Plenair Dercksen bij behandeling Wet natuurbescherming



Verslag van de vergadering van 8 december 2015 (2015/2016 nr. 11)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dercksen i (PVV):

Voorzitter. Ik feliciteer de heren Verheijen en Van Kesteren met hun maidenspeech. Ook welkom en felicitaties aan de staatssecretaris voor zijn eerste optreden hier.

Het is mooi dat de nieuwe Natuurbeschermingswet er is, want wie wil de natuur niet beschermen? Wie is er tegen natuur? Niemand natuurlijk! De wet beoogt vooral duidelijkheid te scheppen, maar als in de wet wordt vastgelegd dat de natuur "intrinsieke waarde" heeft — daar zijn we weer — dan vraag je natuurlijk wel op voorhand om juridisch gedoe. Ik kan niet over de filosofische benadering van de heer Schaap heen komen, maar het is een arbitraire term. De PVV-fractie vindt dat de wetgever zelf de grenzen moet stellen. Dat moeten we straks niet, via dure procedures, overlaten aan de interpretatie van rechters. Nee, neem als politiek zelf de verantwoordelijkheid, stel grenzen en schep duidelijkheid.

En hoezeer iedereen de natuur ook waardeert, het gaat in Nederland natuurlijk altijd om de afweging hoe de natuur te beschermen in het meest dichtbevolkte land ter wereld. Hoe doe je dat? Doe je dat door de bescherming van bepaalde fauna of flora ten koste van alles na te streven, omdat die hier misschien een willekeurig aantal jaren geleefd zou hebben? Of doe je dat meer rationeel, rekening houdend met bijvoorbeeld de wetenschap dat mensen van die natuur willen kunnen genieten? Houd je er rekening mee dat de natuur net als het klimaat elk jaar, elk decennium en elk millennium verandert? En maak je daarover zelf een afweging, of loop je daarbij weer aan de leiband van Brussel, om maar eens een bekend PVV-bezwaar te noemen? Het is namelijk druk in de natuur, met wandelaars, met hondenbezitters, met ruiters, met fietsers, met fiets- en motorcrossers. Ja, het is zo druk dat de handhavers het niet aankunnen. Aan die realiteit van alledag moeten we niet voorbijgaan, zeker niet als we arbitraire doelstellingen blijven nastreven.

De wet vervangt drie andere wetten. Daarmee wordt het stelsel toegankelijker en eenvoudiger gemaakt. Het lijkt meer verantwoordelijkheid te leggen bij burgers en bedrijven, met een verondersteld verdergaande zorgplicht. Deze richting juichen wij toe. Daartegenover staan een toename van de bureaucratie en toenemende kosten, met name voor particuliere grondbezitters, zoals Sira berekende. Die worden veroorzaakt door een lappendeken van natuurgebieden en -gebiedjes. Binnen enkele jaren komt de Omgevingswet eraan. Daarin wordt een integrale benadering gekozen, in plaats van de gefragmenteerde en sectorale benadering van deze wet. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris — een aantal collega's hebben die ook gesteld — is daarom: gaat deze wet dan niet weer op de schop? En is het dan wel verstandig om deze wet nu aan te nemen? Hoe wordt het opgelost dat de Omgevingswet een andere benadering heeft dan de Natuurbeschermingswet?

De PVV is ook ongelukkig met de decentralisatie van beleid. Sinds destijds staatssecretaris Rutte de bijstand heeft gedecentraliseerd, wordt dat als een soort tovermiddel gezien om kosten te besparen en decentrale overheden niet alleen op te zadelen met de uitvoering, maar ook met de bepaling van beleid. Zo ook in dit wetsvoorstel. Dat heeft tot gevolg dat alle provincies straks moeten komen met een natuurvisie. Twaalf natuurvisies zijn veel duurder dan één. Daarnaast houdt de natuur zich niet aan provinciegrenzen. Hoogleraar Olff gaf daar tijdens onze expertmeeting treffende voorbeelden van. Bovendien lopen we zo het risico dat in elke provincie de gedeputeerde andere doelen stelt, die zelfs in theorie haaks kunnen staan op de doelstellingen van een naastgelegen provincie. Het is prima dat het toezicht decentraal georganiseerd is en wordt, maar laten we de visie niet uit handen geven aan bestuurders die ook op provinciaal niveau elke vier jaar van stoel wisselen. Nieuwe wethouders willen immers misschien een brug of weer een nieuw gemeentehuis, nieuwe gedeputeerden blauw gras of de grauwe gors. Dat lijkt ons niet verstandig.

De PVV stelt bij elk wetsvoorstel de vraag waar de burger is. Op provinciaal niveau is men zich aan het voorbereiden op deze wet. Ik ben het daar eens gaan vragen. Gedeputeerden vertelden mij dat burgers zich kunnen melden als de verordeningen worden geschreven. Zij zouden dan kunnen inspreken bij PS en zo hun geluid kunnen laten horen. Dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Burgers schrikken zich een hoedje, zo is mijn ervaring, als zij aan den lijve ondervinden dat bijvoorbeeld een bos rigoureus wordt uitgedund ten behoeve van zandverstuiving, zoals Natuurmonumenten propageert, of als Staatsbosbeheer een bos plant waar de omgeving juist heide en platteland zeer waardeert.

Waar is die burger? Misschien kan de staatssecretaris daarop reageren, want de natuur is toch niet alleen van belangengroepen en -groepjes, maar toch vooral van ons allemaal, van onze inwoners? Wellicht kan hij in die reactie ook meenemen wat hij gaat doen met het advies van de heer Van Vollenhoven. Die pleit niet voor allemaal gebieden en gebiedjes, maar, hoewel in drie lagen, voor meer en grote parken met economische ontwikkeling aan de randen, ook met het oog op de financierbaarheid. Dat is dus niet alleen voor de financiën goed maar het vergroot ook de betrokkenheid van de burger, die we nadrukkelijk missen in deze wet.

Kijk bijvoorbeeld naar de national parks in de Verenigde Staten. Die zijn wereldberoemd, zelfs buiten de Verenigde Staten. Het advies van de heer Van Vollenhoven sluit ook aan bij het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur van een aantal jaren geleden. Die stelde dat het verbinden van allerlei kleine natuurgebiedjes met die hele dure ecoducten niet werkt, ondanks die honderden miljoenen die daar vergeefs aan zijn uitgegeven. In datzelfde rapport van de heer Van Vollenhoven staat het advies om van die lappendeken van soorten natuur af te stappen en een overzichtelijk systeem op te bouwen, zoals bij monumenten. Graag verneem ik hierop de reactie van de staatssecretaris. Het is een advies dat Economische Zaken zelf heeft gevraagd. De PVV spreekt dat voorstel erg aan en ik hoop dan ook niet dat het in een la verdwijnt.

De nieuwe wet biedt ook mogelijkheden om de natuur te beschermen tegen invasieve exoten. Sterker nog, ze mogen niet eens worden verhandeld. Men zal begrijpen dat dit de PVV zeer aanspreekt. Ik zal de zijstap naar de asielinvasie die ons land teistert niet maken, want dat is wat makkelijk, maar voor het beschermen van onze natuur tegen invasieve exoten en deze daar niet door te laten overwoekeren of te bedreigen, is natuurlijk wel iets te zeggen. Maar wat is een exoot in een constant veranderende natuur? We kunnen net als het kabinet en de Raad van State ons laten leiden door het Planbureau voor de Leefomgeving maar is dat wel verstandig? Dat is een club, zo lijkt het, die per definitie vaststelt dat het verschrikkelijk slecht gaat met de natuur. De associatie met het IPCC, het klimaatmiddel van de Verenigde Naties, dringt zich op. Elke keer is het weer vijf voor twaalf. En is dat wel zo? Gaat het nou zo slecht met de natuur en de biodiversiteit en hoe belangrijk is dat? De natuur is permanent aan verandering onderhevig. Waarom zou de natuur er uit moeten zien als in het jaar 1700 of het jaar 1950, ook populair bij de adviesindustrie?

Wie neemt de moeite om nu werkelijk te kijken hoe de rekensommen van het PBL er exact uitzien? Niemand, nou ja, bijna niemand, want er heeft iemand recentelijk een rapport over geschreven. En wat blijkt? Je komt terecht in een wirwar van definities, gegoochel met cijfers die van alles weergeven maar niet hoe goed of hoe slecht het nu gaat met de natuur. Zo kan het zijn, om maar een eenvoudig voorbeeld te noemen, dat verbossing van heide leidt tot lagere biodiversiteit. Want meer bos en minder heide, zo blijkt uit zo'n arbitraire stelling, is minder biodiversiteit. En dat terwijl het planten van bomen toch als een soort aflaat wordt gezien in de groene kerk. Finland is in Europa het hoogst scorende land met biodiversiteit terwijl het een van de meest soortenarme landen is binnen de EU. Nederland bungelt onderaan met veel meer soorten. Wie het begrijpt mag het zeggen. Mark Twain zei ooit: lies, damned lies and statistics.

De natuur is in alle tijdschalen onderhevig geweest aan veranderingen. Soorten die verplaatsen passen zich aan. Dat is de natuur. Het spreekwoord is ook niet voor niets "je moet de natuur zijn gang laten gaan". Die natuur is niet maakbaar. De merel was anderhalve eeuw geleden een boszangvogel maar intussen fluit hij nu bij ons in de stadstuinen en op onze balkons, of het PBL dat nou leuk vindt of niet. De grauwe gors kwam Europa binnen juist door de landbouwactiviteiten die er in de afgelopen eeuwen zijn ontwikkeld. Wat een bedreiging is voor de ene soort is een kans voor de andere soort. De natuur is net als de samenleving niet maakbaar. Beheersbaar, ja misschien, maar niet maakbaar, hoeveel subsidie je er ook tegenaan gooit.

Dus we moeten af van die dwingelandij en de sjoemelnatuur van het PBL, hoewel ik natuurlijk ook wel begrijp dat als het PBL gaat vaststellen dat het fantastisch gaat met de natuur de politiek misschien niet zo enthousiast zal zijn om jaarlijks tientallen miljoenen aan belastinggeld aan dat PBL over te maken. Ook hier dringt de vergelijking zich op met het IPCC.

Mevrouw Vos i (GroenLinks):

Wil de heer Dercksen mij uitleggen wat "de sjoemelnatuur van het PBL" is?

De heer Dercksen (PVV):

U hebt er als het goed is een rapport over toegestuurd gekregen van de heer Zeilmaker.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

U brengt het hier in het debat. Dus ik vraag aan u wat "de sjoemelnatuur van het PBL" is.

De heer Dercksen (PVV):

Ik heb u net een voorbeeld gegeven. De heer Zeilmaker heeft geprobeerd met Wob-verzoeken duidelijk te krijgen hoe de biodiversiteit er nu uitziet bij het PBL. Hij kwam daarbij terecht in een wirwar van cijfers en getallen. Laat ik een mooi voorbeeld geven. Toenmalig staatssecretaris Bleker in Rutte I heeft ooit gezegd: als we nou al die miljarden hebben uitgegeven en vervolgens blijkt dat het elk jaar maar weer slechter gaat met de natuur en de biodiversiteit zoals het PBL vertelt, is het dan wel verstandig om daarmee door te gaan? Hij had het nog niet gezegd en ineens kwam het PBL met rapporten waarin werd aangegeven dat er plotseling een stabiliteit was opgetreden bij de biodiversiteit. Dat is nou net wat ik bedoel, namelijk dat al die cijfers interpretabel zijn en dat je maar moet afwachten voor welke arbitraire uitgangspunten de dames en heren van het PBL kiezen om de kwaliteit van de biodiversiteit te beoordelen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik vind dat u nogal gemakkelijk hier blijkbaar beweringen van anderen overneemt zonder dat u echt goed kunt uitleggen waarom u dit doet. Het is nogal een beschuldiging om het te hebben over sjoemelnatuur. Het gaat hier om een wetenschappelijk instituut dat onderzoek doet dat belangrijke bouwstenen levert voor het beleid. Dus blijkbaar zegt u: die hele club deugt niet. Dat is een beetje wat u suggereert. Dat vind ik nogal wat. Dan verwacht ik een duidelijke en goed onderbouwde argumentatie en niet alleen verwijzingen naar het rapport van iemand anders.

De heer Dercksen (PVV):

Dat was niet zomaar een rapport. Het was een peer review van de heer Zeilmaker. Tal van mensen hebben zijn cijfers en opmerkingen gecontroleerd en getoetst en hebben dat rapport dus goedgekeurd en dat is ons toegestuurd. Een aantal jaren geleden had ik nog een discussie met de SP-fractie bij mij in de provincie. Ik heb toen ook de vraag naar voren gebracht: hoe kan het toch dat het PBL elk jaar weer met heel drastische cijfers komt terwijl als ik naar de rodelijstdieren bij het CBS kijk, ik eigenlijk geen significante veranderingen zie. Dat rapport toont nu ook aan dat het CBS zijn handen heeft afgetrokken van de getallen die het PBL publiceert. Dus u zou eigenlijk niet aan mij die kritische vragen moeten stellen. Het CBS heeft ook zijn handen van het PBL afgetrokken. Dat vind ik een belangrijke waarschuwing. Ik leg dat hier op tafel. Ik heb niemand kritisch horen spreken over wat nou diversiteit is en wat de uitgangspunten daarbij zouden moeten zijn. Ik wil die steen wel in de vijver gooien.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik constateer dat u hier beschuldigingen op tafel legt die u gewoon niet kunt staven. Dus ik zou zeggen: komt u voortaan met gerichte en onderbouwde vragen. Ik deel uw opvatting absoluut niet.

De heer Dercksen (PVV):

U zou juist blij moeten zijn dat u eindelijk eens antwoord krijgt in dit huis, want dat lijkt bijna een niet-gebruik.

Er is terecht veel aandacht geweest voor de jacht. Het is ook helder hoe de PVV in die discussie staat. Wij willen geen plezier-, druk- en drijfjacht. Het is een trieste conclusie dat omwille van een wat gekunsteld compromis tussen de coalitiepartijen in de Tweede Kamer er vijf bejaagbare soorten overblijven zonder noemenswaardig toezicht en ook nog met een inconsequente onderbouwing.

Een van de grootste bezwaren tegen deze wet is de rechtsongelijkheid die er ontstaat tussen de TBO's en de andere particuliere natuurbeheerders. De vrijheid van vereniging wordt hun ontnomen. Ze moeten zich verenigen in de faunabeheereenheden en de wildbeheereenheden. De particuliere grondbezitters en de nationale parken zijn straks gebonden aan die faunabeheerplannen en worden al gevangen in een hele rits andere wetgeving. Ze worden nog net niet onteigend, maar dat is het dan ook wel. Daarmee wordt dus een soort planeconomie voor de natuur opgelegd. Iedereen weet, misschien zelfs de SP ook, dat een planeconomie funest is voor alles en dus ook voor de natuur. De natuur wordt gepolitiseerd en gejuridiseerd. Dat vinden wij geen goede richting.

Iedereen die weleens in een nationaal park is geweest, moet erkennen dat die parken excellent worden beheerd door mensen die, zoals bij Nationaal Park De Hoge Veluwe, nagenoeg zonder subsidie hun werk op excellente wijze uitvoeren en de natuur onderhouden. Zij moeten nu formeel afwachten wat de faunabeheereenheden voor hen verzinnen. Dat kan toch niet echt waar zijn? Waarom geen systeem waarin niet alleen de nationale parken maar ook andere private natuurbeheerders de vrijheid krijgen om de natuur al dan niet gecertificeerd zelf te onderhouden en daarvan verslag uit te brengen? Dan hoeft de overheid pas in te grijpen als er aanwijzingen zijn dat het met het park of de natuur niet de goede kant opgaat. Dat scheelt een hoop geld en een hoop bureaucratie. Dit sluit wat mij betreft ook aan bij de adviezen van de heer Van Vollenhoven. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris op de nieuwe planeconomie van de natuur.

De rechtsongelijkheid die deze wet aanbrengt tussen de Terreinbeherende Organisaties (TBO's) en de overige beheerders, is nogal magertjes onderbouwd waar het de verplichte deelname betreft aan de wildbeheereenheid (wbe). Als reden voert het kabinet aan dat het deze inbreuk op de verenigingsvrijheid heeft opgevoerd omdat het de rechten en vrijheden van anderen wil beschermen en het plegen van strafbare feiten wil voorkomen. Echter, de grootte van een TBO kan toch niet leidend zijn tussen deze groepen? Als je een grote organisatie bent, kan je handelen dus geen inbreuk zijn op de rechten en vrijheden van anderen of kan het geen strafbare feiten opleveren, maar als je een kleine grondbezitter bent, kan dat dus wel het geval zijn. Dat is echt onzin en is juridisch zo zacht als boter. Op geen enkele wijze is onderbouwd hoe strafbare feiten worden voorkomen door populatiebeheer en schadebestrijding op je eigen terrein. De onderbouwing ontbreekt. De staatssecretaris vooronderstelt slechts dat sociale controle binnen een vereniging deze strafbare feiten voorkomt. Een vereniging, een groep van mensen, pleegt nu eenmaal minder strafbare feiten dan een individu, is dan de conclusie. Breek me de bek niet open, voorzitter … Deze nogal totalitaire manier van denken, die ik eigenlijk ook een beetje eng vind, moet de staatssecretaris mij maar eens uitleggen.

Deze wet maakt ook geen einde aan de volledige subjectiviteit van het toepassen van de regels. Daar waar onder het mom van Natura 2000 het onze vissers onmogelijk wordt gemaakt om te vissen in gebieden waar generaties voor hen dat wel deden, laat Staatsbosbeheer bomen van het Robbenoordbos kappen om er windmolens neer te zetten. In een Natura 2000-gebied dus. Je laat wat ideologische vriendjes een rapportjes schrijven, goed voor de omzet van in dit geval Alterra; zij verzinnen een term voor je, "forest wind farming", en je boort als Staatsbosbeheer weer een nieuwe bron van subsidie aan. Iets zegt mij dat ze het bij de nationale parken niet in hun hoofd zouden halen om daar windmolens neer te zetten. De vraag is dan ook gerechtvaardigd bij wie het natuurhart op de goede plaats zit en bij wie het klaarblijkelijk toch meer om de centen draait. Het is bijzonder wrang dat grote TBO's alle vrijheid krijgen en de particuliere natuurbeheerders onder een soort curatele worden geplaatst. Wat de PVV betreft is dat niet uit te leggen.

Met de Crisis- en herstelwet worden ook aan de randen van de ecologische hoofdstructuur (ehs) windturbines neergezet, bij mij in de gemeente Vianen bijvoorbeeld in een gebied dat vol zit met rodelijstvogels. Volgens het PBL zijn dat bedreigde diersoorten. Maar zij gaan dus rechtstreeks die hakselmachines in. Het dogma is klaarblijkelijk groter en de waarde van de natuur is klaarblijkelijk toch niet zo groot als het over windmolens gaat. Wat hebben we aan de Wet natuurbescherming, aan zo veel papier, als ons land vol wordt gezet met windmolens? Ik weet niet of de Kamerleden recent de foto's van de dijk in Urk hebben gezien. Voorheen was dat een rustiek vissersdorp, dat nu echter volledig in het niet valt naast al die megasubsidiemolens die erachter en ernaast zijn geplaatst. Landschapsverminking die zijn gelijke niet kent!

Wat hebben we aan de Wet natuurbescherming, aan zo veel papier, als we te weinig groene boa's hebben? Zij worden uitgelachen door de stropers en als die stropers al eens een boete krijgen, betalen ze die lachend. De provincie Utrecht krijgt er voor 15 fte werk bij, maar slechts voor 2 fte geld. De kans dat er serieus meer aandacht gaat komen voor die groene boa's is dus nul. Boswachters durven zonder dienstwapen het bos niet meer in en zijn zo gefrustreerd dat zij geen aangifte meer doen van stroperij. Wat hebben we aan een Wet natuurbescherming, aan deze berg papier, als de stropers gewoon hun gang kunnen gaan? Ik krijg hier graag een antwoord op.

Daarnaast hebben ook de VNG en de provincies hun bedenkingen. We hebben hun zorgen gehoord over de financiering van de wettelijke taken die zij moeten uitvoeren. Ik verneem graag van de staatssecretaris hoe hij deze zorgen gaat oplossen.