Debat samengevat: investeringsverplichting Nederlands audiovisueel product



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 24 oktober met demissionair staatssecretaris Uslu voor Cultuur en Media over het invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product. De Kamer stemt volgende week, dinsdag 31 oktober, over het wetsvoorstel. Tijdens het debat bleek dat de meeste fracties voorstander zijn van het invoeren van een investeringsverplichting in Nederlandse audiovisuele producties, maar waren er wel vragen over de hoogte van het percentage, het ontbreken van streektalen zoals het Nedersaksisch en het Limburgs en het ontbreken van een gelijk speelveld voor Nederland in internationaal perspectief. Ook was een aantal woordvoerders van mening dat door een amendement van de Tweede Kamer de doelstelling van het voorstel was verwaterd. Door het amendement is de investeringsverplichting verbreed: niet alleen films, documentaires en dramaseries, maar bijvoorbeeld ook reality televisie. Andere fracties juichten die verbreding juist toe.


Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product wijzigt de Mediawet 2008. Het wetsvoorstel heeft als doel om de kwaliteit en het aanbod van het Nederlands audiovisueel product te versterken door investeringen daarin te verplichten. Het voorstel is opgesteld naar aanleiding van aanbevelingen die de Raad voor Cultuur in 2018 heeft gedaan. De investeringsverplichting vormt een reactie op de toenemende druk op het Nederlands cultureel audiovisueel product vanwege de veranderingen in het medialandschap en de sterke toename aan aanbod dat wordt gedistribueerd en vertoond door met name internationale spelers.


Impressie van het debat

BBB: Ook streektalen verdienen investeringen

Senator Walenkamp (BBB) zei dat de wet gaat over een betere bescherming van onze cultuur in al zijn facetten. De BBB-fractie vindt dat belangrijk. Wel had hij liever een hoger percentage voor de investeringsverplichting gezien dan 5%. Walenkamp hield een pleidooi om niet alleen een verplichting voor het Nederlands en het Fries op te nemen, maar ook andere regionale talen zoals bijvoorbeeld het Nedersaksisch, Limburgs en West-Fries. Deze talen zijn nu achtergesteld en daar maakt de BBB zich zorgen om. Hij vroeg de minister toe te zeggen dat in de toekomst ook andere streektalen hieronder zullen vallen. Zoals het wetsvoorstel nu voorligt kan de BBB er niet mee in stemmen.

GroenLinks-PvdA: Is 'niet genoeg' beter dan niks?

Volgens senator Veldhoen (GroenLinks-PvdA) bedreigt het aanbod van internationale producties het nationale aanbod. Het doel van het wetsvoorstel was om Nederlands aanbod waarin de kijker zich kan herkennen te stimuleren. Maar, zo zei Veldhoen, de investeringsverplichting is verwaterd door amendering door de Tweede Kamer. Is het na dit amendement nog wel zo dat er sprake is van een gelijk speelveld, vroeg ze. Veel wordt bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) geregeld. Veldhoen vroeg de staatssecretaris toe te zeggen dat de AMvB's aan de Kamer worden toegezonden. Is 'niet genoeg' beter dan niks, is de vraag die GroenLinks-PvdA zichzelf stelt.

PVV: Nut en handhaafbaarheid niet duidelijk

Senator Van Strien (PVV) zei dat zijn fractie trots is op de Nederlandse cultuur, identiteit en tradities. Hij wees erop dat uit onderzoek blijkt dat Nederland de meeste films produceert, maar dat deze beduidend minder succes hebben dan andere Europese films. Kwantiteit is blijkbaar een slechte maatstaf om de nationale cultuur te promoten, aldus Van Strien. Volgens hem lijkt de voorliggende wet mede door het amendement van de Tweede Kamer het doel van de promotie van de Nederlandse cultuur niet te kunnen bevorderen. Het lijkt hem een moeilijke opgave om het nut en de handhaafbaarheid van deze wet duidelijk te maken.

PvdD: Positie scenarioschrijvers en regisseurs versterken

Volgens senator Nicolaï (PvdD) is door het amendement van de Tweede Kamer de financiering van artistieke producties uitgekleed. Hij betreurt dat. De PvdD wil de positie van scenarioschrijvers en regisseurs versterken. Als scenarioschrijvers samen met een regisseur een film wil maken, dan kan de aanvraag in de huidige situatie alleen door de producent worden gedaan die mogelijk andere belangen heeft. Daarmee ontbreekt een gezonde balans tussen gezonde balans tussen commerciële belangen, praktische overwegingen en artistieke ambities. Hij vroeg de staatssecretaris of zij bereid is om een initiatief voor het oprichten van een filmmakersfonds actief te ondersteunen.

CDA: Zorgen om digitale platforms

Ook senator Prins (CDA) wilde weten of het Nedersaksisch en het Limburgs onder de talen vallen. Zij wilde verder weten hoe het Commissariaat van de Media de juistheid van gegevens kan controleren, wordt bijvoorbeeld een accountsverklaring verplicht? Het CDA hecht aan duidelijke en scherpe regels, die ook worden gehandhaafd. Prins vroeg welke maatregelen de staatssecretaris neemt om de gewenste uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid te waarborgen. Ze wees er verder op dat digitale platforms volledig buiten beeld blijven terwijl zij veel geld verdienen met producten van omroepen en streamingsdiensten zonder daarvoor te bepalen.

D66: Steun voor investeringsverplichting

Senator Van Meenen (D66) zei dat zijn fractie het voorstel voor een investeringsverplichting steunt. Een betere vertegenwoordiging van het Nederlandse aanbod in streamingsdiensten is volgens hem van belang voor een betere weerspiegeling van de Nederlandse culturele diversiteit en het behoud van de Nederlandse industrie. Daarnaast kan de Nederlandse industrie zo een stimulans worden gegeven om zich verder te ontwikkelen. Van Meenen vroeg of de staatssecretaris de investeringsverplichting ziet als deel van een bredere visie om kwaliteitsvolle Nederlandse producties te stimuleren.

VVD: minimale vrijheidsbeperking sector van belang

Volgens senator Van den Berg (VVD) biedt cultuur in brede zin mensen een uitlaatklep, inspiratie en troost en cultuur verbindt mensen met elkaar, laat mensen voelen dat ze erbij horen. De VVD heeft drie overwegingen ten aanzien van het wetsvoorstel: het belang van een bloeiende sector, een minimale vrijheidsbeperking, en een gelijk speelveld in internationaal niveau. Het originele voorstel van de regering voldeed minder aan de tweede overweging. Daarom zijn er door de VVD in Tweede Kamer wijzigingen aangebracht om die vrijheidsbeperking te minimaliseren.

Beantwoording staatssecretaris Uslu

De staatssecretaris zei dat als de Kamer de wet voor 1 november goedkeurt, dat het dan per 1 januari 2024 kan worden ingevoerd. Dat is goed nieuws voor de sector zei Uslu. Ze is het eens met een deel van de Kamer dat het amendement van de Tweede Kamer ervoor zal zorgen dat er minder geïnvesteerd zal worden in films, documentaires en dramaseries dan bedoeld was in het oorspronkelijke wetsvoorstel. Toch is het volgens haar belangrijk dat de investeringsverplichting er komt, omdat hiermee bereikt wordt dat tenminste de helft in films, documentaires en series wordt geïnvesteerd, maar het kan dus ook meer zijn.

Over de regionale talen zei de staatssecretaris dat Nederlands en Fries in het wetsvoorstel vastgelegd zijn. Uslu zei dat er nu al wordt geïnvesteerd in regionale films en dat die investeringen ook van toepassing zijn op streektalen. Makers uit de regio weten de regelingen van het Filmfonds goed te vinden, aldus Uslu. Ze zegde wel toe dat bij de eerstvolgende wijziging van de Mediawet streektalen als het Nedersaksisch en Limburgs worden toegevoegd aan de investeringsverplichting. Tot slot zegde de staatssecretaris toe dat de ontwerp-AMvB's aan beide Kamers zullen worden gestuurd.



Deel dit item: