Plenair Van Rooijen bij voortzetting behandeling Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2017



Verslag van de vergadering van 20 december 2016 (2016/2017 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.28 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik had mijn vragen uitsluitend aan haar gericht. Ik dank haar voor de toezegging dat ook de Eerste Kamer de brief over het kunstgras krijgt die al naar de Tweede Kamer is gestuurd. We krijgen binnen een week een reactie.

Over het eerste onderwerp blijven wij van mening verschillen. Een herhaling heeft geen zin, maar ik wil de minister met een voorbeeld duidelijk maken dat het echt ergens om gaat. Bij de invoering van de Wet uniformering loonbegrip ging het over een heel grote operatie, waar een administratieve oorzaak achter lag. De staatssecretaris heeft ons onlangs in de antwoorden laten weten dat het om 8 miljard ging toen de belastbaarheid van de zorgpremie van de werkgever bij de werknemer werd weggehaald. De gepensioneerden en de zelfstandigen hebben toen moeten meebetalen aan een operatie waarvan zij zelf geen voordeel hadden, maar wel het nadeel kregen. Dat zag het kabinet ook en dat heeft toen gezegd: dan moeten wij daar wel compenserende maatregelen voor treffen. Men heeft toen vijftien maatregelen bedacht om de pijn van de Wet uniformering loonbegrip te verzachten. Wat ik nu constateer is dat de premie voor de zorg voor gepensioneerden en zelfstandigen toen is verlaagd, als een van de compenserende verzachtende maatregelen. Dat was in 2013. Wat doet het kabinet een paar jaar later, alsof het vergeten was dat het een structurele compensatie was voor een structureel nadeel? Het belastingtarief ging immers ook voor de gepensioneerden met 4% omhoog in de eerste schijf. Men doet drie jaar later net alsof dat niet is gebeurd, en zegt: dat tarief kan eigenlijk wel weer omhoog. Daarbij wordt vergeten dat er drie jaar daarvoor een goede reden was om het te verlagen.

Vorig jaar kwam dit hier aan de orde, bij de behandeling van het Belastingplan en in een discussie die ik vlak daarna met deze minister heb gehad. Wat mij bijzonder treft, is dat dan wordt gezegd: het is wel waar dat er sprake is van een verhoging van de verlaagde premie tot €400 netto structureel, maar er is ook sprake van een verhoging van de ouderenkorting. Die verhoging van de ouderenkorting bedraagt echter maar €140, terwijl de verzwaring €400 is. De verzwaring is structureel, maar de verzachting is eenmalig. De ouderenkorting vorig jaar was eenmalig. Met de staatssecretaris heb ik deze discussie ook gevoerd. Hoe komt het nu dat het kabinet, nog afgezien van het taalkundige verschil, het economische en financiële verschil niet weet tussen structureel en eenmalig? Ik vind dat heel zorgelijk, omdat ik vrees dat in de toekomst, als hier niet van onze kant op wordt gewezen, wij bij de ouderen weer met structurele lastenverzwaringen worden geconfronteerd, die soms even met een knopje eenmalig worden gecompenseerd, maar daarna weer verdwijnen. Ik wil deze staatssecretaris daar nog eens in het bijzonder op wijzen. Anders blijft men aan dit soort knopjes en knoppen draaien, zonder het verschil tussen structureel en eenmalig en het verschil tussen verzwaring en verlichting goed in het oog te houden.