Kamerdelegatie bezoekt Defensie Ondersteuningscommando



Een delegatie van de commissie Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) bezocht vrijdag 12 september de Rotterdamse haven en rangeerterrein de Kijfhoek in Zwijndrecht. Doel was om een beter inzicht te krijgen in de samenwerking tussen Defensie, haven en spoor. Hiertoe gingen Kamerleden op uitnodiging van commandant Jan-Willem Maas van het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) in gesprek met vertegenwoordigers van deze sectoren, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en DOSCO zelf.

Dual use

Rode draad die door de dag liep was het begrip dual use: het slim investeren in en samenwerken op het gebied van infrastructuur en logistiek tussen Defensie en het bedrijfsleven. Om de militaire mobiliteit te vergroten maakt DOSCO met derde partijen afspraken. Bijvoorbeeld over het gebruik van diepladers om tanks te snel te kunnen verplaatsen. Dat blijkt een win-winsituatie te zijn, zo kregen de Kamerleden te horen. Vergroting van de weerbaarheid van Nederland en de NAVO-bondgenoten betekent ook een betere bescherming van eigen bedrijven en werknemers. Bovendien krijgt het bedrijfsleven voor de inzet van hun materieel een marktconforme vergoeding van Defensie. Voor Defensie betekent het een snelle en effectieve uitbreiding van de capaciteit. Vanwege de verhoging van de NAVO-norm naar 5% van het bruto binnenlands product en het beschikbaar zijn van EU-gelden zijn of komen de financiële middelen er ook daadwerkelijk. Dit betekent echter niet dat er direct nieuw materieel aangeschaft kan worden, daar kan nog jaren overheen gaan. Ook biedt de samenwerking mogelijkheden voor Defensie om te leren van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld hoe je de efficiency in de logistiek kan vergroten. Onderling vertrouwen is daarbij het sleutelbegrip.

Knelpunten

De keuze voor de Rotterdamse haven als locatie voor het werkbezoek was niet toevallig: samen met Vlissingen en de Eemshaven zijn dit de zeehavens die militair materieel per schip ontvangen en doorvoeren naar andere NAVO-partners. Vandaar ook de keuze om de delegatie vervolgens op het rangeerterrein de Kijfhoek bij Zwijndrecht te laten zien hoe ingenieus de verdere verdeling van al dat materieel over het spoor verloopt. De Kamerleden nodigden de gastheren en -vrouwen uit om nodige knelpunten aan te geven. De tekorten aan vakmensen, de schaarste bij aannemers en de schaarste van materialen zijn enkele bekende. Ook de nauwelijks bij te benen ontwikkelingen wat drones betreft – zowel in de lucht als onder water – werd genoemd. De recent ingediende Wet op de Defensiegereedheid is gericht op het wegnemen van knelpunten, onder meer door procedures te vereenvoudigen. Enkele aanwezigen gaven aan dat bestaande wetgeving niet goed aansluit op de praktijk of onderling conflicteren.

Maatschappelijke bewustwording

De delegatie werd vervolgens gewezen op de noodzaak om de maatschappelijke bewustwording van de toenemende spanningen in de wereld te vergroten. Diverse sprekers vroegen om meer aandacht voor een verandering in denkwijze over de gevolgen van deze spanningen, zoals de dreiging aan de NAVO-oostgrens. Niet langer moeten we onze weerbaarheid zo efficiënt mogelijk inrichten, maar moeten we juist kijken naar een plan B. Wat als bijvoorbeeld transport van materieel over land niet meer mogelijk is, wat is er dan voor nodig om te kunnen uitwijken over zee? Daar hangt dan wel een prijskaartje aan. Als samenleving kunnen we ons meer bewust zijn dat we voor de weerbaarheid van Nederland en het bondgenootschap vaker andere prioriteiten moeten stellen. De partijen in het veld gaven daarbij aan dat het hen zeker helpt als zij daarbij - bijvoorbeeld in de communicatie met de samenleving over welke prioriteiten worden gesteld – er niet alleen voor staan, zo kregen de Kamerleden mee.

'Niet zo zwart-wit’

Senator Ingrid Visseren Hamakers (PvdD) was een van de delegatieleden. Zij vond het werkbezoek informatief en leerzaam. ‘Je doet hier inzichten op die je op een andere manier niet kunt organiseren. Dat zoveel partijen ons komen vertellen waar ze zo gepassioneerd mee bezig zijn, is heel bijzonder. Ik wist bijvoorbeeld niet dat Defensie zoveel samenwerkte met partijen in het veld. Zo heb ik er het inzicht in gekregen dat de scheidslijn tussen waar het werkterrein van Defensie ophoudt en waar dat van derde partijen begint, helemaal niet zo zwart-wit is. Tegelijk moet je als Kamerlid bij dit soort bezoeken ook kunnen uitzoomen en andere aspecten blijven betrekken bij je oordeel. Bijvoorbeeld dat we noodzakelijke investeringen doen om conflicten buiten de deur te houden en tegelijkertijd nog steeds voor miljarden importeren uit een land als Rusland. Tijdens zo’n bezoek vraag je je dan wel af of we die brede blik als Kamerleden wel op orde hebben.’

De delegatie bestond verder uit senatoren Fatimazhra Belhirch (D66), Karin van Bijsterveld (JA21), Math Goossen (BBB), Henk Marquart Scholtz (BBB) en commissievoorzitter Koen Petersen (VVD).