Plenair Van Strien bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 20 november 2018 (2018/2019 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. Ook dit jaar begin ik de Algemene Financiële Beschouwingen met een paar eenvoudige statistische gegevens. Ik doe dit op dezelfde wijze als vorige jaren en evenals vorig jaren kom ik tot de treurige conclusie dat de jubelstemmingen van het kabinet, de Miljoenennota en de Macro Economische Verkenning volslagen misplaatst zijn. Voor Henk en Ingrid kun je bij al dat macro-economische gegoochel maar het beste kijken naar het beschikbare inkomen van huishoudens in Nederland. En iedereen merkt: dat blijft achter. Volgens Eurostat lopen wij op dit punt ver achter bij het EU-gemiddelde en bij de ons omringende landen. Als je een voortschrijdend gemiddelde over elf jaar neemt, dan wordt de vergelijking voor Nederland niet beter maar nog slechter.

In elf jaar tijd is het beschikbaar inkomen in Nederland nu met gemiddeld 0,7% gestegen. Dat is aanmerkelijk minder dan in de ons omringende landen en fors minder dan in de landen die weinig of geen asielzoekers opnemen zoals Polen en Tsjechië. Een oorzakelijke relatie lijkt mij voor de hand te liggen. De eerste kop uit de Miljoenennota zou dan ook in plaats van "Het gaat goed met Nederland maar er zijn ook risico's", beter kunnen luiden: "Het gaat niet goed met de Nederlanders en er zijn bovendien ernstige risico's". Voor de Macro Economische Verkenning zou ik dan gelijk de titel "De economie bloeit" willen wijzigen in: "De economie bloeit maar de Nederlander bloedt".

Voorzitter. Om te beginnen is het groeicijfer van de economie eigenlijk misleidend. Deze groei wordt namelijk voor een belangrijk deel bepaald door migratie. De laatste jaren krijgt Nederland er door immigratie circa 80.000 inwoners per jaar bij. Dit zijn voor het merendeel asielzoekers en nareizigers die weliswaar alleen potverteren, maar wel meetellen in de economie, en daarnaast ook nog arbeidsmigranten die vooral laaggeschoolde arbeiders verdringen en de lonen drukken. Vervolgens hebben wij dan nog de natuurlijke aanwas van iets meer dan 20.000 per jaar die geheel op het conto komt van de allochtonen en dan ook nog vrijwel uitsluitend niet-westerse allochtonen. En dat terwijl de autochtone bevolking licht krimpt. Bij elkaar een jaarlijkse groei van de bevolking van om en nabij de 100.000 personen. Dat is evenveel als de gemeente Venlo waar ik woon, om dicht bij huis te blijven: stad Venlo met alle omliggende dorpen per jaar ieder jaar erbij. Bij elkaar een stijging van 0,6% van de bevolking per jaar en die steeds groeiende bevolking maakt de spoeling enerzijds eenvoudigweg dunner en anderzijds leven die nieuwkomers grotendeels van uitkeringen. Van wat er vervolgens overblijft, merkt de gewone Nederlander dus helemaal niets door alle lastenverhogingen.

Voorzitter. Ik ben daarmee aangeland bij het beruchte koopkrachtplaatje. U weet wel, die puntenwolk die uit net zoveel zandkorrels bestaat als er nodig zijn om mensen in de ogen te strooien. Het is een grafiek, deze keer op bladzijde 69 van de Macro Economische Verkenning, die een aparte bijlage behoeft om hem te kunnen begrijpen. Meestal dient een grafiek om in één oogopslag te kunnen zien wat er aan de hand is, maar hier even niet. Deze grafiek dient vooral om te verhullen hoe de verhogingen van het lage btw-tarief, de energiebelasting en de ODE uitpakken. De ODE is dit keer ook geen gedicht waarin een verheven onderwerp wordt bezongen, maar de belastingopslag duurzame energie. Allemaal bedoeld om de vleespotten van Egypte, in dit geval dus de subsidiepotten, te financieren.

Voorzitter. Leg daarnaast de meest recente publicatie van het CBS over de koopkracht en dan zien wij dat vorig jaar de helft van de bevolking erop achteruit ging. Hoe het in 2019 zal zijn, moeten wij afwachten, maar de overheid laat hier echt een kans liggen om die koopkracht te verbeteren vooral doordat ze zo nodig het lage btw-tarief wil verhogen. In plaats van de koopkracht te verbeteren, drijft Rutte III zelf de prijzen op met de verhoging van het lage btw-tarief. Dit is een maatregel die alle gezinnen treft.

Voorzitter. Steeg de collectieve lastendruk onder Rutte II van 36% naar 38,7%, Rutte III is nog maar net begonnen of de collectieve lastendruk stijgt al van 38,7% naar 39,2%. Geen endogene stijging maar beleidsmatig. Zowel gezinnen als bedrijven zien in 2019 een lastenverzwaring bij belastingen en premies. De totale beleidsmatige lastenverzwaring bij belastingen en premies in 2019 is 5,3 miljard euro, zo lezen wij in de Macro Economische Verkenning. Voor gezinnen gaat het daarbij, volgens de Macro Economische Verkenning, om een lastenverzwaring bij premies en belastingen per saldo van 800 miljoen euro.

Voor het buitenland had dit kabinet aanvankelijk wel een lastenverlichting van 2 miljard in petto in de vorm van de afschaffing van de dividendbelasting. Maar van die aderlating zijn wij gelukkig dan toch verlost na dat sms'je van Unilevertopman Paul Polman; dat had meer invloed dan de bokkende coalitiegenoten. Je kunt je dan ook afvragen wie dit land regeert. Dit is een uitgelezen mogelijkheid, zou je zeggen, om die andere blunder ongedaan te maken, te weten de zojuist genoemde verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%. De kosten van het ongedaan maken van die lastenverzwaring van 2,4 miljard kunnen bijna uit het niet-afschaffen van de dividendbelasting worden gedekt, zeker als je het overschot van 8 miljard op de begroting, waarvan we nu al weten dat het groter wordt, daarbij ook nog in beschouwing neemt.

Voorzitter. Hiermee ben ik dan gelijk op mijn jaarlijks grote punt van ongenoegen beland: de extra financiële ellende die ook dit kabinet met diezelfde btw-verhoging voor de grensstreek betekent. Op gemeentelijk en provinciaal niveau in de grensstreken spelen de zittende partijen de vermoorde onschuld als het gaat om de door de overheid veroorzaakte verslechtering van de concurrentiepositie, maar hier in Den Haag schijnt geen van die partijen zich ook maar iets aan te trekken van de problemen in de grensstreek. Die btw-verhoging veroorzaakt overal een forse extra aanslag op het gezinsbudget, maar in de grensstreek verslechtert daardoor in nog ernstiger mate de positie van de kleine en grote winkeliers. Schande!

In dit verband heb ik ook nog een vraag aan de minister. Is in die 2,4 miljard die de btw-verhoging moet gaan opbrengen— als ik het goed heb uitgerekend €308 per gezin waarvan de regeringspartijen net doen alsof dat peanuts zijn — de verminderde omzet in de grensstreek verdisconteerd? Zo ja, hoeveel is die en hoeveel kleine middenstanders gaan hierdoor naar schatting weer extra het loodje leggen?

Voorzitter. Ik kom bij de kosten van de klimaatwaanzin, door de rest van deze Kamer energietransitie genoemd. Het grootste probleem bij dit onderwerp is dat wij hier met een nieuwe religie van doen hebben. Rationele argumenten doen er totaal niet toe. Bijgevolg ontaardt iedere discussie in de grootst mogelijke luchtfietserij door dit kabinet dat geheel uit gelovigen bestaat. Ondertussen betaalt de burger de rekening. Ruim vijf jaar geleden interrumpeerde ik de toenmalige minister Kamp van Economische Zaken die toen uitlegde dat 16% van het energieverbruik in 2020 hernieuwbare energie moest zijn. Ik vroeg hem toen aan te geven op welke wijze dit doel globaal gehaald zou kunnen worden zonder extreme financiële gevolgen. In 2013 zaten wij op 4,8% van het energieverbruik dat hernieuwbaar was. Nu weet ik dat de doelstelling voor 2020 inmiddels wijselijk is bijgesteld naar 14% en de 16%-doelstelling staat nu voor 2023. Nog steeds waanzinnig en economisch onverantwoord. Nadat miljarden subsidies zijn weggepompt, is op dit moment 5,5% van het totale energieverbruik hernieuwbaar; 0,7% hoger. Daarbij moeten we weten dat SDE+ al vanaf 2011 van kracht is en dat daar op dit moment zo'n 6 miljard per jaar in verbrand wordt, op te hoesten door Henk en Ingrid. Het klimaateffect is overigens, ook als doelstellingen gehaald zouden worden, sowieso 0,0.

Voorzitter. Een paar belangrijke punten die door alle klimaatfantasten stelselmatig onder tafel geschoven worden zijn de volgende. 51% van het verbruik van energiedragers door de industrie valt onder niet-energetisch verbruik. Hierbij wordt de energiedrager gebruikt voor het maken van een product dat geen energiedrager is. De voor het productieproces gebruikte energie blijft daarbij in het product aanwezig. Het gebruik van olie als grondstof voor plastic of aardgas voor kunstmest bijvoorbeeld. We verbruiken in dat geval die koolwaterstoffen, maar niet hun energie. Als die industrie dezelfde productie moet blijven leveren, betekent besparen van 10% op hun koolwaterstoffen in feite in feite een besparing van 20% op hun energieverbruik.

Twee. Van het totale energieverbruik gaat 20% naar bunkering van buitenlandse schepen en vliegtuigen. Daar kunnen we dus helemaal niets aan doen, tenzij je de afbraak van Nederland als transportland nog wat zou willen versnellen.

Drie. De vergelijking met landen als Noorwegen en Zweden gaat volledig mank omdat men daar een turbine onder een waterval zet en klaar is Kees. Doelstelling alternatieve energie gehaald. Wij hebben nu eenmaal geen watervallen.

Voorzitter. Wij hebben deze minister als collega leren kennen als iemand met een goed gezond verstand. Mijn vraag is: wanneer gaat hij dat nu als minister van Financiën daadwerkelijk gebruiken en stopt hij deze geldverkwisting die onze welvaart te gronde gaat richten?

Voorzitter. Ik kom op de pensioenen. Jarenlang hadden wij het meest fantastische pensioenstelsel van de wereld. Als je vandaag de dag aan een willekeurige Nederlander vraagt hoe het met zijn pensioen staat, dan zal hij of zij bedenkelijk kijken. Het vertrouwen in het pensioenstelsel is volledig geknakt. De oorzaak? Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau bijna uitsluitend het uitblijven van indexeringen en het korten van de uitkeringen, met directe gevolgen voor de koopkracht van 65-plussers. Maar ook voor de huidige werkenden, aangezien hen na hun pensionering een lager pensioen wordt voorgespiegeld. Ligt dat aan ons pensioenstelsel? Nee, dat ligt uitsluitend aan dit en het vorige kabinet. De totale pensioenreserves zijn van 683 miljard eind 2007 gestegen tot 1.338 miljard eind 2017.

Als we kijken naar de ontvangen premies, dan liggen die rond de 30 miljard euro per jaar. Iets meer dan de pensioenuitkeringen, die rond de 28 miljard schommelen. Dat betekent dat de pensioenreserves vrijwel uitsluitend op hun rendement in tien jaar tijd verdubbeld zijn. Met de bankenformule, die onze minister van Financiën ongetwijfeld kent, weten we dat we bij een verdubbelingstijd van tien jaar een gemiddeld rendement, in dit geval over alle pensioenfondsen tezamen, van 7% te doen hebben. Welk weldenkend mens kan bedenken dat we dan de pensioenverplichtingen van de pensioenfondsen moeten verdisconteren met 1%? Natuurlijk is het nuttig een bepaalde zekerheidsmarge te hanteren. Vóór 2005 hadden we voor de berekening van de pensioenverplichtingen de vaste rekenrente van 4%. Dat lijkt een heel redelijk percentage, alleen al omdat dat het gemiddelde is van 7, het werkelijke rendement, en 1, het percentage van alle eurofiele Draghi-supporters.

Maar 1% is een volslagen onzinnige rekenrente voor de verplichtingen van de pensioenfondsen. En waartoe dient het? Geen mens die de problematiek kent, begrijpt het. Het wordt allemaal nog erger als een heel scala aan mist- en rookgordijnen wordt opgetrokken, zoals: we worden allemaal ouder. Dat worden we al 100 jaar. Een ander argument: de economie kan tegenzitten. Voorzitter. Ik had het over een gemíddeld rendement over tien jaar. Daarom zit én die leeftijdsgroei én die dip in de economie al in de zojuist genoemde cijfers verdisconteerd. Geen wonder dat veel gepensioneerden zich gewoon opgelicht voelen.

Laten we eens kijken wat er gebeurt als we bijvoorbeeld nu besluiten om de pensioenen te verhogen met pakweg 10% die die gepensioneerden de afgelopen jaren met list en bedrog is afgepakt. Dan betekent dat dat het vermogen van de pensioenfondsen volgend jaar niet stijgt met 94 miljard, zijnde het rendement van 7%, maar het totale pensioenvermogen stijgt dan met 91 miljard. Graag hoor ik van de minister wanneer hij een einde gaat maken aan de grootschalige verspreiding van nepnieuws rond de pensioenfondsen en zich gaat inzetten om te komen tot een redelijke rekenrente.

Voorzitter. Als je jong bent en als Nederlander een gezin wilt stichten, dan word je het leven eveneens zo zuur mogelijk gemaakt. In de Miljoenennota lezen we: huizenprijzen stijgen. Dat is als je überhaupt nog een huis kunt kopen. Want de Staat heeft er alles aan gedaan om dat moeilijk of onmogelijk te maken. De wet-Hillen is afgeschaft, de aftrekbaarheid van hypotheekrente afgebroken, het maximale leenbedrag is verlaagd en gaat u maar door.

En hoe die stijging van de huizenprijzen wordt veroorzaakt, daar kom ik nog op terug. Maar als Henk en Ingrid op de lijst staan voor een sociale huurwoning, dan worden ze pas echt te grazen genomen. Die sociale huurwoningen zijn er namelijk vrijwel niet. Wat erbij komt, door aankoop en nieuwbouw, wordt in het kader van de omvolking van Nederland toegewezen aan statushouders. Lees over de bevolkingsontwikkeling de recente artikelen van onze hoofddemograaf van het CBS, prof. dr Jan Latten, die sedert hij wegens pensionering niet meer in overheidsdienst is nu gewoon mag zeggen wat hij wil. Als je aan de woningcorporaties vraagt duidelijkheid te geven over het aantal sociale huurwoningen dat toegewezen wordt aan statushouders, dan kun je het antwoord schudden. Men kan zich afvragen: waarom wordt hier geen openheid van zaken gegeven?

Maar ook de minister van Binnenlandse Zaken geeft in antwoord op vragen uit de Tweede Kamer aan, het niet te weten. Dus moeten we zelf aan het rekenen met wat we hebben. In de periode 2014 tot en met 2016 zijn er 76.510 statushouders, grotendeels met Syrische nationaliteit, uit asielzoekerscentra uitgestroomd naar gemeenten. Het merendeel daarvan zal naar een sociale huurwoning zijn verhuisd, vaak met meerdere mensen samen. Het COA gaat daarbij uit van gemiddeld 1,7 per woning. Dat betekent dat in de periode 2014 tot en met 2016 45.000 sociale huurwoningen zijn toegewezen aan statushouders. Het aantal sociale huurwoningen dat in die periode is bijgebouwd en aangekocht, is 52.000. Terwijl er al jarenlang een enorm tekort is aan sociale huurwoningen gaat 86% van het aantal bijgebouwde en aangekochte woningen dus naar statushouders.

Wat er vervolgens gebeurt, is dat een klein deel van de mensen die eigenlijk recht hebben op een sociale huurwoning met leningen, van familie en dergelijke, de onderkant van de koopmarkt betreedt, daarmee de prijzen aan de onderkant opwaarts drukkend. Vervolgens zijn het de beleggers in woningen, die je overigens in de beste families schijnt tegen te komen, die een verdere opwaartse prijsdruk op de woningmarkt veroorzaken. Mijn vraag aan de minister is: wat gaat hij aan maatregelen in de financiële sfeer inzetten om de woningnood in zowel huur- als koopsector te bevorderen?

Voorzitter. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het maken van een uitzondering voor de woningcorporaties, waar de beperking van de renteaftrek volgens Aedes 300 miljoen euro gaat kosten. Gaat de minister daar nog wat aan doen?

Voorzitter. Ik kom bij de verkwisting aan en in het buitenland en buitenlanders. Genoemd heb ik al de 6 miljard aan klimaatsubsidies die uitsluitend bedoeld zijn om goede sier te maken in het buitenland. Voor het klimaat maken ze sowieso niet uit. Wat frustrerender zal worden, is dat het buitenland zich helemaal niets van ons aantrekt. Enkele tientallen kilometers van mij vandaan, aan de Duitse kant van de grens met Limburg, ligt Garzweiler II. Dat is een bruinkoolwinningsgebied. Misschien hebt u daar wel eens van gehoord, want er zijn recent nog wat Greenpeace-jongens en -meisjes al protesterend uit een boom gevallen. Maar Garzweiler II kan gewoon doorgaan, ook onder verantwoordelijkheid van de ministers van Noordrijn-Westfalen van de Groenen. Maar ja, het gaat dan ook om 40.000 arbeidsplaatsen, waarvan 12.000 direct betrokken bij Rheinbraun. Hoewel heel Duitsland al vol staat met windmolens, redt men het daar om voor de hand liggende redenen toch niet mee. Daarom wordt 25% van de stroom opgewekt in elektriciteitscentrales die met bruinkool gestookt worden. Dat is omdat Angela een keer geschrokken is en toen de Kernkraftausstieg verordonneerd heeft. Voor Noordrijn-Westfalen, voor een groot deel grenzend aan Nederland, is het percentage bruinkoolstroom zelfs 40%. Waar Duitsland er dus met medewerking van De Groenen nog een extra schepje bruinkool bovenop gooit, wil hier een VVD-minister ons van het gas afhalen en moeten wij ons blauw betalen aan klimaatsubsidies. Hoeveel linkser kan de VVD nog worden?

Voorts gaat er nog 4 miljard per jaar naar corrupte regimes in Afrika, 8,5 miljard naar Brussel en 7,5 miljard naar uitkeringen voor 600.000 niet-westerse allochtonen, die wij vooral hebben omdat het van Europa moet, of door andere slinkse verdragen waar wij ingerommeld zijn. Als de voortekenen niet bedriegen, gaan er binnenkort nog meer miljarden naar Brussel. Dat alles te regelen voor de Europese verkiezingen, anders zou de bevolking zich er nog eens mee gaan bemoeien. Tientallen miljarden weggegooid geld. En dan krijgen wij binnenkort Italië nog. Bij dit onderwerp is mijn vraag aan de minister wie hij binnenkort gelijk gaat geven. De populisten in Italië, op onze kosten, of de populisten in Nederland, die vinden dat ieder land recht heeft op zijn eigen financieel-economisch beleid, maar dan vooral niet in de eurozone en bij voorkeur ook niet in de EU.

Voorzitter. Het moet en het kan anders. Als het aan de PVV ligt, stoppen wij de zojuist genoemde miljardenverspilling aan immigratie, klimaathysterie, ontwikkelingshulp en Europa. Dan is er geld om niet alleen de btw-verhoging niet door te laten gaan, maar om btw- en accijnsniveau op gelijke hoogte of onder dat van de ons omringende landen te brengen. Dan is er bovendien geld voor onze gezondheidszorg, voor het verlagen van de huren en voor onze ouderen. Geld voor de Nederlanders. Ik wacht de antwoorden van de minister met belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Ik geef het woord aan de heer Wever, maar voor ik dat doe, druk ik eerst op de knop om te melden dat dit een maidenspeech betreft, zodat iedereen zich hierheen kan reppen. Meneer Wever, u heeft het woord. U weet dat u tijdens uw maidenspeech niet geïnterrumpeerd kunt worden.