Plenair Prast bij behandeling Vierde anti-witwasrichtlijn



Verslag van de vergadering van 9 juli 2018 (2017/2018 nr. 37)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 18.35 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prast i (D66):

Dank u, voorzitter. Het voelt wat ongemakkelijk om te debatteren over een wetsvoorstel dat over ons als politieke prominenten gaat. Maar elk wetsvoorstel, en dus ook dit, moet in deze Kamer worden beoordeeld op rechtmatigheid, proportionaliteit en handhaafbaarheid. Bovendien betreft het voorliggende wetsvoorstel niet alleen politiek relevante personen, maar ook hun naaste familieleden, partners en andere naastgeassocieerden.

Met het doel van de wet, namelijk het opsporen en daarmee tegengaan van corruptie, witwassen en terrorismefinanciering, kan mijn fractie het vanzelfsprekend alleen maar eens zijn. Maar we hebben serieuze vragen over het middel: het middel op zichzelf én in relatie tot het doel. De antwoorden op de schriftelijke vragen hierover hebben ons onvoldoende duidelijkheid verschaft en hebben ook nieuwe vragen opgeroepen.

Voordat ik op die vragen terugkom, wil ik het doel van de wet, die dient ter implementatie van een EU-richtlijn, in perspectief plaatsen. Het terugdringen van witwassen en politieke corruptie is om verschillende redenen van belang. Ik noem er een paar. Democratie vereist dat politici niet mogen worden omgekocht. Door witwassen loopt de schatkist geld mis; geld dat gebruikt zou kunnen worden voor onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, sociale voorzieningen, cultuur. Willen we dat mensen keurig belasting betalen, dan moeten we voorkomen dat wie dat niet doet, vrijuit gaat, zowel om redenen van fairness als om erger te voorkomen. Individueel gedrag wordt immers bij de meeste mensen niet alleen bepaald door hun intrinsieke norm, maar wordt ook beïnvloed door wat anderen kennelijk ongestraft kunnen doen: de descriptieve sociale norm. Vandaar dat in Amsterdam fietsers, toeristen uitgezonderd, door rood rijden: je moet het uitleggen als je stopt. Vandaar ook dat er binnen de EU grote verschillen zijn tussen landen als het gaat om witwassen en corruptie. Misschien moet je het in sommige landen uitleggen als je géén steekpenningen betaalt of ontvangt. Er was ooit, in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, een burgemeester van Boston — ik meen dat hij de grootvader van moederszijde was van John F. Kennedy — die werd opgepakt wegens nepotisme en ter verdediging aanvoerde: maar het is mijn zoon!

Volgens Transparency International scoort Nederland 82 uit 100 punten op de integriteitsindex: een ruime 8 dus. Binnen de EU delen we de derde plaats met Luxemburg. De gemiddelde score voor West-Europa is 66, met dank aan Italië en Spanje, en het EU-gemiddelde is nog lager, dankzij de EU-landen in Midden-en Oost-Europa. Volgens Transparency International is publieke corruptie het "door ambtenaren en politici misbruiken van hun positie voor persoonlijk gewin". Bij de top vijf van publieke corruptiezaken in Nederland in 2016 waren volgens Transparency International ambtenaren van Defensie, politiemensen en een oud-wethouder betrokken. Ik heb het hier over de top vijf van corruptiezaken in Nederland.

Voorzitter. Ik vraag de minister in dat kader of het klopt dat lokale bestuurders en lokale politici niet tot de categorie politiek prominenten behoren. Zo ja, kan de minister dat toelichten? Denkt hij dat de kans op corruptie in de lokale politiek kleiner is? Ik vraag de minister ook of hij over cijfers beschikt over de omvang van witwassen en corruptie in Nederland door politiek prominenten. Heeft hij een idee hoeveel euro de schatkist momenteel per jaar daardoor misloopt, en straks niet meer? Dat hoeft niet op de komma. We zijn al tevreden met een ordegrootte-antwoord: duizenden, honderdduizenden, miljoenen, een half miljard per jaar? Tot zover de mogelijke baten van deze wet.

Dan de kosten. Als deze wet wordt ingevoerd, moeten banken behalve politiek prominente klanten ook naast geassocieerden screenen: naaste familie, partners en zakelijk gelieerden. Dat betekent administratieve lasten voor de screenende instanties, zoals banken, maar ook een belasting in termen van tijd, moeite — tegenwoordig zeggen we dan vaak: cognitieve belasting — en eventueel geld voor de gescreenden, waaronder de mensen die de pech hebben door familiebanden met politiek prominenten geassocieerd te zijn. Deze wet schrijft, in combinatie met nog vast te stellen AMvB’s, voor wie er precies gescreend moeten worden. Dat is een wezenlijke verandering met de huidige regels en praktijk, die banken verplichten tot "ken uw klant". Ook nu moeten banken hun klanten in kaart brengen. Due diligence, noemen we dat. Maar het is aan de banken zelf om te bepalen in welke gevallen het screenen, ook het screenen van geassocieerden, noodzakelijk is. Dat noemen we een principle-based aanpak. In de praktijk — collega Sent zei het al — volgen banken hierbij de richtlijnen van de Financial Action Task Force. Dat verandert met deze wet. Klopt het, vraag ik aan de minister, dat met de voorliggende wet de screening rule-based wordt in plaats van principle-based en dat ook bijvoorbeeld de hoogbejaarde ouder van een politiek prominent jaarlijks onder het vergrootglas moet worden gelegd, ook al is daar volgens de bank geen enkele aanleiding toe?

Om de proportionaliteit van deze wet goed te kunnen beoordelen, moeten wij in beeld hebben wie als naast geassocieerden kwalificeren. In zijn schriftelijke antwoord op vragen van de Tweede Kamer gaf de minister aan dat de uitwerking van de begrippen "politiek prominent persoon", "familielid van een politiek prominent persoon" en "naaste geassocieerde van een politiek prominent persoon" zich kenmerkt door — ik citeer— een hoog detailniveau en technisch karakter. De minister wil daarom met een AMvB vastleggen wie tot deze categorie behoren. Mijn fractie heeft behoefte aan een toelichting hierop. Kan de minister inschatten om hoeveel personen het gaat?

Uit de nadere memorie van antwoord en het uitvoeringsbesluit Wwft 2018 is bijvoorbeeld af te leiden dat de andere leden van een vve, een vereniging van eigenaren, als naaste geassocieerde kunnen kwalificeren als een politiek prominent persoon lid is van een vve. Er zijn althans banken die dat eruit afleiden. Ik vraag de minister of dit klopt.

Een van de collega's noemde het eerder al: klopt het dat banken lijsten met politiek prominenten kopen van internationale, commerciële instellingen om aan de huidige "principle-based know your customer"-wetgeving te voldoen? Zo ja, betrekken ze na invoering van deze wet ook de gegevens van de naaste geassocieerden van dergelijke commerciële bedrijven? Heeft de minister een beeld van het aantal naaste geassocieerden dat bij invoering van deze wet moet worden gescreend?

In antwoord op onze schriftelijke vraag naar de geschatte financiële kosten van de screening kwam de minister met een bedrag van €104 per gescreende per jaar, los van incidentele transacties. Van de banken horen wij een ruim drie keer zo hoog bedrag. Vermoedelijk ligt de waarheid met €200 per jaar in het midden, maar laten we nu eens aannemen dat de minister met zijn €104 plus incidentele kosten gelijk heeft. Klanten betalen €20 per jaar voor eenvoudige bankrekening. 20 min 104 is -84. Daarmee worden de naasten van een politiek prominent zo niet verliesgevend dan toch in elk geval minder aantrekkelijk voor de bank.

Wij hebben in de schriftelijke ronde gevraagd of dit ertoe kan leiden dat banken om redenen van rendement deze klanten zullen weren. Collega Van Strien wees daar ook al op. Het antwoord van de minister heeft ons geen duidelijkheid gegeven. Ik wil de minister daarom hierbij nogmaals deze vraag stellen. Dat banken afscheid mogen nemen van klanten als ze die onvoldoende renderend vinden, weten we inmiddels dankzij het bericht verleden week over Van Lanschot. Kan de minister toezeggen dat hij banken niet zal toestaan klanten te weigeren simpelweg omdat ze geassocieerd zijn met een politieke prominent en daarom financieel onaantrekkelijk zijn?

Volgens het wetsvoorstel moeten instellingen passende maatregelen nemen om de hiervoor genoemde klanten in kaart te brengen. Wat verstaat de minister hierbij onder "passend"? We weten dat bankklanten al lijsten hebben ontvangen met gedetailleerde vragen over rekeningsaldi en de herkomst daarvan. Kan het bijvoorbeeld passend zijn om geassocieerden van politieke prominenten alleen zo'n lijst te sturen als zij de afgelopen jaren een bedrag hoger dan €30.000 op hun rekening hadden staan, of om mensen boven en onder een bepaalde leeftijd niet te bevragen? En wat zijn de precieze gevolgen voor een rekeninghouder die de vragenlijst niet of onvolledig invult?

Voorzitter. Verder vraag ik de minister naar de mogelijkheden om screening van geassocieerden te laten plaatsvinden zonder dat daar een inspanning van de gescreende voor nodig is. Elke Nederlander staat met zijn schulden geregistreerd bij BKR, Bureau Kredietregistratie, zonder dat hij er iets voor hoeft te doen. Is iets vergelijkbaars denkbaar voor de in het kader van deze wet benodigde gegevens?

Mensen kunnen een rekening hebben bij verschillende banken. In de vragenlijsten die nu circuleren, wordt ze daarnaar gevraagd. Ziet de minister een mogelijkheid om de banken dat onderling met elkaar te laten afstemmen, om de belasting van individuen te verminderen?

Zoals gezegd vindt mijn fractie het terugdringen van witwassen en corruptie vanzelfsprekend uitermate belangrijk. Wij hebben echter grote zorgen over de proportionaliteit, met name wat betreft de PEP-geassocieerden en de baten in relatie tot de financiële kosten, en de tijd en moeite die mensen hierin moeten steken. Ook hebben wij meer informatie nodig over de manier waarop instellingen, vooral banken, aan de lijsten van de te screenen personen komen. Wij kijken uit naar het antwoord van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prast. Ik geef het woord aan de heer Ester.