Plenair De Graaf bij behandeling Verslag Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Graaf i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de voorzitter van de tijdelijke commissie voor zijn uitvoerige beantwoording namens de commissie. Het is een materie waarvan ik mij kan voorstellen dat er ook binnen de commissie veel over is gesproken, en dat niet per se altijd iedereen het op het eerste moment met elkaar eens was. Dat hoeft ook helemaal niet. Het is ook niet een partijpolitiek debat. Het is een debat over hoe wij als Kamer het beste kunnen functioneren. De staatscommissie zal moeten praten over het parlementair stelsel, over de verhouding tussen de beide Kamers. Het heeft ook geen zin om daar hier over te praten, evenmin als over de legitimatie in termen van hoe de beide Kamers tot stand komen. Maar ik hou mij vast aan het principe dat wij vrij zijn, binnen onze bevoegdheden, alleen zijn die bevoegdheden net iets beperkter dan die van de Tweede Kamer. Dat zou ons aanleiding moeten geven om op een zelfbewuste, maar ook zelfbeheerste wijze van die bevoegdheden gebruik te maken. Dat probeerde ik in mijn eerste termijn ook te formuleren.

Voorzitter. Ik heb de motie van de heer Nagel na ampele overweging medeondertekend, omdat ik geen principiële bezwaren heb tegen openbaarheid van onze commissievergaderingen, integendeel. Ik denk wel dat het, als dit wordt geïntroduceerd, al dan niet via een audiosysteem, de fracties en ook de leden tot zelfbeperking aanleiding moet geven, opdat wij er niet een nieuwe laag in het politieke debat van maken. Want dat is wel het risico dat ontstaat als je openbaarheid kiest. Dat zie je af en toe wat terug in de commissievergaderingen van de Tweede Kamer.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):

Ik ben altijd zo nieuwsgierig: hoe denkt u dat tegen te houden?

De heer De Graaf (D66):

Ik zei al: het vraagt zelfbeheersing. Het vraagt geen verbod. Het vraagt ook niet een voorzitter met een zweep. Het vraagt wel wijze en verstandige Kamerleden. En overigens, als het misgaat, zul je merken dat het buiten de commissievergaderingen om wordt geregeld, op de wandelgang. Daar zit helemaal niemand op te wachten.

De heer Nagel i (50PLUS):

In commissievergaderingen, besloten of openbaar, kan altijd politiek met procedures worden bedreven. Het verschil is alleen dat bij openbare vergaderingen de mensen die dat doen erop afgerekend kunnen worden, omdat het controleerbaar is.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter, ik meen niet dat dit een interruptie aan mijn adres was, dus ik ga maar gewoon door.

De voorzitter:

Het was een constatering.

De heer De Graaf (D66):

Ja, dat kan zijn.

Voorzitter. Wat betreft Europese versterking, de versterking van de PVSG, heb ik in een interruptiedebat al duidelijk gemaakt dat mijn fractie daar niet direct aan denkt. Het is ook een forse investering, waarvan ik de meerwaarde vooralsnog eigenlijk niet zie. Daar zijn we dus niet voor.

De themadebatten. Ik denk dat in de praktijk zich wel een acceptabele vorm zal ontwikkelen waar we allemaal mee kunnen leven. Ik vind de suggestie van mevrouw Sent heel aardig om bij dat soort themadebatten ook eens te denken, niet op alle fronten maar zo af en toe, aan het systeem van een rapporteur, iemand die namens de commissie of namens de Kamer een eerste inleiding houdt of een eerste bijdrage levert aan het debat en die zich daar ook wat extra in heeft verdiept. Ik vind het een aardig idee om daar eens mee te experimenteren. Dat moeten we vooral voorzichtig introduceren, maar het lijkt mij de moeite waard.

Dan kort de onderzoeksfunctie. Er wordt verschillend over gedacht of die wel of niet moet worden aangescherpt. Fracties die mogelijkheden zien en een goed argument, een goed verhaal, hebben om een poging te doen, kunnen dat ook zelf entameren. Dat zal niet aan mijn fractie liggen. Ik heb zomaar de indruk dat dat ook geldt voor de fractie van de heer Kuiper, om waar mogelijk daar wat proactief in te denken.

Ik ben blij met de toezeggingen over de extra laag aan de agenda, de aandachtspunten voor de wetgevingskwaliteit rond de toets op de toets. Ik ga daar niet verder op in.

Ten slotte de fractiebudgetten. Ik wil de trekkingsrechten eigenlijk even los zien van dat voorstel van die stagiairs. Ik vind het wat ongelukkig, trekkingsrechten. Op een gegeven moment is het op en ben je te laat, of heb je geen mogelijkheid meer, of het is maar €50.000 over alle fracties verdeeld. Ik vind dat lastig, maar goed, het is een eerste stap en ik ben er ook niet op tegen. Maar ik zou menen dat er ruimte is voor een wat structurelere benadering van de bediening van de fracties. Ik heb duidelijk gemaakt dat het niet gaat over wat men, meen ik, in de jaren zeventig en begin jaren tachtig nog wel de "bik'ers" noemde. "Bik" stond dan voor "bewerktuiging individueel Kamerlid". Dat betekent natuurlijk dat een Kamerlid er iemand bij kreeg voor een paar tienden. Dat is allemaal niet aan de orde. Het gaat echt om ondersteuning in de administratie, de organisatie, om expertise, van tijd tot tijd iemand inhuren. Dat soort werk.

Dat kan natuurlijk bij de Raming worden gevraagd, zeg ik tegen de voorzitter van de tijdelijke commissie, maar we hebben nu het debat over de werkwijze. Hoewel we niet te veel moties moeten indienen, zeg ik aan het adres van mevrouw Jorritsma dat ik er niet over gesproken heb. Maar ik herinner mij ook, net als de heer Nagel bij het seniorenberaad dat er is gezegd dat een uitspraak bij motie kan. Dat ga ik nu dus ook doen. Ik leg een uitspraak aan de Kamer voor. Die motie vraagt de Huishoudelijke Commissie om voorstellen te doen bij de Raming.

De voorzitter:

Door de leden De Graaf, Kuiper, Lintmeijer, Koffeman, Schalk, Nagel en Sent wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de budgetten ter ondersteuning van fracties en leden zeer beperkt zijn;

overwegende dat de verruiming van het budget bijdraagt aan een optimale vervulling van de politieke en de kwalitatieve toetsingsrol van de Eerste Kamer, in het bijzonder omdat op deze wijze fracties beter kunnen worden ondersteund in onder meer administratie, expertise en organisatie;

verzoekt de Huishoudelijke Commissie om bij de Raming voorstellen te doen tot een redelijke verhoging van de fractiebudgetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter C (CXXIV).

Dank u wel, mijnheer De Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk.