Plenair De Vries-Leggedoor bij behandeling Huisvesting vergunninghouders



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Op dit moment erkent de wet drie categorieën personen als woningzoekenden die voorrang moeten hebben bij het toewijzen van een sociale huurwoning. We hebben het dan over vreemdelingen die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning hebben ontvangen, over woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang en die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten, en, last but not least, woningzoekenden die mantelzorg verlenen en/of ontvangen.

Met dit wetsvoorstel wordt de wettelijk verplichte voorrangspositie van vergunninghouders opgeheven. Dit voorstel heeft als gevolg dat gemeenten na aanvaarding van deze wet zelf kunnen bepalen welke positie vergunninghouders ten opzichte van andere woningzoekenden innemen. Dit kan dus per gemeente verschillen. Aangezien Nederland geen eenheidsworst is en de situatie per regio kan verschillen, beschouwt de CDA-fractie deze decentralisatie van de aanwijzingsbevoegdheid op zich als maatwerk. En voor maatwerk zijn wij altijd. Gemeenten kunnen er na invoering van deze wetswijziging voor kiezen om vergunninghouders als urgente groep te blijven aanwijzen in de gemeentelijke huisvestingsverordening. Kiest de gemeente ervoor om vergunninghouders niet op te nemen als urgentiecategorie, dan hebben de groepen die daar wel in zijn opgenomen, voorrang op andere woningzoekenden.

Zo gezegd oogt het voorliggende wetsvoorstel vrij eenvoudig. Het onderliggende probleem blijft echter dat er in sommige regio's gewoon te weinig woningen zijn voor te veel woningzoekenden. De maatregelen die de minister heeft genomen voor tijdelijke huisvesting van vergunninghouders verhelpen dit probleem op zijn best alleen tijdelijk. Structureel zijn andere maatregelen nodig, ook gezien het feit dat de verplichte aantallen te huisvesten statushouders per gemeente blijven bestaan. Ook het probleem dat mensen in sommige regio's jarenlang op een wachtlijst voor een woning staan, wordt hiermee niet opgelost. Je zult maar degene zijn die al zo lang wacht; daar word je niet vrolijk van.

Vaak hebben wij deze regering erop gewezen dat hun strenge en inkomsten genererende volkshuisvestingsbeleid ook een keerzijde kan hebben. Uit de beantwoording van de schriftelijke vragen blijkt, in getallen uitgedrukt, dat er geen probleem zou zijn met onze woningvoorraad. De werkelijkheid laat echter iets anders zien. Wij wijzen daarbij op de reactie van onze 32 grote steden. Aangezien deze gemeenten ook de grootste taakstelling voor huisvesting van vergunninghouders hebben, is daar het probleem groot.

Dit weekend lazen we in de krant dat corporaties volgens de minister zouden lijden aan het "Dagobert Duck"-complex. Kort gezegd: ze blijven op hun centen zitten. Graag horen de leden van de CDA-fractie of deze quote juist weergegeven is. De leden van de CDA-fractie benadrukken dat zij vinden dat, conform onze Grondwet, het zorgen voor voldoende volkshuisvesting een taak is van de overheid. Je kunt niet alle heil van de markt verwachten. Het gaat om mensen die een dak boven hun hoofd nodig hebben. In een beschaafd land als Nederland is dat het basisprincipe. Er moet meer oog zijn voor mensen die tussen wal en schip dreigen te vallen doordat ze hetzij geen huis kunnen krijgen, hetzij de huren zo stijgen dat ze die niet of bijna niet meer kunnen betalen.

Juist nu de economie aantrekt, wordt goed zichtbaar dat de woningmarkt nog lang niet op orde is. Er zijn lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen door de te hoge verhuurderheffing. Er zijn veel te weinig huurwoningen voor mensen die niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, het zogenaamde middensegment. En nog steeds zijn er veel te veel mensen die met hun inkomen geen recht meer zouden hebben op een sociale huurwoning. Om de woningmarkt weer in beweging te krijgen zal het nodig zijn om corporaties weer in staat te stellen huizen te bouwen en de vrije huurmarkt te stimuleren om huurwoningen te bouwen voor een huur tussen €700 en €900. Desnoods moeten we corporaties die woningen laten bouwen als de markt het laat afweten. Met name rond de grotere steden moeten voldoende huur- en koopwoningen beschikbaar zijn. Ook de particuliere markt of beleggers kunnen daarbij helpen, maar dan moeten ze niet als straf de verhuurdersheffing boven het hoofd hebben hangen. Oftewel: er moet gebouwd gaan worden! Met het vingertje naar corporaties wijzen zou in de ogen van de CDA-fractie moeten veranderen in het zoeken van de verbinding. Men moet bondgenoten worden. Wij ondersteunen van harte de oproep van de Woonbond, vrij vertaald: hou nu eens op met kibbelen en doe wat!

De leden van de CDA-fractie horen graag de reactie van onze minister voor Wonen en Rijksdienst.