Plenair Rietkerk bij voortzetting behandeling Aanvullingswet bodem Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 11 februari 2020 (2019/2020 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de antwoorden en via haar ook de adviseurs die eveneens bijdragen aan de kwaliteit van dit debat. Ik heb vier punten. Allereerst steunt de CDA-fractie de minister in de aanpak met betrekking tot de bodemsanering met de medeoverheden voor de langere termijn, het nieuwe programma. Dat vraagt ook inzet van rijksmiddelen — ik sluit daarvoor aan bij de VVD-fractie — bijvoorbeeld bij pfas. Als er rijksnormeringen zijn, vanuit rijksbelang, dan betekent dat ook dat voor een doelmatige uitvoering van taken het Rijk de handreiking in financiële zin moet doen. Want daar gaat het uiteindelijk om.

Het tweede punt is het verondiepen van de plassen. De minister noemde B-Ware voor onderzoek, analyse en effectmeting — even in mijn eigen woorden — en dat in 2020 de resultaten van het onderzoek voor het verondiepen van plassen in beeld zouden komen. De minister noemde de begrippen: effecten op natuur en ecologisch beheer. Mag ik de minister vragen om juist ook de grondwaterkwaliteit en het effect voor de dieren in de weiden — de koeien en de schapen — maar ook het drinkwater van mensen mee te nemen, omdat dat vaak de belangen zijn van de omgeving?

Dan mijn derde punt: de robuuste omgevingsdiensten. Ik denk dat we de voortgangsbrief voor het KB met interesse tegemoetzien als het gaat om het thema investeringen voor de medeoverheden. Uiteraard hebben bevoegde gezagen ook een eigen verantwoordelijkheid, maar als het gaat om de nieuwe rijkstaken of rijkswetgeving, dan willen we graag in de voortgangsbrief bij het KB mee kunnen beoordelen of er sprake kan zijn van een doelmatige uitvoering, of dat er gewoon heel veel overlegd wordt en er te weinig gebeurt, waardoor uiteindelijk handhaving, toezicht en vergunningverlening onvoldoende adequaat zijn.

Dan het vierde en laatste punt: de monitoring en de evaluatie. De minister heeft in het debat op 27 en 28 januari aan deze Kamer toegezegd dat er een onafhankelijke evaluatiecommissie komt die jaarlijks rapporteert en dat we dat ook digitaal kunnen volgen. Dank daarvoor. Kan de minister aangeven of er ook specifiek door die onafhankelijke evaluatiecommissie wordt gerapporteerd over vergunningverlening, toezicht en handhaving, zeker met betrekking tot het thema bodem?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan is het woord aan de heer Janssen.