Plenair Meijer bij voortzetting behandeling Experiment gesloten coffeeshopketen



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Meijer i (VVD):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoord. Niet elk antwoord stemde mij misschien even tevreden, maar er is wel een intrinsieke motivatie om met dit onderwerp aan de slag te gaan, om de achterdeurproblematiek aan te pakken en vervolgens de bredere, ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Er zat misschien weinig beweging in de antwoorden vergeleken met de schriftelijke wisseling, maar qua omvang van het experiment merkte ik in ieder geval dat er iets ruimhartiger over de positie van de G4 en Utrecht werd gesproken dan in de schriftelijke wisseling. Dat heb ik voor mij zelf genoteerd.

Ik proef dat de ministers te maken hebben met de politieke inperking van het regeerakkoord als het gaat om de omvang van het experiment en het vervolg in de zin van: wat gebeurt er na het experiment? De bewindslieden vallen steeds op die teksten terug. Ik heb eerder gezegd: wij zijn hier niet gebonden aan het regeerakkoord, maar de VVD voelt zich er wel aan gebonden. Ik kon dat niet in elke bijdrage vandaag even goed terug horen.

Er is na de regelgeving nog heel veel uit te zoeken. Ik denk dat het belangrijk is wat ik heb gezegd in het begin: toon partnerschap naar de deelnemende gemeenten en naar de deelnemende coffeeshophouders als ze problemen tegenkomen op het gebied van toezicht en handhaving. De politiesterkte is genoemd. De handelsvoorraad heb ik genoemd. Laten wij dat met elkaar oppakken. Ik heb het idee dat dit gevoel bij iedereen aanwezig is.

Dan de motie. Het was mijn maidenspeech, dus ik heb nog heel veel te leren, maar ik heb vandaag een aantal verwonderpunten genoteerd. De motie heeft maar zijdelings met het onderwerp te maken. De motie werd in eerste termijn toegelaten omdat daarom werd verzocht, zodat andere leden er in tweede termijn op konden reageren. Voor andere leden er in tweede termijn op konden reageren, reageerde de minister. Vervolgens werd de motie overgenomen en ingetrokken, dus wat zal ik nog over de motie zeggen, behalve dat er natuurlijk een heleboel goede dingen in staan. Qua besluitvorming vind ik het een beetje slordig. Ik zal er voortaan iets scherper op letten.

Ik vind het ook een beetje slordig in de richting van de Tweede Kamer die de komende weken twee keer over dit onderwerp met de minister gaat debatteren en dan wordt geconfronteerd met een toezegging in de Eerste Kamer dat er structureel meerjarig geld voor een breed offensief beschikbaar is — maar misschien niet, want de bewindslieden hebben nog een termijn — en dat moet tegen andere punten worden afgewogen. Ik vind dat het primaat van de Tweede en niet van de Eerste Kamer. Dat wilde ik nog even gezegd hebben over de motie, met alle respect voor de heer Rombouts.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Recourt.