Plenair Kox bij behandeling Juridische samenwerking inzake neerhalen MH17



Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Toen ik op 17 juli 2014 in een oude West-Vlaamse loopgraaf de waanzin van de Wereldoorlog, die een eeuw daarvoor uitgebarsten was, op mij liet inwerken, meldde mijn telefoon dat een nieuwe oorlog in het oosten van Europa voor nieuwe waanzin zorgde. Boven Oost-Oekraïne was zojuist een passagiersvliegtuig, op weg naar Kuala Lumpur, neergestort, waarschijnlijk uit de lucht geschoten; het zat vol met Nederlanders. De schimmige burgeroorlog in Oekraïne, die daar na maanden van onrust en opstand onlangs uitgebroken was, maar voor de meeste mensen hier nog ver van hun bed was, lag ineens midden in onze huiskamer. Met het bekend worden van de namen van de passagiers werd duidelijk hoezeer wij via familieleden, vrienden, kennissen en collega's in dit land met elkaar verbonden zijn. Hier in deze Kamer verloren wij onze collega Willem Witteveen, die met zijn vrouw en dochter op weg was gegaan naar Indonesië voor een langverlangde vakantie. Menigeen van ons werd ook via andere lijnen verbonden aan de mensen die het leven lieten in een oorlog waarmee ze niks van doen hadden, schuldeloze slachtoffers van een man-made disaster, zoals ik het daags na de ramp noemde op de Nederlandse radio.

Ik was kort daarvoor namens de Raad van Europa in het uiteenvallende land geweest voor gesprekken met de nieuwe regering, met het van kleur verschoten parlement en met bezorgde burgers in Kiev en Lviv en in Donetsk, in welke regio nu de stoffelijke overschotten van 196 Nederlanders en 102 mensen met een andere thuishaven tussen de rokende resten van wat eens MH17 was, verspreid lagen. De Nederlandse regering zette zich aan de zware taak om te zorgen voor een zo snel en waardig mogelijke berging en repatriëring van de slachtoffers vanuit een gebied waarin het onderlinge geweld van regeringsleger en rebellen keer op keer oplaaide. Ikzelf nam contact op met mijn parlementaire collega's in Oekraïne en Rusland om hun te vragen om in ieder geval hun invloed aan te wenden om het vreselijke drama niet nog groter te maken en nabestaanden in ieder geval in de gelegenheid te stellen afscheid te nemen van wat resteerde van hun geliefden. Iedereen beloofde hulp en iedereen deed zijn best, maar vooraleer we op vliegbasis Eindhoven de eerste kisten uitgeladen zagen worden, verliepen dagen van desperaat wachten en toenemende ontreddering. Oorlog laat zich niet rijmen met respectvol handelen en barbarij niet met beschaving, bleek eens te meer. En toch, het kon niet anders en het moest zo, beloofde de minister-president, ik denk namens ons allen, dat we niet zouden rusten totdat mogelijke daders en verantwoordelijken zouden zijn opgespoord en berecht. De oorlog daar mocht geen excuus worden om het er hier maar bij te laten. Mensen zijn geen collateral damage. De premier, de regering en de bevolking, we wisten allemaal dat het een enorme uitdaging zou worden de daad bij het woord te voegen en een rechtsgang te realiseren. Dat dat moest, werd niet alleen door Nederland uitgesproken maar door de hele internationale gemeenschap. Die had, via de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, vijf dagen na de ramp in resolutie 2166 geëist dat those responsible for this incident be held to account and that all States cooperate fully with efforts to establish accountability.

Over hoe zo'n rechtsgang gerealiseerd zou moeten worden is vanaf de ramp door met name de meest betrokken landen overlegd, intensief overlegd. De aanpak die vandaag wordt voorgelegd, is een doordachte en onder omstandigheden hoogstwaarschijnlijk beste keuze. Vastgelegd wordt dat Oekraïne, het land dat de primaire rechtsmacht over berechting heeft op basis van het territorialiteitsbeginsel, zijn recht om daders en verantwoordelijken voor het neerhalen van MH17 te vervolgen volledig overdraagt aan Nederland. Daardoor zal het strafproces voor een Nederlandse rechter recht kunnen doen aan alle slachtoffers, ongeacht hun nationaliteit. We bedanken de regering en de volksvertegenwoordiging van Oekraïne voor de bereidheid hun rechtsmacht in dit uitzonderlijke geval aan een ander land over te dragen en we hopen dat te zijner tijd inwoners van Oekraïne tevreden zullen zijn over deze verregaande beslissing van hun autoriteiten.

Kan de minister ons nog vertellen wanneer dit verdrag, dat al bijna een jaar terug door de justitieministers Blok en Petrenko werd getekend, geratificeerd zal worden door de Verchovna Rada in Kiev? Zijn er aan Oekraïense kant nog vragen over deze unieke overdracht van soevereiniteit, of is er begrip dat een verscheurd Oekraïne feitelijk niet in de gelegenheid is en zal zijn om tot adequate berechting te komen van een misdrijf dat op zijn grondgebied is gepleegd? Kan de minister ons ook uitleggen waarom het zo lang moest duren voordat deze Kamer zich over dit belangrijke verdrag kon buigen en nu zonder commissariaal overleg dit plenaire debat met de regering moet voeren? Ik had dat graag anders gezien.

Als deze Kamer vandaag met dit verdrag instemt, en mijn fractie is daarvoor, wordt een belangrijke stap gezet om waar te maken wat we in 2014 beloofden: Nederland zal niet rusten voor de daders van de aanslag op de inzittenden van MH17 zijn opgespoord en berecht. Maar de weg is nog lang en vol hindernissen. Nu het onderzoek van het Joint Investigation Team zegt dat het vliegtuig is neergehaald door een Buk-raket, afgevoerd van Oekraïens grondgebied, maar afkomstig van de 53e luchtafweerbrigade van het Russische leger, moeten daders en verantwoordelijken in Oekraïne en Rusland gezocht worden. Maar Oekraïne zegt geen feitelijke rechtsmacht te hebben in het oosten van het land. Met rebellen daar is voor zover ik weet geen contact en Rusland ontkent elke vorm van betrokkenheid.

Een ander groot probleem is dat beide landen, mochten er al verantwoordelijken worden opgespoord, grondwettelijk niet het recht hebben hun onderdanen aan Nederland uit te leveren. Indien het dus al tot een opsporing en berechting komt, zullen veroordeelden niet naar Nederland komen om hier hun straffen uit te zitten. De hen toebedeelde gevangenisstraffen zullen in een van die landen moeten worden uitgezeten, naar het daar geldende recht en onder de daar geldende regimes. Hoe problematisch schat de minister die afwikkeling in?

Mevrouw de voorzitter. Indien er verdachten en getuigen worden gevonden, zal hun verhoor daarom vrijwel geheel via videoconferencing moeten gebeuren. Volgens mijn fractie is daar goed over nagedacht en kan die aanpak werken. Kán, want het is de eerste keer dat we het zo gaan doen. Kan de minister nog eens toelichten hoe hij denkt dat we dit praktisch gaan regelen? Waar worden de gedachten en getuigen gehoord, onder welke omstandigheden en met welke garanties voor een fair proces? Het zal niet eenvoudig zijn.

Wordt daarover ook contact met de de facto-autoriteiten in Oost-Oekraïne gezocht? Mocht het in de toekomst tot een herstel van de rechtsorde in dat deel van Oekraïne komen, worden daar dan ook hierover afspraken vastgelegd? En zijn er contacten met de Russische autoriteiten over een mogelijkheid om tot werkelijk horen van getuigen en berechten van verdachten te komen, mochten die zich in Rusland bevinden?

Mag ik de minister vragen, hoe koud het ook mag klinken, om aan verwachtingenmanagement te doen? Al eerder werden passagiersvliegtuigen uit de lucht geschoten, maar tot deugdelijke strafrechtelijke afhandeling kwam het zelden. Het Lockerbie-proces, dat ging over het opblazen boven Schotland door een Libische bom van een Amerikaans passagiersvliegtuig met 259 inzittenden, is een uitzondering. Geen deugdelijk proces volgde nadat in 2001 een Siberia Airlines-vlucht met 78 inzittenden werd neergehaald door een Oekraïense raket. Dat gebeurde ook niet nadat rebellen in Abchazië in 1993 drie Georgische verkeersvliegtuigen met in totaal 136 inzittenden uit de lucht schoten. Geen strafproces volgde nadat in 1988 een Iraanse Airbus met 290 inzittenden werd neergeschoten door een raket van een Amerikaans marineschip en evenmin nadat in 1983 een Koreaans passagiersvliegtuig met 269 inzittenden werd neergehaald door een Russisch gevechtsvliegtuig. Datzelfde geldt voor het Italiaanse vliegtuig met 81 inzittenden dat in 1980 waarschijnlijk werd neergehaald door of met medeweten van Frankrijk. Al die teleurstellende ervaringen vragen om een doordacht verwachtingenmanagement van de kant van de regering. Valse hoop moeten we zien te voorkomen.

Maar, mevrouw de voorzitter, het is beslist van belang dat we vandaag deze stap zetten om in ieder geval strafrechtelijke vervolging mogelijk te maken. Onze belofte aan de nabestaanden vereist dat we het uiterste doen om het recht zijn loop te doen hebben. In dat verband maak ik nog enkele opmerkingen over een andere rechtsgang die de regering onderzoekt. Dat is die van de staatsaansprakelijkheid voor een internationale onrechtmatige daad van een staat jegens een of meer andere staten. Dat is een niet vaak gebruikte figuur uit het internationale recht. Onlangs stelde Nederland samen met Australië de Russische staat aansprakelijk voor diens betrokkenheid bij het neerhalen van vlucht MH17. Rusland is verzocht in contact te treden met Nederland en Australië met als doel tot een oplossing te komen die recht doet aan het enorme leed en de toegebrachte schade veroorzaakt door het neerhalen van MH17. Het voorleggen aan een internationale rechterlijke organisatie om een oordeel te vellen kan een volgende stap zijn, schrijft de minister van Buitenlandse Zaken in zijn brief aan het parlement van 25 mei.

Hoewel er geen formele relatie ligt tussen het strafproces dat via het vandaag te ratificeren verdrag mogelijk wordt en de ingeroepen staatsaansprakelijkheid, is er wel een verband. Juist omdat het helaas onzeker is of het voorgenomen strafproces in alle breedte daadwerkelijk zou kunnen plaatsvinden, is het niet onverstandig om ook langs andere wegen naar genoegdoening te zoeken. De figuur van de staatsaansprakelijkheid biedt enige kansen daartoe, zoals bleek na het opblazen in 1985 door de Franse geheime dienst van het Greenpeaceschip Rainbow Warrior in de haven van Auckland, Nieuw-Zeeland. Het Greenpeaceschip nam deel aan internationale protesten tegen Franse atoomproeven op het Polynesische eiland Moruroa. De Nederlandse fotograaf Fernando Pereira kwam door de Franse bomaanslag op de Rainbow Warrior om. Aan Nieuw-Zeeland werd uiteindelijk via de procedure van de staatsaansprakelijkheid door Frankrijk een schadevergoeding betaald voor "all the damage it has suffered". Met Greenpeace en de familie van Fernando Pereira trof de Franse staat aparte schaderegelingen. De figuur kan dus werken.

Mevrouw de voorzitter. Na jarenlange voorbereidingen werden in 2001 de zogenoemde Articles on Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts ter kennisgeving aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daarbij werd de mogelijkheid opengelaten om later de betreffende artikelen in een internationaal verdrag op te nemen. Zo ver is het nog niet gekomen. Ook Nederland was tot nu toe geen voorstander van een dergelijk internationaal verdrag inzake staatsaansprakelijkheid. Ik vraag de minister of daarin door de ontwikkelingen rondom het zoeken van genoegdoening inzake de MH17-schade verandering is gekomen. Of blijft Nederland van mening dat het beter is toepassing van de betreffende artikelen over te laten aan de internationale tribunale statenpraktijk en -doctrine?

Mevrouw de voorzitter. Als we echt geen enkele mogelijkheid onbeproefd willen laten in de terechte wens gerechtigheid te vinden, dan lijkt ons nog een andere juridische actie nodig. Ook Oekraïne kan worden aangesproken wegens een internationaal onrechtmatige daad. Oekraïne was immers verantwoordelijk voor het niet volledig sluiten van zijn luchtruim na het uitbreken van de gewelddadige confrontaties, terwijl bij de Oekraïense autoriteiten helder was dat vanuit rebellengebied op vliegtuigen geschoten werd en de rebellen beschikten over wapens die tot hoog in de lucht reikten. Op 14 juni van dat jaar was een Oekraïens transportvliegtuig door hen neergehaald. Een week daarvoor was een militair vrachtvliegtuig getroffen en daarvoor een militaire transporthelikopter. Het staakt-het-vuren waar de nieuwe president, Porosjenko, op 26 juni in Straatsburg tijdens zijn toespraak voor de Raad van Europa nog hoog van had opgegeven, lag enkele dagen aan diggelen, waardoor verdere geweldsescalatie verwacht kon worden. Zeker nadat op 14 juli opnieuw een militair vrachtvliegtuig uit de lucht werd geschoten en op 16 juli een gevechtsvliegtuig werd getroffen door een luchtdoelraket vanuit een ander vliegtuig, stonden alle seinen in Oost-Oekraïne op donkerrood. Al die seinen bijeen plus het gegeven dat een aantal internationale luchtvaartmaatschappijen zelfstandig al had geoordeeld dat het te gevaarlijk was om boven het gebied te blijven vliegen, hadden moeten leiden tot volledige sluiting van het luchtruim boven Oost-Oekraïne. Dat oordeelden althans luchtvaartdeskundigen uit Nederland en Oekraïne. Het Oekraïense ministerie van Transport heeft het echter nooit overwogen, omdat het er geen rekening mee hield dat met de wapens die de rebellen in bezit hadden, ook passagiersvliegtuigen beschoten zouden kunnen worden. De vraag of een dergelijk nalaten van de Oekraïense autoriteiten als een internationale onrechtmatige daad kan worden gezien en of dit een claim op grond van staatsaansprakelijkheid jegens Oekraïne kan rechtvaardigen, is derhalve legitiem. Mag ik de minister vragen waarom een dergelijke staatsaansprakelijkheid nog niet jegens Oekraïne is ingeroepen? Kan hij ons vertellen of en, zo ja, wanneer dat wellicht wel gaat gebeuren?

Mevrouw de voorzitter. Concluderend steunt de fractie van de SP de pogingen van de regering om daders van en verantwoordelijken voor het MH17-drama voor de rechter te brengen en verleent onze fractie steun aan het voorliggende verdrag met Oekraïne inzake de overdracht van de rechtsmacht tot vervolging in dit specifieke geval. De andere weg van de staatsaansprakelijkheid is ook de moeite van het proberen waard, waarbij naast Rusland ook Oekraïne aansprakelijk gesteld zou moeten worden voor een mogelijk internationale onrechtmatige daad. Gegeven het feit dat alle tot nu toe in gang gezette procedures nuttig en noodzakelijk zijn maar geen van alle op afzienbare tijd tot resultaat zullen leiden, wil mijn fractie ook dat anderszins gesproken wordt met de staten die betrokken zijn bij de MH17-ramp over manieren om althans en zeer gedeeltelijk genoegdoening te geven aan al diegenen die hun geliefde hebben verloren en die de rest van hun leven met dat gemis zullen worden geconfronteerd. Tegenover hen hebben regeringen en parlementen de dure plicht om alles te doen om de onderste steen boven te halen, daders en verantwoordelijken op te sporen, te berechten en te bestraffen en anderszins ook alles te doen om het leven van de nabestaanden ook maar een beetje draaglijker te maken.

Onze complimenten voor de regering tot dusver, maar er is nog veel te doen op de lange weg naar gerechtigdheid voor de schuldeloze slachtoffers van een ramp die nooit had mogen gebeuren.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik heb een verhelderende vraag aan meneer Kox. Hij heeft het over staatsaansprakelijkheid van Oekraïne voor het niet sluiten van het luchtruim. Maar stel dat Nederland al die informatie had en het er niks mee heeft gedaan? Nederland had immers al informatie dat er zwaar geschut was. Hoe zit het dan met de aansprakelijkheid van de Nederlandse staat? Hoe ziet hij dat?

De heer Kox (SP):

Ik denk dat dat een heel andere vorm van aansprakelijkheid is, waar het parlement niet over hoeft te spreken. Als individuen zich getroffen voelen door handelen van de Nederlandse staat of van luchtvaartmaatschappijen, dan kunnen zij de gang naar de rechter maken. Tot dusver hebben nabestaanden daarvan afgezien. Ik denk dat ze daar om goede redenen van af hebben gezien. De allereerste taak is het strafproces realiseren. Dat is al ontzettend moeilijk. Zoals gezegd, mijn complimenten voor de regering dat in ieder geval de exercitie kan beginnen. Het wordt nog een enorme exercitie om het uit te voeren. Ten tweede is er de weg van de staatsaansprakelijkheid. Die is niet vaak gebruikt, maar het is een weg die mogelijk tot enig resultaat zal leiden, zoals ik al met het Greenpeace-voorbeeld aangaf, en die dus tot genoegdoening, in dit geval financiële genoegdoening voor de slachtoffers, zou kunnen leiden. Mijn voorstel is om dat ook uit te breiden naar Oekraïne.

De overige vraag van aansprakelijkheid stellen ligt bij de slachtoffers. Zij gaan daarover. Ik heb tot dusver geen reden om verder aan te nemen dat de Nederlandse regering hier een rol in heeft gespeeld. Het volgende is duidelijk. 1. Degenen die het vliegtuig uit de lucht geschoten hebben, zijn de daders. Zij moeten de gevangenis in, om het maar even kort door de bocht te zeggen. 2. Er zijn mensen voor verantwoordelijk geweest dat er iets gebeurd is. Daar moet ook naar gekeken worden in een strafproces. 3. Er zijn twee staten die naar mijn mening niet hebben gehandeld zoals ze gehandeld zouden moeten hebben. Daar moet de figuur van de internationale onrechtmatige daad worden bekeken, als wij dat al voor elkaar krijgen. Ik heb al gezegd: doe aan verwachtingenmanagement, want het verleden laat zien dat er niet zo veel kansen zijn. Laten we mensen in ieder geval niet wijsmaken dat er nog allerlei andere wegen zijn. Maar het blijft altijd het recht van nabestaanden om naar een andere rechtsgang te zoeken, maar daar hoeft het parlement niet over te spreken, want dat hebben we al geregeld.

Onze fractie ziet met grote belangstelling uit naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Kox.

Het woord is aan mevrouw Vlietstra.