Plenair Flierman bij behandeling Ongewijzigd laten verplicht eigen risico



Verslag van de vergadering van 11 september 2018 (2017/2018 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Flierman i (CDA):

Dank u wel. Mevrouw de voorzitter, ik voer vandaag over het wetsontwerp tot het ongewijzigd laten van het eigen risico in de Zorgverzekeringswet mede namens de fractie van de ChristenUnie het woord. Het wetsvoorstel is op zich niet zo ingewikkeld. Het voornemen om het verplicht eigen risico tot en met 2021 ongewijzigd te laten, staat in het regeerakkoord, het is wetstechnisch niet bijzonder complex, de Raad van State had geen al te zwaarwegende bedenkingen en een zeer ruime meerderheid van de Tweede Kamer stemde voor. De fracties van het CDA en de ChristenUnie zullen ook in deze Kamer op dit punt het regeerakkoord volgen en voor het voorstel stemmen.

Als ik dan toch enkele opmerkingen maak en vragen stel, dan doe ik dat vanuit een wat ruimer perspectief dan dit wetsvoorstel in engere zin. De minister zit er inmiddels bijna een jaar en is net terug van een vakantie waarin hij hopelijk heeft kunnen uitrusten en ook wat heeft kunnen nadenken. Ik hoop hem dan ook uit te dagen tot een iets bredere beschouwing. De collega's hebben daar volgens mij ook al hun best voor gedaan. Ik zie wat dat betreft uit naar een interessante avond. Ik wil daartoe kort de thema's communicatie, risicosolidariteit en kostenbeheersing in de zorg aanstippen; thema's die allemaal ook met dit wetsvoorstel van doen hebben.

Om te beginnen de communicatie. Mevrouw Nooren had het er ook al over. "Ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico", is het wetsvoorstel gedoopt. Iets populairder nog: bevriezing eigen risico. Dat de voorgestelde maatregel als keerzijde een extra verhoging van de nominale premie heeft, blijft in de benaming van de maatregel en in dit wetsvoorstel onbenoemd. Is dat toch niet wat misleidend? In officiële publicaties wordt weliswaar op de consequentie van de bevriezing gewezen, maar de beeldvorming is toch anders. Nu kan toch de indruk ontstaan dat de bijdrage van de burgers aan de zorg gelijk blijft, maar dat is zeker niet het geval. Het is goed dat nog maar eens te benoemen en om een reactie van de minister te vragen.

Dan de risicosolidariteit, voorzitter. We verschuiven het risico, en de daarmee gemoeide lasten, in de richting van de burgers die relatief weinig zorg gebruiken en hun eigen risico niet "vol" maken. Zij gaan immers straks wel meer premie betalen. Met name voor mensen net boven alle toeslaggrenzen, die de volle rekening van de premieverhoging van een nog altijd bescheiden inkomen moeten opbrengen, is dat zuur. Daartegenover profiteren ook hogere inkomens die hun eigen risico jaarlijks wel volmaken, van de bevriezing. Hoe je het ook keert of wendt, dat voelt niet helemaal goed. Maar, zegt de regering in een reactie op het advies van de Raad van State en op onze vragen daarover, nu praat je over inkomenssolidariteit, en het wetsvoorstel gaat over risicosolidariteit, en dat staat los van inkomenspolitiek.

Voorzitter, ik geloof dat meneer Don mij een vraag wil stellen.

De voorzitter:

Meneer Don.

De heer Don i (SP):

Collega, via de voorzitter, bij elke wijziging, ook in de voorafgaande jaren, speelde dit thema toch? Als je het eigen risico verhoogt, heeft dat consequenties voor premies, voor degenen die wel een zorgtoeslag krijgen en voor degenen die geen zorgtoeslag krijgen. Het is toch geen nieuw vraagstuk dat u nu opwerpt?

De heer Flierman (CDA):

Nee, dat is ook geen nieuw vraagstuk, maar laten we dan zeggen dat er wel een nieuw kabinet en een nieuwe minister zitten, en dat het daarom best interessant is om er opnieuw over te praten.

De heer Don (SP):

Oké.

De heer Flierman (CDA):

Goed. Voorzitter, zoals ik zei: met de observatie dat het niet over inkomens-, maar over risicosolidariteit gaat, werd ook de observatie van de Raad van State onschadelijk gemaakt dat er mogelijk meer gerichte maatregelen denkbaar waren om mensen te ondersteunen voor wie het hoge eigen risico een financieel probleem vormt. Toch was dat laatste probleem volgens mij de achtergrond van de voorstellen, zeker als we in overweging nemen wat daarover tijdens de verkiezingscampagnes vorig jaar allemaal is gezegd. De inleiding van de bewuste passage in het regeerakkoord luidt niet voor niets "we vinden het belangrijk dat de zorg betaalbaar is voor iedereen". Graag hoor ik nog eens van de minister wat in zijn ogen nu de echte achtergrond van de voorgestelde maatregel is: gaat het om spreiding van risico of om betaalbaarheid?

Mocht het toch het laatste zijn, dan wil de minister misschien ook nog weleens reflecteren op de systematiek van toeslagen en andere gerichte maatregelen, die ook de Raad van State denkbaar achtte? Zou in de toekomst langs die weg een gerichtere verlichting van de lasten kunnen worden bereikt dan via het betrekkelijk grofmazige instrument dat nu wordt ingezet, al is het dan officieel met een ander doel? Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister.

Interessant is wat onze fracties betreft ook dat de regering in dit voorstel na 2021 de "oude" systematiek wil doen herleven, waardoor het eigen risico weer gaat stijgen. De regering had ook kunnen regelen dat er dan bijvoorbeeld jaarlijks over de risicosolidariteit zou worden besloten. Maar kennelijk vindt dit kabinet dat in 2021 de gewenste verhoudingen in risicosolidariteit zijn bereikt? Ik hoor graag van de minister of dat zo is. Een nieuw kabinet en een nieuwe Kamer kunnen uiteraard altijd weer anders beslissen, maar uit de keuze om de systematiek dan weer in te voeren, leid ik toch af dat dit kabinet niet verder wil gaan. Deze regering legt de huidige wetgever een systeem voor waarin de eigen bijdrage vanaf 2021 weer gaat stijgen. Dus vindt het kabinet dat het dan wel goed zit met de risicosolidariteit, en vraagt het ons om dat te bevestigen? Ik hoor graag een reactie van de minister.

Tot slot het vraagstuk van de beheersing van de kosten van zorg, met name dan dat deel dat publiek wordt bekostigd. Uiteindelijk is dat het vraagstuk dat achter veel wetgeving op het terrein van het ministerie van VWS zit, en ook achter dit voorstel. Volgens mij heb je in essentie drie knoppen om aan te draaien als je de publiek gefinancierde kosten als aandeel in het bbp wilt beheersen: je probeert de vraag naar publiek gefinancierde zorg te beperken, met name door het verzekerde pakket in te perken, je probeert de kosten te beheersen, bijvoorbeeld via hoofdlijnenakkoorden of via meer of juist minder marktwerking, of je sleutelt aan de mix tussen publieke en private financiering, bijvoorbeeld door de introductie van een eigen risico. We weten wat er in het regeerakkoord staat, waarbij aan al die knoppen een beetje wordt gedraaid zonder drastische keuzes. We zien ook in andere wetsvoorstellen op het VWS-terrein nog weleens tegenstrijdige bewegingen, waarbij meer en minder sturing en regels elkaar afwisselen. Hoe zou de minister voor de lange termijn, dus ook voor de jaren na de huidige regeerperiode, die beheersing het liefst geregeld zien? Het zou boeiend zijn als de minister daar enige gedachten aan zou willen wijden. Ik zie wat dat betreft dan ook met veel belangstelling uit naar zijn antwoorden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Flierman. Ik geef het woord aan de heer Bruijn.