Plenair Van Bijsterveld bij debat over een eventueel in te stellen Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel



Verslag van de vergadering van 19 januari 2016 (2015/2016 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Ik wist dat het goed zou komen, voorzitter.

Voorzitter. Ik heb met heel veel aandacht naar dit debat geluisterd. De bijdragen waren nogal uiteenlopend, maar allemaal ook wel heel boeiend. Zij hebben de nodige "food for thought" opgeleverd, om het maar in goed Nederlands te zeggen.

Ik zal in deze korte tweede termijn niet het standpunt herhalen dat ik in eerste termijn heb verwoord. Wel wil ik sommige deelnemers aan het debat een aantal vragen stellen over de inhoud en de noodzaak van een taak voor een mogelijke staatscommissie. In de eerste termijn merkte ik op dat de ideeën daarover nogal uiteenliepen. Ik zeg nadrukkelijk: in de eerste termijn. Het ging van het analyseren van trends zonder een noodzaak om te komen tot oplossingen, tot ... Ik kijk daarbij speciaal de woordvoerder van de VVD-fractie aan, die nu heel druk in conclaaf is. Ik wil het daarom nog wel een keertje herhalen. Ik merkte dus dat de ideeën over een mogelijke taakstelling van de commissie nogal uiteenliepen in de eerste termijn. Het ging van het analyseren van onderliggende trends — uitdrukkelijk zonder tot enige vorm van oplossing te komen — tot het onder de loep laten nemen van het hele parlementaire stelsel plus de politieke democratie in engere zin, tot een aantal heel specifieke vragen voorleggen aan een staatscommissie.

Ik heb daarover nog een paar vragen, om te beginnen aan mevrouw Duthler. Houdt indiening van de motie in dat zij het idee aan de kant heeft gezet dat er alleen trends hoeven te worden geanalyseerd en oplossingen niet nodig zijn, en dat zij nu echt wil komen tot iets waarop vooral de andere woordvoerders aangedrongen hebben?

Mevrouw Duthler i (VVD):

Nee, mijn fractie heeft niets losgelaten. Zij wil een grondige analyse en daarna zo nodig voorstellen voor aanpassingen.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Akkoord. Ik heb nog enkele andere voorstellen gehoord, onder anderen van de woordvoerder van de ChristenUnie. Als ik het goed begrepen heb, deed hij het voorstel om niet een staatscommissie maar wel een Eerste Kamercommissie in te stellen. Dat zou een puur interne commissie moeten zijn, zonder de Tweede Kamer erbij. Mij was nog niet helemaal duidelijk waar het in die commissie precies over zou moeten gaan, welke probleemanalyse eraan ten grondslag ligt en welk type uitkomsten dat zou kunnen opleveren. Misschien kan hij in tweede termijn terugkomen op deze vragen.

Dan wil ik mij richten tot de heer De Graaf van D66. Het viel mij heel erg op dat zijn analyse veel weghad van de CDA-bijdrage. Het enige verschil is dat de heer De Graaf het handelen wat wil uitstellen door een commissie in te voeren en dat wij al met concrete voorstellen aan de slag willen. Mijn vragen aan hem betreffen de prioritering en de volgens hem wenselijke keuze. Begrijp ik dat hij het liefst een staatscommissie wil met een politieke schil daaromheen? Of wil hij uiteindelijk liever komen tot een zware commissie waar alle Eerste en Tweedekamerfracties in vertegenwoordigd zijn? Mijn tweede vraag is wat voor type analyse daarbij volgens hem gemaakt moet worden en wat voor type vragen hij aan de commissie wil stellen.

De voorzitter:

Het lijkt mij verstandig als u deze vragen beantwoordt bij interruptie, want anders gaat het van uw tijd in tweede termijn af.

De heer De Graaf i (D66):

Ik zal proberen om het kort te doen. Ik heb eerder gezegd dat het CDA soms wel nadenkt maar niet handelt. Ik luister dus altijd goed als het CDA iets zegt. Soms kan het nadenken zelfs parallel lopen. Het vervelende is dat er nooit concrete voorstellen van het CDA zijn gekomen voor staatkundige of staatsrechtelijke vernieuwing. Dat is een relevante constatering.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Behalve vandaag misschien?

De heer De Graaf (D66):

Nou, eigenlijk nog niet. Ik denk bijvoorbeeld aan de fractievoorzitter van het CDA, die ooit een buitengewoon relevante lezing heeft gehouden, de Burgerzaallezing in Rotterdam. Daarin deed hij tal van voorstellen, waarover vervolgens nooit meer iets vanuit het CDA gehoord is. Ik wil maar zeggen: het denken is prima, maar het handelen beperkt.

Dan nu de vragen van mevrouw Van Bijsterveld. Wil ik alvast een analyse meegeven aan de staatscommissie? Nee, maar wel elementen, die ik in mijn bijdrage benoemd heb. In de motie van mevrouw Duthler zitten ook een aantal elementen die de staatscommissie een aardig handvat geven. Die kunnen worden verwerkt in de opdracht, die niet moet luiden: wilt u deze drie vragen beantwoorden? Nee, die moet luiden: wilt u op basis van uw analyse bekijken of het nodig is om voorstellen te doen, en zo ja, concrete voorstellen doen? Dat ligt erg voor de hand.

De eerste vraag ben ik kwijt.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

De eerste vraag was welk type constructie de voorkeur heeft.

De heer De Graaf (D66):

Dat heb ik in eerste termijn ook gezegd, dus het is een beetje een vraag naar de bekende weg van mevrouw Van Bijsterveld. Mijn voorstel is om dit te laten doen door een politieke commissie uit beide Kamers. Als dat niet haalbaar is, en dat blijkt uit de verschillende bijdragen niet haalbaar te zijn, dan heeft het mijn subsidiaire voorkeur dat er een staatscommissie wordt ingesteld en tegelijkertijd een klankbord of adviesgroep uit de beide Kamers der Staten-Generaal. Die moet voeling houden met de staatscommissie. De staatscommissie kan tussentijds rapporteren over hoe het gaat met de voortgang, zij kan de analyse laten toetsen en misschien bekijken of er draagvlak zou kunnen ontstaan voor voorstellen. Dat is wat ik wil. Vandaar dat ik mevrouw Duthler heb gevraagd om een dergelijke passage op te nemen in de motie. Dat is relevant voor mijn steun aan de motie.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Ik dank de heer De Graaf. In eerste termijn hebben we inderdaad gezegd dat er naar ons idee wat aan de hand is, vooral met de werking van de politieke democratie. Wij vinden dat dit in eerste instantie aan de volksvertegenwoordigers zelf is. In de slipstream daarvan hebben we enkele concrete voorstellen gedaan. Mijn fractie zou graag op de uitkomsten van dit debat ... — op de inhoud, moet ik eigenlijk zeggen, want zo veel uitkomsten zijn er nog niet — nader reflecteren. Wij zijn heel benieuwd naar de reactie van de Tweede Kamer op de inhoud van dit debat, voordat wij in bredere zin onze mind kunnen opmaken.