Plenair Flierman bij voortzetting behandeling Wet maatschappelijke ondersteuning 2015



Verslag van de vergadering van 8 juli 2014 (2013/2014 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.29 uur


De heer Flierman i (CDA):

Voorzitter. Laat ik in de eerste plaats de beide bewindslieden oprecht danken voor hun uitvoerige beantwoording. Zij hebben zeer hun best gedaan om ons te overtuigen en zij hebben een aantal toezeggingen gedaan die wij zeer waarderen. Ik constateer dat er een breed draagvlak is voor de uitgangspunten en de hoofdlijn van het wetsvoorstel. De Eerste Kamer moet echter vooral ook stilstaan bij de uitvoering van de wet en de mogelijkheden tot implementatie ervan binnen de termijn die de regering zich voorneemt. Op dat vlak hadden, hebben en houden wij behoorlijk grote zorgen, op verschillende gebieden. Om te beginnen noem ik nog maar even het overgangsrecht, dat voor een belangrijk stuk geborgd is — zoals de staatssecretaris zegt — deels met extra budget, waardoor in ieder geval de huidige cliënten zich voor het komende jaar misschien iets minder zorgen hoeven te maken. Er gaat echter wel geld af in totaliteit. Dat betekent dat de zorg die wij hadden voor de nieuwe gevallen onverkort van toepassing blijft.

Wij hebben het ook gehad over de beleidsruimte van de gemeente en de mate waarin die overeind blijft. Dat is het enige punt waarop ik geen antwoord heb gehad, maar misschien heb ik het gemist. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten hoe hij naar het amendement op stuk nr. 89 kijkt, waarmee de rechten uit de oude Wmo eigenlijk een-op-een zijn overgeplaatst in de nieuwe Wmo. Zoals gisteren gezegd: officieel is de regering blij met het amendement, maar ik vraag mij af of je het niet toch als een inperking van de beleidsruimte van gemeenten zou moeten zien.

Onze voornaamste zorg zit bij de transitie. Wij hebben het uitvoerig gehad over de cliëntondersteuning en over het gegeven dat die nog niet is geregeld. Daar gaan wij op af, zoals de staatssecretaris zegt, als dat nodig mocht blijken. Om hem daarin te stimuleren heb ik een motie over de ondersteuning.

De voorzitter:

Door de leden Flierman, Slagter-Roukema, Thissen, Barth en Kuiper wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de inwerkingtreding van de Wmo 2015 ook de onafhankelijke cliëntondersteuning voor mensen met een beperking wordt gedecentraliseerd;

van oordeel dat onafhankelijke cliëntondersteuning een belangrijke randvoorwaarde is voor een zorgvuldige transitie en uitvoering van de Wmo 2015 en daarom de continuïteit van deze functie in alle gemeenten gewaarborgd moet worden;

overwegende dat niet in alle gemeenten tijdig sluitende afspraken zijn gemaakt en dat daardoor in die gemeenten de expertise, infrastructuur en daarmee de beschikbaarheid van onafhankelijke cliëntondersteuning in gevaar komt;

verzoekt de regering, voor 1 oktober 2014 afdoende waarborgen te creëren die moeten bijdragen aan het gegarandeerd continueren van de onafhankelijke cliëntondersteuning in alle gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter N (33841).

De heer Flierman (CDA):

Wat de transitie betreft zei ik het al: dit is het go-moment. Zo heeft de staatssecretaris het genoemd. Als wij vandaag een beslissing nemen over dit wetsvoorstel en als die beslissing positief mocht uitvallen, gaat de trein rijden. Er is dan geen moment waarop je kunt zeggen; wij zien toch zo veel zaken die nog niet op orde zijn, dat wij meer tijd moeten nemen. Er is geen bezinningsmoment. Wij vinden dat dit in een zorgvuldig proces, gelet op de zo grote impact, wel aan de orde zou moeten zijn. De zorgen zijn er nog steeds. Ik noem de monitor: veel gaat goed, maar er gaat ook nog heel veel niet goed. Er zijn nog een aantal zaken die nader geregeld moeten worden. Wij hebben stilgestaan bij de btw-problematiek. De CDA-fractie vraagt zich af hoe de staatssecretaris zou reageren op de suggestie dat deze Kamer vandaag wel over het wetsvoorstel beslist, maar in plaats van vijf maanden anderhalf jaar neemt om een zorgvuldige invoering en voorbereiding van dit proces vorm te geven, waarbij je in de logische volgorde eerst alle noodzakelijke informatie verzamelt, dan je beleid formuleert, vervolgens de inkoopafspraken met iedereen maakt en ervoor zorgt dat per 1 januari 2016 een vlekkeloze invoering van de Wmo kan worden gewaarborgd. Wij spreken veel wethouders en andere partijen die bij deze operatie betrokken zijn, zoals aanbieders en zorginstellingen. Sommige mensen zeggen wat de minister van Binnenlandse Zaken ook aangaf: zet nu maar door. Wij spreken echter ook heel veel mensen die zorgen hebben en die zeggen: wij zijn er eigenlijk nog niet klaar voor; er moet nog zo veel gebeuren; zou wat meer tijd niet verstandiger zijn om tot een goede invoering te komen van een wetsvoorstel dat op zichzelf de goede richting wijst? Voor onze fractie blijft dit een majeur afwegingspunt.