Plenair Duthler bij Debat met minister van Justitie en Veiligheid over de voorgenomen deelname van Nederland aan het Europees Openbaar Ministerie



Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Duthler i (VVD):

Hartelijk dank, mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden op de vragen die in de eerste termijn zijn gesteld. Ook mijn fractie heeft echt behoefte aan nadere verduidelijking, met name over de onderwerpen die voor mijn fractie nogal zwaar wegen. Het zal u niet verbazen dat één van die onderwerpen de uitbreiding van het mandaat is, de uitbreiding van de bevoegdheden. Ik heb niet de behoefte om de brief van 23 februari nog eens goed te gaan lezen en te interpreteren. Ik las daarin toch ook dat er eerst een evaluatie zal worden uitgevoerd voordat een wijziging aan de orde kan komen. Ik dacht toen: die kan dus wel aan de orde komen. Daarbij komt dat de minister verschillende keren heeft gezegd: we zijn daar helemaal niet voor, maar als dat toch aan de orde komt, zullen we een goed gesprek hebben met beide Kamers; wij zullen u informeren en wij zullen u op de hoogte stellen. Mijn fractie hoort de minister daarbij niet zeggen dat de regering niet zal instemmen met een uitbreiding van het mandaat als de Kamer daarover een negatief standpunt zal innemen. Om die reden wenst mijn fractie de volgende motie in te dienen.

De voorzitter:

Door de leden Duthler, Knip, De Bruijn-Wezeman, Bikker en Schouwenaar wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet voornemens is aan de Raad en de Europese Commissie bekend te maken dat Nederland zal deelnemen aan een Europees Openbaar Ministerie;

overwegende dat daarmee niet automatisch de deur wordt opengezet naar verdere uitbreiding van bevoegdheden van een Europees Openbaar Ministerie;

overwegende dat besluitvorming over eventuele uitbreiding van het mandaat van het EOM na instemming van het Europees Parlement en consultatie van de Commissie moeten plaatsvinden door de Europese Raad, die daarover bij unanimiteit beslist;

overwegende dat daarvoor dan ook de uitdrukkelijke instemming van Nederland nodig is;

verzoekt de regering de Kamer te informeren over de uitkomsten van de evaluatie die voorzien is voor 2025 en de Kamer ten aanzien van elke eventuele uitbreiding van het mandaat van het EOM op welk moment in de toekomst dan ook en voorafgaande aan besluitvorming daarover in de Europese Raad eerst te consulteren en haar instemming niet te geven indien de Kamer een negatief standpunt inneemt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter AH (33709).

De heer Postema i (PvdA):

Ik heb een vraag aan collega Duthler, uiteraard via de voorzitter. Mogen we er in dat geval dan ook van uitgaan dat, indien de regering met ons het gesprek wil aangaan over mandaatuitbreiding, bijvoorbeeld ook uw eigen fractie dat alsdan nog zal gaan wegen?

Mevrouw Duthler (VVD):

Zeker. Wij zullen op dat moment opnieuw een afweging maken. Onze fractie is niet bij voorbaat tegen een uitbreiding van het mandaat. Wij zullen dat op dat moment opnieuw beoordelen.

De heer Rombouts i (CDA):

Heeft mevrouw Duthler niet gehoord wat de minister heeft geantwoord op dit punt? Hij heeft toch gezegd dat hij zijn staatsrecht goed kent en dat een parlementaire meerderheid voor hem veelzeggend is?

Mevrouw Duthler (VVD):

De minister zei dat een parlementaire meerderheid veelzeggend is en dat hij een gesprek met het parlement zal aangaan, maar mijn fractie heeft behoefte aan een duidelijker antwoord. Zij wil van de minister horen dat hij geen steun aan verdere uitbreiding van het mandaat zal verlenen als deze Kamer onverhoopt misschien — het hangt er maar van af — een negatief standpunt daarover zal innemen. Ziet u deze motie als een instrument om de vinger aan de pols te houden. Daar komt het op neer.

De heer Rombouts (CDA):

Ik begrijp die vinger aan de pols van mevrouw Duthler eigenlijk al wel anderhalf jaar. Ik was er ook bij in december 2016. Die vinger aan de pols is een hele stevige, hoor; ook voor de voorganger van deze minister. Voor mijn gevoel gaat die wel heel erg ver, maar daar moeten we het een andere keer misschien maar een over hebben.

Maar dan heb ik een opmerking richting u, mevrouw de voorzitter. Met moties van deze Kamer of van welk parlementair orgaan dan ook, zoals een gemeenteraad of Provinciale Staten, kan een regering of een college drie dingen doen: overnemen en dus uitvoeren, naast zich neerleggen of half dan wel enigszins aangepast uitvoeren.

De voorzitter:

"Accommodements avec le bon Dieu" heet dat.

De heer Rombouts (CDA):

Ja, inderdaad. Ik begrijp u. Daar is geen woord Frans bij, mevrouw de voorzitter.

(Hilariteit)

De heer Rombouts (CDA):

Maar ik denk dat het aan het spel tussen regering en parlement is om dit steeds af te wachten. Laat het maar een komen, die motie. Laat er maar een uitspraak over komen en laat de regering vervolgens de kans krijgen om daarover haar standpunt te bepalen. Maar om hier dan bij voorbaat in een als-danmotie vast te gaan leggen "dan gaan we dit en dat doen en dan moet u dit en dat doen" vind ik wel heel erg ver gaan in dit stadium.

De voorzitter:

U kunt volgende week over de motie stemmen.

Mevrouw Duthler (VVD):

Ja, dat lijkt mij ook. Het zou een herhaling van zetten zijn. Ik neem het standpunt van de CDA-fractie op dit punt voor kennisgeving aan. Dank.

De voorzitter:

Was u klaar met uw inbreng in tweede termijn? Nog niet?

Mevrouw Duthler (VVD):

Nee, nog niet. Sorry.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Duthler (VVD):

Dank u. Dank u. Dank u.

Daarnaast heeft mijn fractie, net als andere fracties, behoefte aan zicht op de kosten van deelname en het effect van die deelname op de Nederlandse Justitiebegroting en op de capaciteit van de FIOD, het OM en de rechtspraak. Mijn fractie sluit zich verder aan bij de vragen die collega Bikker op dit punt heeft gesteld.

Ook ten aanzien van het punt "democratische controle en politieke verantwoordelijkheid voor het OM" zou mijn fractie graag nog een antwoord krijgen op de vraag hoe dit nu precies wordt vormgegeven.

Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie neigde er bij aanvang van dit debat toe om deelname aan het EOM te steunen. Ik moet echter wel zeggen dat door de beantwoording van de vragen door de minister in eerste termijn die neiging niet versterkt is. De antwoorden van de minister in tweede termijn zullen dan ook echt bepalend zijn voor het standpunt dat mijn fractie uiteindelijk op dit dossier zal innemen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Duthler. Meneer Van Hattem.

Mevrouw Duthler, meneer Van Hattem nog.

Mevrouw Duthler (VVD):

O, ik dacht dat meneer Van Hattem het woord kreeg. Hij krijgt dat ook, maar op een andere manier.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ja. Ik heb mijn tweede termijn al gehad, dus. Ik heb nog een vraag over de motie. U schrijft daarin: "verzoekt de regering de Kamer te informeren over de uitkomsten van de evaluatie, die voorzien is voor 2025". Is dat niet heel erg ver in de toekomst? Heeft deze motie daarmee wel enige zeggingskracht?

Mevrouw Duthler (VVD):

Dat komt uit de bewuste brief van 23 februari. Daarin kondigde de minister, volgens mij zelfs op diezelfde pagina 4, aan dat er een evaluatie is voorzien in 2025 en dat hij eerst de uitkomsten van die evaluatie wil afwachten alvorens na te zullen denken over een eventuele uitbreiding van het mandaat. Daar komt het dus vandaan. Er vindt geen evaluatie in 2020 plaats. Althans, voor zover ik ben geïnformeerd door de minister, weet ik dat niet. Maar ze is voorzien in 2025. Dat is ook niet zo gek, want de hoofdaanklager moet nog worden benieuwd en het apparaat moet nog worden geïnstalleerd. Er moet dus nog van alles voordat het EOM eindelijk operationeel is.

De heer Van Hattem (PVV):

Maar wat is dan de zeggingskracht van deze motie? Al die zaken moeten inderdaad geregeld worden. Maar als u uiteindelijk toch nu al gaat instemmen met deelname aan het EOM, dan is er geen weg meer terug. We hebben het net gehoord: het is alleen maar erin en er niet meer uit. Welke exit biedt deze motie dan nog?

Mevrouw Duthler (VVD):

Wat nu voorligt is de oprichting van een EOM met een beperkt mandaat, namelijk bestrijding van fraude met EU-gelden. Daar is mijn fractie op zich niet tegen. Maar mijn fractie is er huiverig voor dat na de oprichting van het EOM het mandaat, de taken steeds verder worden uitgebreid. Het gaat dus niet om het feit van de oprichting van het EOM met dit beperkte mandaat. Het gaat om de eventuele uitbreiding van bevoegdheden. Een van de collega's — volgens mij was het mevrouw Wezel — had het over zelfrijzend bakmeel.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is allemaal leuk en aardig, maar als je er eenmaal in zit, dan zit je er wel aan vast. Het is misschien leuk om in 2025 nog eens terug te kijken en dan te beoordelen of de juiste stap is gezet, maar op dit moment gaat u wel met twee benen het EOM in. Het is niet zo dat u dan nog terug kunt. Wat dat betreft blijft het gewoon een stap richting "meer Brussel en minder macht voor Nederland". Daar kiest de VVD dan wel voor.

Mevrouw Duthler (VVD):

Nogmaals, maar dan val ik in herhaling: het gaat nu om een beperkt mandaat. In principe — het is even afhankelijk van de beantwoording van de vragen door de minister — ziet mijn fractie een EOM met dat beperkte mandaat zitten. Uitbreiding van het mandaat is nu niet aan de orde, maar die kan er in de toekomst wel komen. Op dat punt wil mijn fractie toch echt wel de vinger aan de pols houden, ook al is dat misschien een stevige vinger.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Duthler. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.