Plenair Frijters-Klijnen bij behandeling Investeringsmogelijkheden medisch-specialistische zorg



Verslag van de vergadering van 9 december 2014 (2014/2015 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.27 uur


Mevrouw Frijters-Klijnen i (PVV):

Voorzitter. We praten hier over een voorstel om winst te gaan uitkeren terwijl voor veel ziekenhuizen niet eens duidelijk is of ze het afgelopen jaar winst hebben gemaakt en, zo ja, hoeveel. Er is een totaal gebrek aan transparantie over de financiële situatie van de ziekenhuizen en daarom moet er volgens onze fractie dan ook snel worden gewerkt aan een transparanter bekostigingssysteem. Niet alleen ontbreekt het inzicht in de kwaliteit van een behandeling, maar ook zijn de tarieven schimmig. Een operatie aan de wervelkolom kost in het ene ziekenhuis €400 en in het andere €3.000. Dit weten we aan de hand van de passantentarieven. Wat de gewone tarieven zijn, weet niemand. Dat is opmerkelijk als je bedenkt dat marktwerking juist uitgaat van het vergelijken van prijs- kwaliteitsverhoudingen tussen concurrenten, zodat je een weloverwogen keuze kunt maken. Ook dit is een mankement dat eerst moet worden opgelost. Kan de minister reflecteren op beide genoemde mankementen? Is zij met ons van mening dat een pas op de plaats beter is dan de vlucht naar voren met alle risico's van dien?

Het wetsvoorstel grijpt volgens onze fractie ongekend diep in op ten eerste de kwaliteit, ten tweede de doelmatigheid, vervolgens de toegankelijkheid van de medisch-specialistische zorg, maar ook op de democratische verhoudingen. Ik zal dit nader toelichten.

Allereerst ga ik in op de kwaliteit. Investeerders zouden belang hebben bij kwaliteit omdat kwaliteit goedkoper zou zijn. Onvoldoende kwaliteit en veiligheid kunnen immers resulteren in een toename van het aantal hersteloperaties, doorligwonden en wondinfecties, wat leidt tot extra ligdagen en meer kosten. Dat is een denkfout. Een toename van het aantal hersteloperaties leidt juist tot een hogere omzet en dus tot meer winst. Meer doorligwonden of wondinfecties kunnen inderdaad leiden tot extra ligdagen, maar of dat ook leidt tot meer kosten hangt af van de financiering van die dagen. Als het ziekenhuis hierbij een nieuwe diagnose-behandelcombinatie kan afsluiten, betekent het wederom een grotere omzet en dus meer winst. De tegenwerping is dat ziekenhuizen moeten voldoen aan kwaliteitsmaatstaven om winst te mogen uitkeren. Dat dwingt private investeerders interesse te hebben voor kwaliteit. Voldoen aan kwaliteitsmaatstaven is echter iets anders dan kwaliteitsverbetering. Ook nu moeten ziekenhuizen voldoen aan kwaliteitsmaatstaven. Maar sinds wanneer bestaat er in de publieke sector een causale relatie tussen een gunstiger investeringsklimaat en kwaliteit? Al met al is er geen enkel steekhoudend argument om te veronderstellen dat private investeringen tot een hogere kwaliteit zullen leiden. Deelt de minister onze mening?

Het wetsvoorstel stelt dat investeerders belang hebben bij een goede kwaliteit van dienstverlening in de zorg. Dit zou patiënten aantrekken en dus de omzet verhogen. Patiënten kiezen echter niet alleen op basis van kwaliteit van medisch en verplegend personeel. Ze gaan naar een ziekenhuis dichtbij en hun tevredenheid hangt ook af van zaken als de parkeergelegenheid en het restaurant. Een private investeerder die patiënten wil trekken, zorgt dus voor een makkelijk realiseerbare, mooie parkeerplaats en lekkere koffie in plaats van zich bezig te houden met het verlenen van goede zorg.

Ik kom bij de doelmatigheid. Het belangrijkste argument voor winstuitkeringen luidt dat het noodzakelijk is om private investeerders toe te laten omdat er te weinig andere financiers zijn. Door de marktwerking zijn ziekenhuizen voor de financiering helemaal afhankelijk geworden van banken en die zijn niet meer zo scheutig met het verstrekken van leningen, mede door de kredietcrisis en de stijgende kapitaaleisen. Maar blijven die private investeerders de zorg wel aantrekkelijk vinden? Waarom zijn hun overwegingen anders dan die van banken? Mogelijk komt dat omdat ze denken ook invloed op het beleid te kunnen uitoefenen en zo de doelmatigheid te kunnen verhogen. Veel waarschijnlijker is het dat met de komst van private investeerders de doelmatigheid juist afneemt. Immers, een deel van het geld dat wij aan de zorg betalen, via belastingen en premies, gaat straks niet meer naar zorg, maar wordt uitgekeerd aan aandeelhouders. Het grootste risico dat zorgverzekeraars lopen, zijn beleggingsfouten: verliezen op investeringen en vastgoed. Ze gokken namelijk met ons premiegeld en ze maken daarom graag winst.

De minister beloofde vorig jaar de zorgverzekeraars aan te spreken op het feit dat ze de winst in de zorg staken in plaats van in het verlagen van de premies. Ik vraag me af hoe dat gesprek is verlopen. Resultaat heeft het in ieder geval niet opgeleverd. We betalen al jaren miljarden te veel en die willen we terug. Kan de minister hierop reflecteren?

Investeerders zullen in het kader van efficiencyvergroting geneigd zijn grotere risico's te nemen dan de ziekenhuizen zelf. Het wetsvoorstel erkent dat dit tot faillissementen kan leiden. De overheid zal dan niet bijspringen, tenzij de verlening van cruciale zorg in gevaar komt. Opnieuw geven we de markt alle ruimte om grote, onverantwoorde risico's te nemen en daar goed aan te verdienen. Als het echter misgaat, mag de belastingbetaler er weer voor opdraaien, ondanks de "geruststellende" woorden van het wetsvoorstel.

Ik kom bij de toegankelijkheid. Er bestaat vrees voor verminderde toegankelijkheid. Uit een enquête van Medisch Contact uit maart 2012 blijkt dat 73% van de medisch specialisten tegen winstuitkering is. Zij vrezen dat ziekenhuizen dan vooral rendabele behandelingen gaan aanbieden en dat zij patiënten zullen selecteren die winst opleveren.

Mijn vierde opmerking betreft de democratische verhoudingen. De meest zorgelijke en tegelijk minst belichte consequentie van het wetsvoorstel is dat het een regelrechte aanslag vormt op het democratische gehalte van de zorg. Voor de introductie van marktwerking werd het ziekenhuisbeleid bepaald door relevante stakeholders: overheid, artsen in het medisch stafbestuur, ander personeel in de ondernemingsraad, enigszins door actuele en potentiële patiënten en hun naasten via de cliëntenraad en door de raad van toezicht. Sinds de introductie van marktwerking zijn al deze partijen gebleven, maar is de invloed van verzekeraars, banken en markttoezichthouders sterk toegenomen. Die invloed wordt alleen maar groter doordat het wetsvoorstel erin voorziet dat private investeerders mede-eigenaar kunnen worden van zorginstellingen. In dat geval zal wat er nog aan democratische structuur over is, totaal vernietigd worden.

Natuurlijk heeft mijn fractie oog voor de problemen waarmee de ziekenhuizen nu te maken hebben. Banken zijn minder geneigd om kredieten te verstrekken. Sommige instellingen bevinden zich daardoor letterlijk in een wurggreep. Dat is zorgelijk en het is onze fractie een raadsel waarom winstuitkering hiervoor een oplossing zou zijn. Waarom iets introduceren dat meer risico's met zich meebrengt dan dat het oplost? Welke investeerder neemt zulke risico's? Aangenomen dat de animo gering zal zijn, blijft er eigenlijk maar een partij over die wel zou kunnen investeren. Dat zijn de zorgverzekeraars. Dat is de enige partij die kennis en inzicht heeft in de zorgsector, die grip heeft op de kostenontwikkeling en die met de afschaffing van artikel 13 vraag en aanbod op elkaar kan afstemmen. De zorgverzekeraar is ook de enige partij in deze sector met veel kapitaal en mag van deze minister een minderheidsbelang in een zorgaanbieder nemen. Tel dit bij elkaar op en je krijgt het Achmea-ziekenhuis, met Achmea-hulpmiddelen en Achmea-artsen. De winst die Achmea maakt wordt geïnvesteerd in Achmea-zorg en vloeit via het uitkeren van winst weer terug in Achmea-zakken. De innovatie stopt, de kwaliteit gaat achteruit, de zorg verschraalt en de patiënt betaalt. Dat is wat dit wetsvoorstel mogelijk maakt.

De PVV-fractie is niet tegen winst maken en we zijn ook niet tegen het uitkeren van winst. Winst maken is geen probleem als dat betekent dat er geld wordt opgepot voor slechtere tijden, maar dan wel binnen bepaalde grenzen. Het probleem van de Wet op winstuitkering is echter dat de winst wordt uitgekeerd aan partijen die er niet zelf voor hebben gewerkt. Huisartsen of medisch specialisten mogen hun eigen vermogen in praktijk of maatschap investeren en daar geld voor terugzien. Maar dat is op kleine schaal en bovendien is de investeerder tegelijkertijd degene die het werk doet. Bij winstuitkering in ziekenhuizen zijn de investeerders niet degenen die het werk doen en is de schaal veel groter. Het zal duidelijk zijn dat onze fractie op dit moment weinig voordelen en veel risico's ziet.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Aan het einde van dit interessante betoog wil ik mevrouw Frijters nog vragen of zij het artikel van Evelien Tonkens kent met als titel Winstuitkering in ziekenhuizen.

Mevrouw Frijters-Klijnen (PVV):

Niet direct. Ik ken wel bepaalde artikelen van haar, maar of dit artikel daarbij hoort, weet ik niet. U gaat het mij zeker vertellen.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Het staat op de site van de Wiardi Beckmanstichting van de PvdA. Daar staat altijd zeer lezenswaardig materiaal. Misschien is het aardig als mevrouw Frijters daar eens naar kijkt. Dan zal zij zien dat haar argumenten niet alleen in hoofdlijnen, maar zelfs woordelijk terugkomen. Anders gezegd, als een student dit zou doen, zou ik hem zeggen dat zijn bronvermelding iets explicieter mag.