Werken waar je wilt: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 12 september over een initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer dat regelt dat een thuiswerk- of werkplekverzoek van een werknemer hetzelfde behandeld wordt als bijvoorbeeld verzoeken over arbeidsduur en werktijden. De Wet werken waar je wilt wijzigt de Wet flexibel werken in verband met het bevorderen van flexibel werken naar arbeidsplaats. De Eerste Kamer stemt dinsdag 26 september over het wetsvoorstel en de ingediende motie over grenswerkers van senator Van der Goot (OPNL).

Tijdens het debat bleken de meeste fracties het voorstel van Tweede Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Maatoug (GroenLinks) sympathiek te vinden, maar betwijfelden sommige woordvoerders het nut en de noodzaak ervan. Anderen vroegen zich weer af of de wet niet te veel regeldruk voor werkgevers zou opleveren. Ook waren er zorgen over werknemers in de grensregio's voor wie regelingen die in de coronatijd getroffen waren, niet langer golden.

Tweede Kamerlid Van Weyenberg verdedigde het voorstel namens de Tweede Kamer. Mede-initiatiefnemer Maatoug was dinsdag niet aanwezig om het voorstel te verdedigen in verband met haar werkzaamheden voor de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening van de Tweede Kamer. Als adviseur namens het demissionaire kabinet trad minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op.


Motie

Er is één motie ingediend:

  • De motie-Van der Goot c.s. verzoekt het kabinet zo snel mogelijk het hernieuwde gesprek met Duitsland en België aan te gaan om het fiscale knelpunt bij hybride werken van grensarbeiders op te lossen en daarbij te bezien in hoeverre de verschillende oplossingen ook voor onze grenswerkers toe te passen zijn, zodat ook een deel van de discoördinatie met sociale zekerheid wordt opgelost. Minister Van Gennip noemde de motie - mede namens staatssecretaris Van Rij van Financiën - een steun in de rug en gaf de motie het stemadvies 'Oordeel Kamer'.

Over het wetsvoorstel

Met het Initiatiefvoorstel-Van Weyenberg en Maatoug Wet werken waar je wilt wordt een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats op eenzelfde manier behandeld als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur. Door deze aanpassing wordt een thuiswerk- of werkplekverzoek hetzelfde behandeld als andere verzoeken op grond van de Wet flexibel werken (Wfw).


Impressie van het debat

BBB: Markt heeft wetgever ingehaald

Senator Van Gasteren (BBB) hield zijn maidenspeech. Hij betoogde dat de open norm (namelijk dat door de werkgever met redelijkheid en billijkheid wordt gekeken naar het verzoek van de werknemer) niet verwonderlijk en een logische aanpassing is. Maar, zo zei hij, daarmee is niet gezegd dat het wetsvoorstel noodzakelijk is. Hij wees erop dat de huidige praktijk niet tot noemenswaardige rechtszaken geleid. Ook uit onderzoek blijkt dat werkgevers en werknemers er zelf samen uit komen. BBB denkt dat die werkgevers waar dit nog niet goed gaat, op termijn zelf afspraken zullen gaan maken met hun werknemers. De markt heeft de wetgever ingehaald blijkt nu, zei Van Gasteren. Bovendien zag hij onvoldoende waarborgen voor handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid en vreesde hij een toename van de regeldruk.

PVV: Alleen flexibiliteit voor werknemer

Senator Van Strien (PVV) zei dat veel werknemers niet langer gebonden zijn aan een specifiek fysieke plek om hun werk te doen. Werken waar je wilt, brengt flexibiliteit en autonomie met zich mee. Dat kan een positieve invloed hebben op het welzijn van werknemers. Maar het kan ook leiden tot een gebrek aan focus en discipline, betoogde Van Strien. Werknemer kunnen bijvoorbeeld afgeleid worden door externe factoren. Het thuiswerken kan ook sociale isolatie veroorzaken. Bovendien, zei hij, veel werk kan niet eens thuis plaatsvinden. Hoewel werken waar je wilt veel voordelen lijkt te brengen, is het belangrijk na te denken over de mogelijke nadelen. Ook Van Strien maakte zich zorgen dat het voorstel nieuwe regel- en lastendruk voor de werkgever betekent. Locatievrijheid klinkt mooi, maar het lijkt erop dat flexibiliteit alleen een voordeel is voor werknemers, besloot hij.

Volt: Belemmeringen wegnemen

Senator Perin-Gopie (Volt) wees op dat het voorstel gaat om het wettelijk vastleggen van de huidige status quo van mensen die op kantoor werken. Zij vroeg de minister of er op Europees niveau een initiatief is om op dit onderwerp met een verordening te komen. Voor Volt is het belangrijk dat in de hele Europese Unie (EU) dezelfde arbeidsnormen gelden. Volt wil belemmeringen wegnemen en dit wetsvoorstel helpt daarbij, aldus Perin-Gopie. Ten aanzien van de redelijkheid en billijkheid zei zij het jammer te vinden dat er geen vrijheid is om te werken waar je wilt, los van je woonadres. De mensen die niet meer gebonden zijn aan een vaste locatie noemt Volt de nieuwe generatie op de arbeidsmarkt. Ze vroeg de initiatiefnemer of deze mensen met het voorstel bepaalde gewoontes verliezen, die ze voor dit wetsvoorstel wel hadden.

GroenLinks-PvdA: Gelijke toegang tot zeggenschap

Ook senator Ramsodit (GroenLinks-PvdA) hield haar maidenspeech. Zij zei dat de titel ons op het verkeerde been zet. Volgens haar herstelt het wetsvoorstel de disbalans in zeggenschap tussen werkgever en werknemer. De samenleving verandert en dit voorstel beweegt daarin mee. Volgens GroenLinks-PvdA is het nodig dat er een gelijkwaardige afweging is tussen werkgever en werknemer. Gelijke toegang tot zeggenschap is voor Ramsodit een belangrijke functie van het arbeidsrecht. Zij vroeg of dit wetsvoorstel bijdraagt aan het verkleinen van rechtsongelijkheid ten aanzien van zeggenschap. Tot slot zei zij dat het wetsvoorstel niet gaat om het recht op thuiswerken, maar om zeggenschap voor de werknemer over waar hij/zij werkt. Ze vroeg tot besluit of de minister erkent dat communicatie hierover belangrijk is vanwege de brede reikwijdte van de titel.

OPNL: Hybride werken in de grensregio's

Senator Van der Goot (OPNL), de derde spreker die zijn maidenspeech hield, vroeg specifiek aandacht voor hybride werken in de grensregio's. De problematiek van hybride werkende grenswerkers is niet alleen urgent, maar brengt ook een andere dynamiek. Dat werd duidelijk tijdens de coronapandemie, zei Van der Goot. Noodgedwongen moest in het woonland worden gewerkt en dat bleek allerlei gevolgen te hebben voor de sociale zekerheid. Dat is destijds opgelost, maar de regelingen zijn nu afgelopen. OPNL zou graag zien dat Nederland met België en Duitsland afspraken maakt over aanpassing van de verdragen. Hij vroeg de minister of het kabinet bereid is om zo snel mogelijk het gesprek met de buurlanden aan te gaan om dit te regelen.

ChristenUnie: Twijfel over noodzaak

Senator Huizinga-Heringa (ChristenUnie) zei dat de wet als doel heeft de positie van de werknemer te verstevigen. De winst van het voorstel is volgens haar dat de werkgever moet uitleggen waarom hij het verzoek van de werknemer afwijst. De ChristenUnie is niet tegen de lichte verscherping die deze wet biedt, maar heeft wel moeite met het wetsvoorstel. Thuiswerken lijkt sinds corona geaccepteerd. Er kunnen afspraken over worden gemaakt. Huizinga ziet op dit moment geen aanleiding voor de wetgever om hier in te grijpen met het bieden van een juridisch kader. De wet kan geen kwaad, maar is die basis reden genoeg om deze wet aan te nemen, vroeg zij de initiatiefnemer en de minister.

CDA: Stok achter de deur

Senator Bakker-Klein (CDA) wilde het beeld wegnemen dat er weer een nieuwe wet ligt, terwijl we minder willen regelen. Het gaat dan ook niet om een nieuwe wet, maar om een aanvulling van een bestaande wet. Ook haar fractie had vragen over de noodzaak van het voorstel, de uitvoerbaarheid en de positie van de grenswerkers. Volgens Bakker zal in veel gevallen deze wet niet noodzakelijk zijn, maar zijn er ook werkgevers bij wie het wel nodig is. Werkgevers en werknemers hebben beiden aangegeven dat zij deze stok achter de deur goed vinden. Ten aanzien van het belang van sociale cohesie op de werkvloer, was Bakker blij met de erkenning van de initiatiefnemers dat contact op de werkvloer belangrijk is voor werkgevers. Daar spelen redelijkheid en billijkheid een rol. Wat betreft de grenswerkers, sloot zij zich aan bij de vragen van Van der Goot (OPNL).

VVD: Liever onderling regelen

Ook voor senator Van de Sanden (VVD) was het zijn redenaarsdebuut. Hij noemde de titel van het wetsvoorstel een tikje misleidend. Bovendien twijfelde hij over de noodzaak van het voorstel. Als dit al een probleem zou zijn, dan zou dit moeten blijken uit de jurisprudentie en dat is niet het geval, zei hij. Werkgevers en werknemers worden geconfronteerd met een zeer open norm. De redelijkheid en billijkheid worden bewust niet ingevuld en overgelaten aan de civiele rechter. Dat is ongewenst wat de VVD betreft. Ten aanzien van de handhaafbaarheid van het wetsvoorstel zei Van de Sanden dat er geen draagvlak bestaat bij de werkgevers, en ook geen duidelijk systeem van toezicht en controle. Geef werkgevers en werknemers de ruimte en het vertrouwen om het onderling te regelen, besloot hij zijn betoog.

SP: Voorkomen van het kwade

Senator Kox (SP) verwees in zijn bijdrage naar 1848 toen tijdelijk minister van Justitie Donker Curtius over de rol van de Eerste Kamer zei dat deze niet lag in het stichten van het goede, maar in het voorkomen van het kwade. Volgens Kox doet deze wet geen kwaad. Hij was van mening dat dat datgene wat in deze wet staat, de rechtspositie van werkgevers of werknemers niet benadeelt. De vraag is, zei hij, of dat voldoende is om deze wet door te laten gaan. Het voorstel had volgens hem wel beter gekund, maar dat is niet de taak van de Eerste Kamer. Die taak is om het kwade te voorkomen. Dat is op dit moment geen reden om te zeggen dat de SP niet voor deze wet zou kunnen stemmen.

SGP: Eerste langetermijneffecten afwachten

Senator Schalk (SGP) vroeg of de bedoeling van het wetsvoorstel is om de dialoog te bevorderen of dat het een juridiserend karakter heeft. Is die dialoog nog wel gelijkwaardig als je die afdwingt met een wet, aldus Schalk. Hij wees op het gebrek aan cohesie en verminderde output van medewerkers. Op de langere termijn is dit kostenverhogend voor de werkgever. Hij vroeg hoe de indieners aankijken tegen de negatieve effecten van thuiswerken. Volgens Schalk is het nog te vroeg om nu al wettelijke maatregelen te nemen terwijl de effecten van thuiswerken op de lange termijn nog niet bekend zijn. De SGP ziet meer in het harmoniemodel waar werkgever en werknemer samen zoeken naar de juiste balans. Daar heb je geen wet voor nodig, besloot Schalk.

D66: Vertrouw op kracht van mensen

Senator Belhirch (D66) was de vijfde en laatste woordvoerder met een maidenspeech. Zij zei dat het de taal van de Eerste Kamer is om zichtbaar te maken hoe we ons werk doen en hoe we komen tot onze conclusies. Hoewel het thuiswerken steeds meer ingeburgerd is, ontbreken er wettelijke kaders om de voordelen ervan te behouden, zei Belhirch. Het voorstel heeft als doel de positie van werknemers te versterken en te bepalen waar zij hun werk kunnen verrichten. Het bevordert bovendien een goed gesprek tussen werknemer en werkgever. Zij vroeg de minister om ook gendereffecten mee te nemen in de evaluatie. Werkgevers moeten werknemers vertrouwen en werknemers moeten goed met dat vertrouwen omgaan, aldus Belhirch.

Beantwoording initiatiefnemer

Van Weyenberg wees erop dat het voorstel geen systeemveranderende wet is. In de kern wijzigt het één artikel om de balans tussen werkgever en werknemer te herstellen. Van Weyenberg zei dat het ook via een amendement had gekund, maar dat voor de weg van een initiatiefwet is gekozen. Daarmee kon namelijk consultatie plaatsvinden en een maatschappelijk debat, met steun van werkgevers en werknemers.

Hij zei verder dat het wetsvoorstel rekening heeft gehouden met het beperken van de administratieve lasten, in het bijzonder voor kleine ondernemers. Volgens Van Weyenberg verandert er voor de werknemers niets in de procedure voor het aanvragen. Dat zal op dezelfde manier gaan als bij arbeidstijd en -duur.

Ten aanzien van de grenswerkers zei hij dat deze in de memorie van toelichting wel worden genoemd, maar dat er geen belastingaanpassingen in deze wet kunnen worden gedaan. Op de vraag of een werknemer zijn privileges verliest, als je op een andere plek dan je woonadres werkt, antwoordde Van Weyenberg dat daar in de praktijk wel een mouw aan te passen is, maar dat het voorstel formeel uitgaat van het woonadres.

Beantwoording minister

Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid trad op als adviseur van de Kamer. Zij betoogde dat het bij werken waar je wilt, gaat om positief werkgeverschap. Zij ziet een verandering dat werken naar een cultuur gaat waar het om outcome draait, en niet om een aanwezigheidscultuur. Ook zij wees op het belang oog te houden voor het sociaal isolement als mensen te veel thuisweken.

Werknemers moeten het vertrouwen krijgen dat zij thuis net zo productief kunnen zijn als op kantoor, aldus Van Gennip. Voor het kabinet is het belangrijk dat de indieners het SER-advies hebben overgenomen. Als voor alle werkgevers zelfde rechtsbasis gaat gelden, dan is er sprake van rechtsgelijkheid voor alle werknemers, zei Van Gennip.

Wat het de bilaterale belastingafspraken rond grenswerken betreft, zei Van Gennip dat het kabinet de zorgen van de werkgevers en werknemers in de grensregio's begrijpt. De buurlanden lijken een beperkter thuiswerkdrempel ten aanzien van belastingafspraken voor grenswerkers voor ogen te hebben dan Nederland. Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) stuurt voor het eind van het jaar een brief met de stand van zaken naar Tweede Kamer. Van Gennip zegde toe hem te vragen die brief ook naar de Eerste Kamer te sturen.



Deel dit item: