Plenair Backer bij behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Voorzitter. Er is in ons land een bijzonder goed toneelstuk op tournee. Dat heet De Kersentuin van Anton Tsjechov. De kern van het verhaal is dat degenen met macht en bezit de voortekenen van de nieuwe tijd miskennen. Het speelt rond de vorige eeuwwisseling in Tsaristisch Rusland. Hoe kunnen wij in Europa — dat, als je kijkt naar de rijkdom van de wereld, in de ogen van zovelen een continent van macht en bezit vertegenwoordigt — de tekenen des tijds wel op tijd verstaan? Kunnen wij wel op tijd de bakens verzetten? We hebben het allemaal kunnen waarnemen. Rusland werd nimmer een democratie maar wel een formidabele kernmacht. De gevolgen daarvan voelen wij ook in deze tijd. Oekraïne ondervindt de dreiging van het Poetinisme aan den lijve. De situatie in de Krim illustreert dat.

Rusland herinnert ons land aan onze eigen kwetsbaarheid. Hoe kan dat beter worden geïllustreerd dan door de tragische gebeurtenissen van de MH17. Laat ik volstrekt duidelijk maken, voordat er op grond hiervan een andere suggestie wordt gedaan, dat Oekraïne niet klaar is voor een EU-lidmaatschap. Het associatieverdrag met de EU is daar ook geen inleiding op, loopt er niet op vooruit. Het zijn instrumenten voor samenwerking zoals de EU die in de samenwerking met veel landen in de wereld, zoals Chili, Zuid-Afrika en Israël inzet.

Ik zie nu de winnares van de Aletta Jacobsprijs, Petra Stienen, binnenkomen. Gefeliciteerd!

De EU probeert de handel met Oekraïne te bevorderen binnen de EU en probeert de rechtsstaat daar te ondersteunen. Hoe moeilijk is dat? Hoe lang is de weg nog die daarbij te gaan is? Daarover maakt mijn fractie zich geen illusies. Het is ingewikkeld, maar het kan hoop en richting geven aan een land in moeilijkheden; een Europees land dat wil kiezen voor meer vrijheden, welvaart en democratie. Ik zie het als een reddingsboei, die geen welvaart verschaft, maar wel burgers een kans biedt. Dat is het minimale wat we zouden kunnen doen.

De gebeurtenissen van het afgelopen jaar hebben onze gemeenschappelijke waarden onder druk gezet, zowel van binnenuit als van buitenaf. Mijn collega Schaap sprak daar net ook al over. Mijn fractie ziet dat niet als incidenten. Er zijn dieperliggende oorzaken. Ik noem er drie.

De eerste is migratie: lokale en regionale conflicten brengen grote vluchtelingenstromen voort vanuit situaties die militair en politiek moeilijk te beheersen zijn. Ik noem Syrië, Libië, Irak en Afghanistan. De oorzaken kennen we ook: geweld, toegenomen mobiliteit, connectiviteit — men weet waar men heen kan — en fragiliteit van falende staten.

De migranten in de EU confronteren ons met het tekortschieten van de organisatie van de gezamenlijke EU-buitengrenzen. De heer Schaap merkte terecht op dat je de buitengrenzen wel in orde moet maken als je de binnengrenzen opheft. De beelden van traangas en waterkannonnen op kinderen bij de grens van Macedonië, de verdronkenen op stranden, de marsen over spoorlijnen met kinderen op de schouder, in de regen en kou, het is schrijnend en humanitair onacceptabel en het is niet nodig. Het is niet nodig, want de EU is gewoon niet voorbereid op een iets groter probleem dat ze had kunnen behandelen. In 1994 zijn er veel meer vluchtelingen Europa binnengekomen en jaren eerder ook nog. Het was niet nodig geweest; het is een kwestie van politieke prioriteiten.

De tweede oorzaak is gelegen in de financiële en economische onrust. Er zijn grote financiële en economische interdependenties ontstaan. Wereldwijde kapitaalstromen trekken zich niets aan van nationale grenzen. Er is een feitelijke schulden-mutualiteit in de eurozone. Met het ESM-fonds hebben we dat in feite erkend en in het Five Presidents' Report willen we wat dat betreft nog een stap verder gaan. Dat is de noodzaak tot gecoördineerd economisch, fiscaal en monetair beleid. Maar het ontbreekt aan "doorzettingsmacht", om een term uit het binnenlands bestuur te gebruiken.

De derde oorzaak betreft de identiteitsvraag van de Unie zelf. Er heerst somberheid — mijn collega Knapen begon ermee — over het slagen van het Europees project. Er zijn populistische en andere stromingen die inspelen op die onvrede. De kernopgave die ik in deze bijdrage wil bespreken is de vraag hoe wij deze gebeurtenissen als fundamentele tekenen des tijds moeten verstaan en welke reacties dan noodzakelijk en uitvoerbaar zijn.

In Europa is het steeds terugkerende fenomeen dat de nationale politieke leiders vooral thuis en vaak ook als zij bijeen zijn in de Europese Raad, niet durven of kunnen uitstijgen boven het niveau van de dagelijkse urgentie, de peilingen en de aanvallen vanaf de rechterflanken van het politieke spectrum. Het gevolg is dat de EU als zodanig niet in staat blijkt om slagvaardig en overtuigend op te treden op de drie domeinen die ik net noemde. Aan ambitie bij de commissie-Juncker geen gebrek. Lees zijn State of the Union en zijn voorstel om een gezamenlijk investeringsfonds in te stellen. Ik zeg aan het adres van mevrouw Faber dat de commissie-Juncker, ook de heer Schulz, wel degelijk gekozen is door het Europees Parlement. De leden zijn niet aangewezen, zoals in sommige partijen. Nee, de commissie is gekozen door het Europees Parlement en door de burger in Europa.

Wat mijn collega De Graaf vier jaar geleden al vreesde, heeft zich voltrokken: het Europese politieke forum lijkt een ruilbeurs te worden van nationale belangen dat zich daardoor te vaak verliest in kleine onderwerpen. Of het nu brandende kaarsen zijn of schoolfruit; het zijn onderwerpen die tot een zekere hilariteit aanleiding geven en ook tot ridiculisering van de Unie. Mijn fractie vindt het van het allergrootste belang dat we op alle niveaus — burger, parlement en regering — doorbraken forceren. Daarom is dit debat ook belangrijk. Het is natuurlijk veel gecompliceerder geworden met 28 lidstaten dan met 6, 12 of 16 lidstaten. Dat spreekt vanzelf. Het heeft gevolgen voor het tempo en de diepte van de integratie, maar dat doet niets af aan het streven om in gezamenlijkheid het allerbeste voor onze burgers te bereiken.

De fractie van D66 kent men als consistent in die Europese ambitie. Ook wij vieren een verjaardag. Wij bestaan dit jaar 50 jaar. Wij zijn 11 jaar jonger dan de EU en 20 jaar jonger dan de partij van de heer jSchrijver, maar niettemin: toch volwassen. De Europese samenwerking is voor onze fractie en alle fracties daarvoor in dit huis een heel principiële politieke keuze. Wij vinden dat de Europese samenwerking de ontplooiingskansen, de welvaart en de fundamentele waarden van onze burgers het beste waarborgt. Fundamentele waarden zijn geen luxe voor goede tijden maar juist een noodzaak in slechte tijden en daar hebben we nu mee te maken.

Wat wij vinden is aardig, maar ook de lidstaten hebben zich in het Verdrag van Lissabon in 2012 uitgesproken. In dat verdrag is nog eens herinnerd aan de inspiratie voor het oprichten en uitbouwen van de EU. Het fundament van de samenwerking is de gemeenschappelijke culturele, religieuze en humanistische traditie van Europa, die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van de universele waarden van de onschendbare en onvervreemdbare rechten van de mens en van waarden als vrijheid, democratie, gelijkheid en de rechtsstaat. Het was een historisch belang om de deling van Europa te beëindigen en een fundament te leggen voor een toekomstig Europa. De urgentie daarvan is niet afgenomen door de tijd; die is toegenomen.

Ik denk dat ik de derde spreker ben die somberheid heeft geconstateerd. Als ik alle onheilsprofeten moet geloven staan wij voor een permanente breuklijn in de geschiedenis, die de continuïteit van het Europees project an sich bedreigt. De een zegt langs geografische coördinaten noord-zuid, de ander zegt langs oost-west, weer anderen zeggen langs de boze burger en de kosmopolitische voorhoede. Velen zien er een permanente crisis in onze waarden in. Ik zie vooral een manifestatie van een vorm van retro-nationalisme en van de exploitatie van de angst voor het verschil. De angst voor het verschil, het verschil in Europa en tussen mensen, alsof wij in Nederland eenvormigheid kennen. Niet zo heel lang geleden werd de tune "15 miljoen mensen, die laat je in hun waarde" algemeen gezien als representatief voor de opvatting dat in onze samenleving allerlei verschillende tonen en kleuren naast elkaar kunnen bestaan. Met 17 miljoen mensen is dat niet veranderd. Dat zeg ik niet alleen, dat zegt ook het SCP. Daar zijn allerlei onderzoeken naar gedaan. De EU is een extra ingewikkelde oefening in omgaan met verschil, op vreedzame wijze en met als doel verhoging van welvaart en geluk. Er lijkt een soort angst te ontstaan over een Europese identiteit, terwijl we het niet zouden moeten hebben over een vervanging van de nationale of regionale identiteit, maar over de ontwikkeling van een additionele identiteit, of tenminste een identificatie met een ideaal in dienst van duurzame vrede, vrijheid en welvaart. Ik ga dit thema niet verder uitdiepen, er is in de loop der jaren veel over geschreven en gesproken. Ik verwijs naar allerlei schrijvers, zoals Amin Maalouf. De heer Schaap heeft het net over soevereiniteit gehad en dat is een complement van deze gedachte. Ik hoef daar niet veel meer aan toe te voegen.

Wij hechten geen geloof aan die somberheid en die voorspelling over breuklijnen en de permanentie daarvan, omdat wij erop vertrouwen dat wij er oplossingen voor kunnen vinden. Kijk bijvoorbeeld naar Zwitserland, waar wederom een xenofobiereferendum werd gehouden. Iedereen dacht dat het opnieuw winst zou worden voor de SVP, een familie van de PVV-achtigen. Peilingen in januari toonden dat ook aan. Maar dan is er toch een burgerinitiatief onder leiding van Favia Kleiner van mensen die zeggen "zo willen wij dat niet". Deze operatie Libero had dus wel degelijk succes. Je hoeft je niet neer te leggen bij een sentiment, burgerschap kan wel degelijk iets bereiken. Dat is naar mijn idee de boodschap daarvan.

Ik ga nog in op de drie problemen die ik heb geschetst. Die zijn alle drie niet uniek en niet onoplosbaar, maar wel moeilijk om mee om te gaan. Het is daarbij zinvol om je af te vragen: wie in de huidige tijd heeft aangetoond de tekenen des tijds op waarde te schatten? Ik denk dan in het bijzonder aan bondskanselier Merkel, hoewel zij van een andere politieke kleur is. Niet alleen heeft ze een visie op de toekomst die hoopgevend is. Het is ook een teken des tijds dat een politica die altijd werd weggezet als realpolitiker nu plotseling door velen als idealist wordt gezien. Naar mijn oordeel is zij heel consistent: de grote uitdagingen van deze tijd kunnen niet nationaal worden opgelost. De heer Knapen sprak over bezieling, er zit ook iets in van inzet, maar waar is de Nederlandse regering? "Nederland gidsland" ligt ver achter ons, dat weet ik, maar als we het woord "visie" niet mogen gebruiken, wat is dan de inzet en de bezieling van de Nederlandse regering? Als er dan een plan de Nederlandse regering komt, heet het meteen het plan-Samsom om vooral te markeren dat het eigenlijk van niemand anders is dan van de heer Samsom, en zeker niet van de Nederlandse regering. Wat is dan wel het plan van de Nederlandse regering? We hebben met dit debat het grote voordeel dat de minister gisteren in Brussel was, dat neem ik althans aan, en dat we dus iets kunnen horen over de Nederlandse inzet.

In de stukken uit het begin van het Nederlandse voorzitterschap heeft de Nederlandse regering gezegd een "honest broker" te willen zijn. Het een staat het ander naar mijn idee niet in de weg, maar is dat nog steeds de beperkte ambitie, of zou het misschien wat instrumenteler en met meer bezieling kunnen? Ik hoor dat graag. Ik hoor ook graag wat meer over de opstelling van de minister-president gisteren in de Europese Raad. Mijn fractie heeft de indruk dat de Nederlandse regering voorbijgaat aan een heel dringende behoefte van de burgers in ons land om duiding te krijgen, een richting aangegeven te krijgen en een verklaring van gemaakte keuzen. Ik bedoel niet in de vorm van excuses dat er weer een vergaand Europees project bij is gekomen zoals de bankenunie, maar een verklaring waarom we eraan meedoen. Laat ik proberen om aan drie van de onderwerpen die ik besprak zelf enige duiding te geven.

De migratiekwestie legt een falen bloot van de EU, dat was al langer bekend, maar het zijn de lidstaten die het tegenhouden. Het is niet de EU als zodanig, maar het zijn de lidstaten die verzuimd hebben actie te ondernemen, zeker op het punt van de buitengrenzen. Zij hebben de Commissie ook niet de mogelijkheden daartoe gegeven. Ik zou graag van de minister willen weten wat de opstelling van de Nederlandse regering is geweest in de aanloop naar het moment waarop wij ons nu bevinden. Wat hebben wij gestimuleerd, tegengehouden of gewenst bij de eerdere inzet van de Commissie om aan de buitengrenzen werkelijk handen en voeten te geven? Het zijn niet de absolute aantallen migranten die de problemen in de EU veroorzaken, maar het gaat om de allocatie. Sommige landen hebben disproportioneel veel migranten opgenomen en zitten de grens van hun absorptiecapaciteit. Ik denk daarbij aan Hongarije, Zweden en Oostenrijk. Andere landen daarentegen kregen er heel weinig, zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Het praktische gevolg van dat probleem is dat er hoe dan ook urgent een antwoord moet worden gevonden op de bewaking van de buitengrenzen, de verdeling van migranten, de systematiek van verblijfsaanvragen en het terugkeerbeleid. Zonder dat, dus door eigen falen, worden we gijzelaar van anderen.

Een van de grote landen met een eigen complexe agenda is onze NAVO-bondgenoot Turkije. Mijn fractie steunt de inzet van de minister en van staatssecretaris Dijkhoff om doorbraken te forceren en gelden vrij te maken voor Frontex. Ik kan niet doorzien wat er in de gesprekken met Turkije wel of niet is afgesproken, ik hoor dat graag van hen en kan daar niet op vooruitlopen. We zijn wel op een heel precair punt gekomen: de hernationalisatie van grenzen en de tijdelijke bevriezing van Schengen. Kan de minister schetsen hoe hij gaat voorkomen dat deze dominostenen verder zullen omvallen? Hoe zal de opwaardering van Frontex tot een werkelijk effectieve instantie plaatsvinden? De heer Schaap en ik hadden daar net al even een debatje over. Als er ergens zichtbaar wordt dat de EU als bouwwerk nog lang niet af is, dan blijkt het wel op dit punt. Dit kan alleen maar in een EU-brede aanpak gaan werken.

Natuurlijk is het wegnemen van de oorzaken van conflicten de allerbeste aanpak, dat moet, maar wij hebben gezien hoe ingewikkeld dat is en hoe weinig de internationale gemeenschap is toegerust om te interveniëren. De infrastructuur in die landen is niet aanwezig en de EU is al helemaal slecht toegerust. Velen in de wereld zien de EU als meer dan een samenwerkingsverband van 500 miljoen consumenten, namelijk als een politieke factor die een belangrijke rol kan spelen in de wereld. Maar dat doen wij niet. Ik heb het nog eens nagekeken in het Verdrag van Lissabon en die ambitie om een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid te voeren, staat er gewoon in. De heer Knapen verwees naar artikel 42 waarop de Fransen een beroep hebben gedaan. Het kan wel, maar de politieke wil is er steeds niet. Wie weet kunnen we een quantum leap naar voren maken nu de zaak zo urgent wordt. Tot nu toe ziet de wereld niet veel meer dat dat we een gemeenschappelijke scheepspatrouille hebben. Ik hoor graag van de minister wat op korte en middellange termijn de opschalingsmogelijkheden zijn en of zijn collega van Defensie daartoe ook mogelijkheden ziet.

Ik ben nu in mijn duiding bij het tweede punt, de financiën en de economie. Het Five Presidents' Report zou een apart debat waard kunnen zijn, maar het is duidelijk dat het bouwwerk achter de Europese monetaire en financieel-economische integratie wankel is. De uitgaven voor Frontex tonen aan hoe bizar het bouwwerk is van het Europees budget, want die zijn in de reguliere begroting niet voorzien. De governance binnen de EU heeft elke keer geleid tot bijvoorbeeld het oprekken van het mandaat van de ECB, of tot ongenoegen en noodmaatregelen. Die blijken uiteindelijk toch weer effectief te kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld het ESM-fonds. Het Five President’s Report geeft een goede wegenkaart voor verbeteringen. Op een aantal onderdelen zou het veel verder kunnen en moeten gaan. Ik bewaar dit onderwerp voor een debat met minister Dijsselbloem, dat lijkt mij verstandig.

Laten we vandaag geen poppenkast spelen. In het rapport staan geen voorstellen in om de integratie te verminderen of te ontvlechten, maar om die juist te verdiepen. Ik vind het dan wel weer opmerkelijk dat het allerlaatste punt van het rapport gaat over democratische versterking. Daar zou echt iets meer aan gedaan moeten worden, wil het als legitiem ervaren worden. Het werken aan Europa is vooral praktisch handwerk, harmonisatie van wetgeving. Tijdens de Artikel 13-conferentie in Brussel, die dankzij collega Elzinga zijn eigen rules of procedure heeft, zei de ondervoorzitter van de OECD tijdens het middagprogramma iets heel praktisch. Er was een rapport waaruit blijkt dat een economische groei van diverse procentpunten in de eurozone mogelijk zou zijn door een verdere harmonisatie van de interne markt. Dat is natuurlijk helemaal geen breinbreker. Er zijn nog ongelooflijk veel belemmeringen door regelgevingen die niet op elkaar aansluiten, door diploma kwalificaties die niet uitwisselbaar zijn of door grensproblemen. Probeer een Drent maar eens in Duitsland te laten werken of andersom. Er is dus niet te veel Europa, maar te weinig. Tegelijkertijd ontstaan digitale markten over alle grenzen heen in een razend tempo zonder veel regulering. Ik zou van het punt van de heer Knapen over de "ever stronger union" een "ever stronger and closer union" willen maken. Maar goed, daar zijn verschillende opvattingen over.

De collega’s van de SP hebben bij de algemene financiële beschouwingen aandacht gevraagd voor armoede in Nederland. Laten we dan ook naar de EU kijken. Over de statistieken zijn allerlei debatten gaande — wat is wel of niet armoede? — maar volgens de statistieken loopt ongeveer 24% van de bevolking in de EU een armoederisico. In ons land is dat risico na Tsjechië het laagst. Hoe valide is het voor Europa om daar aandacht aan te besteden? Ook mag op deze internationale vrouwendag nog aandacht gevraagd worden voor de achterstand in emancipatie van vrouwen.

De beste kans om het risico op armoede te verminderen en om emancipatieachterstand in te lopen, is een werkelijk interne markt die duurzame economische groei in alle landen mogelijk maakt, hand in hand met verdere verbetering van opleidingskansen over de nationale grenzen heen en door het verbeteren van instituties om machtsmisbruik elimineren.

De heer Koffeman i (PvdD):

Collega Backer spreekt warme woorden over de interne markt en de bestrijding van armoede. Ik zou hem willen vragen hoe hij ertegen aankijkt dat vorig jaar Hongaarse vrachtwagenchauffeurs op Nederlandse vrachtwagens reden voor minder dan €2 per uur. Nu dat probleem via de Nederlandse rechter enigszins lijkt te zijn opgelost, worden we opgeschrikt door Roemeense lassers die voor €0,90 per uur in Nederlandse scheepswerven werken. Daarmee wordt de armoede in Groningen niet opgelost, ook niet in Roemenië. Hoe ziet hij die steeds makkelijker wordende interne markt in een Europa van veel verschillende snelheden? Dat leidt tot grote fricties zoals deze.

De heer Backer (D66):

U geeft het zelf al aan: het leidt tot grote fricties die keer op keer opgelost moeten worden. Dat is ingewikkeld en leidt tot schijnconstructies. Die kennen wij ook. We hebben in dit huis een aantal wetsvoorstellen behandeld tegen schijnconstructies en die hebben wij ook gesteund. Het is helemaal niet moeilijk — u doet dat terecht — om aan te wijzen waar dingen niet goed gaan. We moeten dan wel vragen: wat is de oplossing? Is de oplossing dan om de Nederlandse markt af te schermen voor Roemeense, Poolse en andere werknemers, of zorgen we voor een harmonisatie binnen Europa met aanvaardbare verschillen, maar waar dit soort constructies worden voorkomen? Het is nu aantrekkelijk om in zo'n constructie bijna door de overheid gesubsidieerde werknemers binnen te halen. Dat zal niet in een dag opgelost worden, maar ik geloof niet in de omgekeerde aanpak waarbij de nationale grenzen worden afgegrensd waardoor we de Nederlandse werknemer beschermen tegen een onrechtvaardig verschil in beloning ten opzichte van anderen. Uiteindelijk is de Europese markt breder dan dit vraagstuk, dat kun je ook zien. De Europese markt wil niet alleen zeggen dat wij in elkaars economieën kunnen werken, maar ook dat Nederlandse bedrijven investeren in Roemenië en in landen waarin voorheen niet werd geïnvesteerd. De economische groei in de voormalige Comecon-landen na hun toetreding tot de Europese Unie is spectaculair, hoewel de welvaartsverschillen nog steeds groot zijn. Daarom begon ik mijn betoog ook met te zeggen dat er grote verschillen zijn, maar dat Europa als geheel nog steeds een veel rijker gebied is dan de rest van de wereld. Wij zijn bezig om de welvaartsverschillen te harmoniseren. Ik geloof meer dat dit via marktwerking bereikt kan worden dan de heer Koffeman, maar wij zijn op hetzelfde uit. Er zijn misstanden op te lossen en die moeten wij ook oplossen.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat streven, die droom van harmonisatie lijkt tegen zijn grenzen op te lopen. Je spreekt af dat wij als Europeanen allemaal broeders zijn. Maar als je net buiten de EU woont en je komt met een rubberbootje aan, dan blijk je niet onder die broederschap te vallen. Zo'n geharmoniseerde markt wordt met een betrekkelijke willekeur afgesproken en dat heeft ook iets naïefs. Je kunt zeggen: we vormen een Europees leger en dan hebben wij in Europa geen oorlog meer. Maak dan meteen een wereldleger zou ik denken, dan ben je van heel veel problemen af.

De heer Backer (D66):

Ik verbaas mij dat ik een dergelijk betoog hoor van een vertegenwoordiger van de Partij voor de Dieren. Die partij heeft bij uitstek een idealistisch idee in de Nederlandse politiek gelanceerd en zij strijdt daarvoor. Enig idealisme is natuurlijk niet verkeerd. Als wij het in Nederland beter hebben gemaakt voor de dieren, dan is dat in Europa nog niet gebeurd. Ik herinner aan het debat over ritueel slachten dat wij gevoerd hebben. Toen bleek wat een kolossale hoeveelheden in Europa geëxporteerd worden. Het is toch niet naïef of idealistisch om in Europa te streven naar een gelijk niveau van behandeling van dieren?

Dan de mensen die van buiten komen. Ik heb daar al over gesproken en ik zal er straks nog iets over zeggen. Die redenering kan ik eerlijk gezegd niet volgen. Wij hebben met elkaar een verdrag gesloten. Daar zijn wij bij geweest. De heer Schaap heeft hier ook over gesproken. Wij doen er wel eens schichtig over alsof wij er niet bij waren, alsof Nederlandse vertegenwoordigers dat achter gesloten deuren hebben geregeld, maar dat is allemaal in het parlement gepasseerd. Dat wij afspreken dat bepaalde regels voor de 28 lidstaten gelden en niet voor de landen erbuiten, hoeft er toch niet toe te leiden dat wij meteen tot een wereldregering overgaan? Dat vind ik een beetje ridiculiseren van de zaak.

De heer Koffeman (PvdD):

Tot slot. Ik kan niet op alle punten ingaan die collega Backer aanstipt, maar wie opkomt voor idealen en die idealen ook in Nederland realiseert, heeft te maken met een gemeenschappelijke markt die werkt volgens de wet van de communicerende vaten. Wij hebben te maken met regelgeving die zich naar het laagste punt beweegt. Wij hebben de legbatterijen afgeschaft, zelfs in Europees verband. Vervolgens worden met subsidie net over de grens, in Oekraïne, legbatterijen geplaatst, waardoor de Europese markt wordt overspoeld door legbatterijeieren. Dan kun je niet zeggen dat dit soort vormen van samenwerking de idealen versterken; sterker nog, ze halen de idealen onderuit.

De heer Backer (D66):

Dat was een stelling. Ik neem aan dat het land waar die batterijen worden gevestigd willekeurig is gekozen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Backer (D66):

Dat doe ik. Ik ben toegekomen aan het laatste van mijn drie punten, namelijk migratie, financiën en nu identiteit. Ik heb al aandacht besteed aan de nationale identiteitsvraag. Wij hebben het over verlies van soevereiniteit, maar ik hoor ontzettend weinig over de belangrijke resultaten die worden bereikt door de gezamenlijke onderhandelingsmacht van de EU, van het samenwerkingsverband EU. De grootmachten van de moderne economie en kapitaal, zoals Google, Amazon, Blackrock, PIMCO et cetera lachen al heel lang in hun vuistje omdat zij weten dat de nationale regeringen in de EU tegen elkaar uit worden gespeeld. Niet voor niets worden zij soms vergeleken met Standard Oil van vroeger, van voor de antitrustingrepen.

Dan zijn we verrast dat Nederland — in die internationale competitie — nationale belasting diensten in de vorm van tax rulings aanbiedt, dat de City hoge bonussen betaalt en dat de plekken met de laagste kosten in de EU worden gezocht om zich te vestigen. Maar mag ik er dan even aan herinneren dat het mevrouw Margrethe Vestager in de Europese Commissie was — in de traditie van Neelie Kroes — die Microsoft, Starbucks en Amazon aanpakte? Het was de Europese Commissie die internationale bedrijven in België heeft aangepakt op staatssteun. Mogelijk geldt dit ook voor Nederlandse bedrijven. Die zaak is onder de rechter. Deze ingrepen zijn alleen maar effectief omdat het onomstotelijk een bevoegdheid van de EU-Commissie is om in mededinging in te grijpen om een gelijk speelveld te bewaken. Heeft een nationale regering in de EU die kracht of de politieke wil gehad om internationale concerns te trotseren? Nee, dit is trouwens een retorische vraag. Wij zullen ons in Europa verder moeten organiseren op een schaal die ons in staat stelt om in een financieel-economische multipolaire wereldorde relevant te zijn.

Maatregelen ten aanzien van energie, klimaat, vervoer, belastingen voor grote ondernemingen en defensie kunnen alleen effectief op het bovennationale niveau worden uitgevoerd. Het tempo waarin dat gebeurt, is nog in discussie. Dan heb ik nog niet eens specifiek gesproken over klimaat en energie. Als zelfs de Nederlandsche Bank spreekt over de noodzaak van een CO2-prijs dan zijn wij daar kennelijk dichterbij dan wij dachten. Die zal Europees moeten worden geïmplementeerd anders werkt het niet.

Laat de Europese Unie niet een politiek weeskind van deze tijd worden. De fractie van D66 wil tegenover het negativisme over Europa —ik bevind mij als derde spreker gelukkig in goed gezelschap — een positieve aanpak plaatsen met ambitie om verder te komen met en in Europa. Ik gebruik dit forum om de minister daarin aan te moedigen. Hij zit wel eens in vergaderingen waar dit anders is. Wij zullen onze Kersentuin verder moeten openstellen en nieuwe tuinen met anderen moeten ontwikkelen tot wederzijds voordeel. Mijn fractie zou de minister van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse premier willen uitnodigen om in de geest van de grote Europeaan Edmond Wellenstein, die ons vorige week is ontvallen, even overtuigend na het "je suis Charlie" ook "je Suis l’Europe! "te zeggen.

Ik begon mijn bijdrage met de verwijzing naar een goed toneelstuk, ondanks alle cultuurbezuinigingen zijn die er toch nog. Ik rond af met het slechte stukje amateurtoneel van de Brexit. David Cameron heeft niet eens de hoofdrol, maar Nicola Sturgeon van de Scottish National Party, die in de EU wil blijven. Ik herinner mij een mondeling overleg van enkele jaren geleden toen de heer Knapen nog staatssecretaris was en de heer Rosenthal minister. Ik heb toen gevraagd of het mogelijk en denkbaar was dat Schotland eerder in de EU kwam dan het Verenigd Koninkrijk. Ik werd toen eigenlijk een beetje uitgelachen. Men vond dat een niet reëel vooruitzicht. Eigenlijk is het nu niet meer zo onrealistisch als toen als Brexit doorgaat.

Ik heb een vraag over de afspraak van 19 februari. Is die conditioneel? Ik heb ik die afspraak althans zo gelezen. Bij een Brits ja geldt de afspraak en bij een Brits nee is de afspraak van tafel. Is deze interpretatie juist? Wat is eigenlijk de status van die verklaring. Het is geen verdragstekst. Is het een verklaring van het verdrag? Ik hoor hier graag de minister over. De juridische dienst heeft daar vast en zeker naar gekeken. Wij begrijpen dat die conditionaliteit er op aandringen van België en Frankrijk in is gekomen. Welke positie heeft onze premier of minister ingenomen in deze discussie? Heeft hij de Belgische opstelling gesteund of waren wij zo pro-Brits dat wij dat niet hebben durven doen? Zo nee, waarom niet? Afrondend, wat kunnen wij van het kabinet verwachten als inzet bij het referendum op 6 april over het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU? Ik verwacht dat de regering, maar ook de coalitiepartijen, zich hierover vandaag helder uitspreken. De fractie van D66 stemde al voor het verdrag en D66 zal oproepen om ja te stemmen. De minister heeft daar wel iets over gezegd, maar ik hoor graag wat hij er in deze Kamer vandaag over zegt.

Tot slot: er is ook iets positiefs over de marathonbespreking van 18 en 19 februari over de brexit, maar ik begrijp dat er een interruptie komt.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik hoorde net in de Zendtijd voor Politieke Partijen een oproep om ja te stemmen op 6 april. Dat kan natuurlijk. Dat is ieders eigen verantwoordelijkheid. Kan collega Backer, als vertegenwoordiger van de referendumpartij bij uitstek, aangeven hoe hij kijkt naar het serieus nemen van de uitslag van het referendum? Stel je voor, 30% of meer van de bevolking komt stemmen. Stel je voor, de bevolking zegt geen ja, maar nee. Vindt de heer Backer dat de uitkomst van het referendum dan serieus genomen en overgenomen zou moeten worden?

De heer Backer (D66):

Er is een verschil tussen serieus nemen en overnemen. Er wordt wel eens geklaagd over het feit dat dit huis zo politiek wordt. Ik zal mij vandaag rustig in de rol plaatsen die ik hoor te nemen. Dit zijn typisch vragen waar mijn politieke vrienden aan de overkant stellingen over kunnen betrekken. Of ze dat al zullen doen voor er gestemd is, weet ik niet. Uiteraard zal het serieus genomen moeten worden. Dat is mijn opvatting. Hoe zich dat precies politiek gaat vertalen, weet ik niet. Ik wilde vandaag meer in de algemene beschouwingen spreken. Daartoe heb ik een bijdrage proberen te leveren.

De heer Koffeman had bijna voorkomen dat ik positief zou eindigen. Dat lukt toch niet helemaal. Op de bijeenkomst in Brussel op 18 en 19 februari is premier Cameron er uiteindelijk niet in geslaagd om grote, of zelfs minder grote, landen in Europa mee te slepen in zijn onderhandelingen voor uittreden. Dus misschien is, ondanks alle gedachtes en beeldvorming, het gemeenschappelijke gevoel van "nous sommes l'Europe" toch overheersender dan weleens wordt gedacht. Met die gedachte had ik willen afsluiten, maar ik zie dat dat toch niet helemaal schadevrij gaat gebeuren.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Of het schadevrij gaat gebeuren, ligt ook aan de heer Backer. Hij had het over het referendum. Hij zei dat de politieke keuze meer aan de overkant ligt en niet in deze Kamer plaats zou vinden. Zijn partijleider, de heer Pechtold, geeft impliciet aan dat de kiezer te onwetend en te dom is om de juiste beslissing te nemen. Ondersteunt hij deze stelling?

De heer Backer (D66):

Ik weet niet waaruit mevrouw Faber citeert. Als het een citaat is, dan lijkt het me zeer uit de context, want zo ken ik de heer Pechtold niet. Maar, en dat is misschien de context geweest, de vraag over het associatieverdrag is wel een lastige. Als de vraag is geweest — ik weet het niet, ik ken het interview niet — of hij denkt dat de burger het associatieverdrag gelezen heeft, dan zou hij zomaar gezegd kunnen hebben: ik denk van niet. Maar op zichzelf heb ik groot vertrouwen in het oordeel en de oordeelsvorming van burgers in ons land. Daarom zeg ik ook: prima, laat het referendum maar komen.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik zal onze collega helpen door het iets meer te verduidelijken. De heer Pechtold zei: Europa is te complex om in een referendum te proppen. Ik gaf aan dat hij impliciet aangeeft dat de kiezer in feite te onwetend en te dom is om de juiste beslissing te nemen. Nogmaals mijn vraag: onderstreept de heer Backer dat?

De heer Backer (D66):

Mevrouw Faber maakt het nu wel ingewikkeld. Het ging in het interview over Europa. Dat begrijp ik eruit, want ik ken het interview niet. Ik weet niet of mevrouw Faber naar Buitenhof kijkt. Dat is natuurlijk van de publieke omroep. Daarin is het debat gevoerd met de heer Baudet. In zijn ogen gaat het voor een heel aantal mensen die voor nee pleiten helemaal niet over het associatieverdrag, maar over Europa en het feit dat Europa een constructie is waar ze niet achter staan en maar beter vroeger dan later uiteen kan vallen. De heer Schaap sprak daar ook over. Als je zo naar het referendum kijkt, dan wordt het een ingewikkelde toestand. Dat referendum stelt eigenlijk een heel precieze vraag: moet dat verdrag wel of niet worden geratificeerd? Meer kan ik er niet over zeggen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Faber, op dit punt.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Volgens mij maakt de heer Backer het zelf ingewikkeld, want volgens mij was de vraagstelling op zich niet zo moeilijk.

De heer Backer (D66):

Dan ligt de schuld geheel bij mij en blijf ik toch niet schadevrij.