeg de minister of hij kon toelichten hoe hij omgaat met mentale druk bij studenten, en de rol van de studiedruk en de studieschuld daarbij.

Senator Verkerk (ChristenUnie) vroeg de minister te reflecteren op de gevolgen van het leenstelsel voor de niet zo ondernemende studenten bij wie de schuld nu als een molensteen om de nek hangt. Hij was het met de minister eens dat je niet zomaar kunt zeggen dat het leenstelsel onrechtvaardig was. Senator Essers (CDA) stemde in 2015 tegen de invoering van het leenstelsel. Zijn fractie zal nu van harte instemmen met het afschaffen ervan. Wel maakt hij zich zorgen dat studenten afhankelijk blijven van lenen. Hij vroeg de minister waaruit de verbetering van de onderwijskwaliteit de afgelopen jaren heeft bestaan (die toegezegd is bij de invoering van het leenstelsel).

Volgens senator Koffeman (PvdD) kan de minister het argument van gebrek aan financiële dekking niet geven voor het huidige bedrag aan compensatie. Ook is hij van mening dat het voorgestelde bedrag van de basisbeurs te laag is. Hij wees verder op de energietoeslag waarvoor studenten niet in aanmerking komen. Senator Schalk (SGP) wees erop dat voorkomen moet worden dat er bij de basisbeurs allerlei situaties ontstaan die onzekerheid en stress veroorzaken. Daarom is zijn fractie blij dat de bijverdiengrens wegvalt.

Minister Dijkgraaf zei dat de basisbeurs geldt voor iedere student ongeacht de financieel-economische situatie van de ouders. Het is een prestatiebeurs die pas echt een beurs wordt als mensen afstuderen. De financiële toegankelijkheid tot het hoger onderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de studenten, hun ouders en de overheid.

Over het studentenwelzijn zei hij dat uit onderzoek blijkt dat ruim de helft van de studenten lijdt aan stress en prestatiedruk. Het ministerie werkt samen met de studentenkoepels aan een integrale aanpak. Eén van de punten is verbeteren van de samenwerking met externe partijen als gemeenten en GGD'en.


Moties

Er zijn vijf moties ingediend. De minister heeft alle moties ontraden.

  • De motie-Van Apeldoorn c.s. verzoekt de regering bij de begroting voor 2024 vanaf het studiejaar 2024-2025 de inkomensgrens voor de aanvullende beurs voor mbo-studenten alsnog gelijk te trekken met die voor ho-studenten.
  • De motie-Koffeman c.s. overweegt dat de Eerste Kamer bij motie 36 200, P heeft verzocht om de "pechgeneratie" studenten die tussen 2015 en 2023 studeerde ruimhartig te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten die hen op achterstand zet ten opzichte van de generaties voor en na hen; en verzoekt de regering zodanige dekking te voorzien in de begroting 2024.
  • De motie-Koffeman c.s. verzoekt de regering de tijdelijke verhoging van de basisbeurs structureel te maken, en de Kamer over de uitwerking daarvan te informeren.
  • De motie-Koffeman c.s. overweegt dat de korting op het collegegeld in het eerste jaar wordt afgeschaft per september 2024; dat de minister heeft toegezegd de daardoor vrijkomende middelen voor 100% aan studenten te besteden; en verzoekt de regering de toezegging van de minister alsnog gestand te doen en de vrijkomende middelen zoals beloofd volledig ten goede te laten komen aan studenten.
  • De motie-Koffeman c.s. verzoekt de regering te komen met een maatwerkoplossing zodat studenten met een chronische ziekte of functiebeperking langer dan een jaar uitloop van hun studie kunnen hebben met behoud van studiefinanciering.

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het studiefinancieringsstelsel. Voor de studenten met ouders die een middeninkomen verdienen wordt de aanvullende beurs uitgebreid. Hierdoor zullen meer studenten aanspraak kunnen maken op een aanvullende beurs. Voor de generatie die tijdens het leenstelsel heeft gestudeerd wordt een financiële tegemoetkoming beschikbaar gesteld. Het hoofddoel van het studiefinancieringsstelsel is het waarborgen van de financiële toegankelijkheid van het tertiair onderwijs en er zo zorg voor te dragen dat er geen onoverkomelijke financiële belemmeringen zijn om te gaan studeren.



Deel dit item: