Plenair Ton van Kesteren bij voortzetting behandeling Verlaagd wettelijk collegegeld



Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De minister zegt dat zij de toegankelijkheid van lerarenopleidingen wil vergroten met een pakket aan maatregelen. Dat is een goed streven. Maar met betrekking tot de buitenlandse student en de verlaging van de collegegelden wil de PVV-fractie toch een motie indienen en in stemming brengen, met het verzoek aan de minister om een numerus fixus voor buitenlandse studenten te overwegen, om de doelmatigheid van deze maatregel te optimaliseren en in elk geval zo dicht mogelijk bij de doelstellingen en uitgangspunten te komen. Vandaar de volgende motie.

De voorzitter:

Eerst even een interruptie van de heer Bruijn.

De heer Bruijn i (VVD):

Even een vraag aan de heer Van Kesteren, voordat ik mijn fractie die motie voorleg. Als ik het goed begrijp, bepleit de heer Van Kesteren in zijn motie het instellen van een numerus fixus voor buitenlandse studenten, niet voor Nederlandse studenten. Hoe verhoudt zich dat tot de Europese wet- en regelgeving, waarin duidelijk staat dat wij geen onderscheid mogen maken tussen Nederlandse en niet-Nederlandse Europese studenten, bijvoorbeeld als het gaat om toegankelijkheid, bekostiging, studiefinanciering et cetera? Is deze motie niet contrair aan de wet- en regelgeving?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Daar kan ik alleen maar op zeggen dat mijn partij, dat ik als euroscepticus meer waarde hecht aan de regelgeving zoals wij die samen hebben. Daarmee sluit ik aan bij heel veel landen, heel veel lidstaten in de Europese Unie die datzelfde doen. Wij moeten niet roomser zijn dan de paus. Wij hebben een belang. Dat zijn onze Nederlandse studenten. De doelstelling van deze regeling is om Nederlandse studenten te helpen hun studiekeuze te vergemakkelijken en hen ook te ontlasten met betrekking tot de studiekosten. Ik vind dat we daarmee een belang hebben voor de Nederlandse student en dat we niet de hele wereld moeten verbeteren of in elk geval het belang van de Europese student, of waar die student dan ook weg komt, hoog moeten hebben. Dat is een standpunt van mij, van mijn partij, waar ik volledig achter sta. Ik vind dat we af en toe doordraven door alleen maar de Europese regelgeving boven ons te hebben; "nee, dat mag niet van Brussel". Nou, zo langzamerhand moeten we daar eens afstand van nemen.

De heer Bruijn (VVD):

Maar als ik dat dan hoor, vraag ik me af wat de meest effectieve weg is om dit doel te bereiken. Door de Nederlandse regering op te roepen om iets te doen wat zich niet verhoudt tot de Europese wet- en regelgeving? Of zou het een effectievere weg zijn om eerst te proberen langs democratische weg die wet- en regelgeving te beïnvloeden om daarmee ruimte te maken voor het door de PVV-fractie kennelijke beoogde effect met deze motie?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De motie is opgesteld ter overweging. De minister kan daar dan zelf creatief in zijn. Ik kan me niet voorstellen dat het zo dichtgetimmerd is dat je geen modus kunt vinden om toch die Nederlandse student ter wille te zijn.

De voorzitter:

Ik vind het heel knap van meneer Bruijn. Ik heb de motie nog niet voorgelezen, maar kennelijk heeft u een heel grote ingeving gehad en weet u al wat erin staat.

De heer Bruijn (VVD):

Ik heb de heer Van Kesteren al horen spreken over een numerus fixus voor buitenlandse studenten. Daar haak ik dus vlot op in. Ik hoop niet dat de motie het nog erger gaat maken, voorzitter, maar dank alvast voor deze waarschuwing.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou, voorzitter, ...

De voorzitter:

Ik ga even vragen ... Meneer Rinnooy Kan, wilt u nu direct iets vragen aan de heer Van Kesteren? Of zal ik toch eerst maar even de motie voorlezen?

De heer Rinnooy Kan i (D66):

Voorzitter, ik popel om de motie uit uw mond te vernemen!

De voorzitter:

Dat dacht ik al. Dat vermoedde ik al.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De motie.

De voorzitter:

Door de leden Ton van Kesteren, Dercksen, Van Hattem, Van der Sluijs, Van Strien, Van Beek en Kok wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de verengelsing en internationalisering van ons onderwijs steeds meer buitenlandse studenten hun weg vinden naar de Nederlandse onderwijsinstellingen, vooral omdat de studielasten aanzienlijk lager zijn dan in het land van herkomst;

constaterende dat door verlaging van de collegegelden de aanzuigende werking op de buitenlandse student alleen maar verder zal toenemen;

overwegende dat de maatregel om de collegegelden te verlagen niet bedoeld is om de instroom van buitenlandse studenten nog verder te vergroten;

verzoekt de minister om de mogelijkheid te onderzoeken van een numerus fixus voor buitenlandse studenten die in aanmerking komen voor deze maatregel van verlaagd wettelijk collegegeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter F (34911).

Ga uw gang, meneer Rinnooy Kan.

De heer Rinnooy Kan (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik luisterde naar de hartenkreet van de heer Van Kesteren. Ik was geïntrigeerd door één ding dat hij zei. Hij voerde aan dat er verschillende Europese landen zouden zijn die dergelijke maatregelen allang ingevoerd zouden hebben. Mijn vraag is: kent hij daar voorbeelden van?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nee, ik heb gezegd dat Nederland altijd roomser dan de paus wil zijn. Altijd hangt Brussel erboven, en dan is het: o, dat mag niet van Brussel. Maar andere landen denken vaak eerst aan hun eigen belang en dan pas aan een ander belang. Dat kan op allerlei gebied en met allerlei onderwerpen zijn. Ik vind deze maatregel volledig contraproductief vind. De SP heeft het ook al aangegeven: als buitenlandse studenten een cadeautje krijgen van de Nederlandse samenleving, dan schieten we door. Dan ben je verkeerd bezig. Die maatregel schiet dan zijn doel voorbij. Dat probeer ik duidelijk te maken.

De heer Rinnooy Kan (D66):

Dan kan ik kort zijn. Ik begrijp dat de heer Van Kesteren, anders dan ik vermoedde, geen voorbeelden kent van andere landen die dit al wel gedaan zouden hebben. Ik stel dan alleen maar vast dat we een totaal verschillende taxatie hebben van de effecten van de aanwezigheid van buitenlandse studenten in Nederland.

De voorzitter:

Dat was geen vraag, maar een opmerking.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat gebeurt wel vaker tussen D66 en de Partij voor de Vrijheid. Maar dat terzijde.

Dit voorstel is dus niet doelmatig en effectief; hij doet geen recht aan waarvoor hij bedoeld is, namelijk het vergroten van het lerarenpotentieel voor de klas en het beperken van de kosten voor met name Nederlandse studenten. De SP heeft het al aangegeven: cadeautjes geven en uitdelen aan buitenlandse studenten is niet het uitgangspunt van deze maatregel.

Wat betreft positieve discriminatie hoorde ik van de minister geen adequate maatregelen die ze in petto heeft, zoals ze die wel heeft bij het wetenschappelijk onderwijs voor met name meer hoogleraren, waarvoor alles uit de kast wordt gehaald. Dat zou met name ook voor het basisonderwijs moeten gelden om meer mannen voor de klas te krijgen. Het zit 'm niet in het feit dat je mannelijke studenten bij elkaar in één klas zet — gezellig! — of dat je ze niet met kleuters in aanraking laat komen. Bovendien wil ik ook even meegeven dat het destijds al is begonnen met de scheiding van de kleuterkweek en de leraren- of onderwijzersopleiding. Daar is het al misgegaan. Maar goed, dat even terzijde.

Heb ik nog meer? Ja, over die moties. Maar dat komt straks, omdat ik de motie nog niet officieel van u heb gehoord. Dat gaan we straks ...

De voorzitter:

Uw motie heb ik voorgelezen.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ja, ja. Maar ik heb het even over moties die ik al heb mogen inzien.

De voorzitter:

Er komt nog meer van anderen? Aha. Dank u wel, meneer Van Kesteren.

Ik geef het woord aan de heer Ganzevoort.