Plenair Lokin-Sassen bij voortzetting behandeling Wet ter Bescherming Koopvaardij



Verslag van de vergadering van 12 maart 2019 (2018/2019 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Lokin-Sassen i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal hier geen Latijn gaan spreken, maar ik wil wel even met u terug naar een aantal eeuwen geleden. De Soevereine Militaire Hospitaalorde van Sint-Jan van Jeruzalem, Rhodos en Malta heeft er namelijk eeuwenlang voor gezorgd dat de vaarroutes in de Middellandse Zee en het gebied ver daarbuiten, het Midden-Oosten en nog verder, gevrijwaard bleven van piraterij, totdat Napoleon hen uit Malta heeft verdreven. Daarmee kon deze orde de piraten niet langer bestrijden. Ik ken overigens geen soevereine orde die zo veel grondgebied op zijn naam had en sinds Napoleon geen enkel grondgebied meer heeft. Het is staatsrechtelijk een hele interessante kwestie dat je een soevereine instelling hebt zonder grondgebied, maar dat terzijde.

We gaan nu terug naar de huidige tijd. Ik heb me enigszins verbaasd over de woorden van mijn geachte collega van de SP toen hij stelde dat de schade veroorzaakt door de piraterij gewoon voor rekening van de reders zou behoren te komen. Het zijn niet de reders die op die schepen zitten en aan de piraterij worden blootgesteld, maar de gewone matrozen, opvarenden en zeelieden, terwijl het thuisfront angstig zit te wachten op hun terugkeer. Het gaat mijn fractie dan ook in de eerste plaats om hun veiligheid.

De heer Ruers i (SP):

Ik werp deze beschuldiging verre van mij. Ik heb niet gezegd dat alle schade voor rekening van de reder komt. Ik heb alleen gezegd: een normaal bedrijfsrisico hoort thuis bij de reder. Dat andere hebt u zelf bedacht. Dat wil ik toch even rechtzetten.

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

Ik weet precies wat u gezegd heeft. Dit lokt deze opmerking van mijn kant dan ook uit.

Het gaat mijn fractie, en niet alleen mijn fractie, maar ook de initiatiefnemers, in de eerste plaats om hun veiligheid. Als de veiligheid niet in alle gevallen kan worden gewaarborgd door militaire bescherming van staatswege omdat de schepen te klein zijn om elf man bescherming te herbergen of vanwege de spotmarkt — ik gebruik die term om kortheidshalve die hele markt aan te duiden — dan is mijn fractie van oordeel dat, mits met strikte waarborgen omgeven en onder toezicht van de overheid, particuliere beveiligers wel degelijk ingeschakeld mogen worden. Die strikte waarborgen liggen hier vervat in de wet en worden nader uitgewerkt in de algemene maatregel van bestuur, waar beide Kamers een voorhang van krijgen. Staatsrechtelijk is het zo dat wanneer beide Kamers vinden of wanneer een van beide Kamers vindt dat het wel in de wet zou moeten worden opgenomen, de Kamer de bevoegdheid en zelfs, zou ik zeggen, de plicht heeft om dat duidelijk te maken. Mijn fractie vindt het dus gerechtvaardigd om particuliere beveiligers in te schakelen wanneer de veiligheid van de opvarenden daarbij gebaat is. Dit klemt temeer nu inmiddels ook in andere ons omringende democratische staten reeds hiertoe is overgegaan, zoals door de initiatiefnemers naar voren is gebracht.

Onze vragen zijn zorgvuldig en bevredigend beantwoord, zowel door de initiatiefnemers als door de minister, zoals wij overigens van hem verwachten en gewend zijn bij dit wetsvoorstel. Ik zal mijn fractie dan ook aanraden om voor het wetsvoorstel te stemmen, de initiatiefnemers dankend voor hun initiatief.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Lokin. U heeft een heel dik boek meegenomen.

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

Daar staan die ridders in.

De voorzitter:

O, daar staan de ridders in, de Maltezer ridders.

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

Ja. Wilt u weten welk boek dat is?

De voorzitter:

Nee, ik spreek u daar nog wel nader over. Dank u, mevrouw Lokin. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.