Plenair Knapen bij Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Knapen i (CDA):

Voorzitter. In een eerder leven heb ik me weleens beklaagd over de relatief geringe aandacht die onze media besteden aan Frankrijk en Duitsland. Het zijn voor ons cruciale buurlanden die we vaak behandelen als buitenland. Het is ook journalistiek best een uitdaging om een Frans of Duits politiek debat appetijtelijk voor het vaderlandse publiek te serveren.

In vergelijking daarmee zijn de dagelijkse strapatsen in Washington en omstreken eigenlijk piece of cake. Het is ons vertrouwd, het verkoopt zichzelf ook als entertainment op de publiciteitsmarkt en de taal is de meeste mensen nabij. Dus gaat het meestal ook over Amerika.

Maar eerlijk is eerlijk. Dezer dagen moet ik die kritiek inslikken. De overweldigende aandacht voor de Verenigde Staten is dit keer terecht. Want het maakt nogal wat uit voor het politieke klimaat, ook bij ons hier in Europa, wie volgende week in Washington wint. Krijgen populisme en polarisatie nieuwe thermiek, of heeft kalmte weer wat meer de ruimte? Dat maakt óók voor de sfeer aan deze kant van de oceaan allemaal nogal wat uit.

Maar laat ik te midden van deze onzekerheid beginnen om het kabinet te complimenteren voor het getoonde leiderschap in de coronacrisis voor de zomer. Bewonderenswaardig hoezeer het kabinet toen bereid en in staat bleek, zowel twijfels en dilemma's te delen en toch adequaat leiding te geven. Belangrijker nog is dat toen maar weer eens bleek dat het overgrote deel van onze bevolking welwillend, hardwerkend en opofferingsgezind is. We klagen doorgaans graag, maar ondertussen leven we ook hier in een land met voornamelijk mensen van goede wil.

De coronacrisis heeft ook ruimte geboden aan een renaissance van de competentie. Deskundigheid en wetenschap blijken op zo'n moment onmisbaar en gewaardeerd. Natuurlijk is er een klein gezelschap ontkenners. Ze worden gedreven door onzekerheid, soms misschien door rancune, en zeker door een intens verlangen ergens bij te horen. Sociale media, met hun kracht tot verleiding, verslaving en polarisatie, kunnen een mens doen verdwalen in de algoritmes van het eigen gelijk. Maar coronaontkenning blijft ondanks alle ophef een randverschijnsel. Wat we zagen, was een revival van de competentie en een ook alleszins redelijk debat, zoekend naar een balans tussen volksgezondheid en economie.

De tweede golf, nu, gaat ons allemaal, ook het kabinet en het parlement, veel moeilijker af. Het chagrijn neemt toe, we hebben inmiddels ook op coronagebied als het ware 10 miljoen bondscoaches. We wonen ook nog hier in een land dat het onvertaalbare werkwoord "gedogen" ooit heeft uitgevonden. Ondertussen vertrouwen wij er dan toch op dat het kabinet zich niet door alle opwinding van de wijs laat brengen en we wensen het een zekere mate van onverstoorbaarheid toe.

Voorzitter. De huidige coronacrisis legt ook scherper en brutaler ontwikkelingen bloot die al veel langer sluimerden. Onze afhankelijkheid hier in Europa van verre landen als China en India, ook voor simpele medicijnen, maar ook de kwetsbaarheid bijvoorbeeld van zoveel zzp'ers. En zeker ook het verschil in perspectief voor verschillende groepen in de samenleving. Dit verschil in perspectief knaagt. We moeten niet uit het oog verliezen dat de naoorlogse democratische stabiliteit was gebaseerd op een impliciet sociaal contract. Dat ging uit van een gestage groei van de levensstandaard voor iedereen. Het vertrouwen in dát contract kreeg een decennium geleden, tijdens de bankencrisis, al een stevige knauw. Toen werd voor iedereen zichtbaar wat zich al veel langer ontvouwde, namelijk dat de middeninkomens stagneren, dat baanonzekerheid groeit en dat vooral laaggeschoolden worden geraakt door technologische vooruitgang en globalisering.

Toen al zagen we ook een verhevigde behoefte om zondebokken aan te wijzen: de politieke elite, de bankiers, de immigranten, de buitenlanders. Voor zover we in de nasleep daarvan toen té schoorvoetend antwoorden op deze ontwikkelingen hebben gezocht, is de coronacrisis nu een echte wake-up call. Want er komt weer een hele grote groep potentiële slachtoffers bij, vooral jonge mensen, die worden opgezadeld met een valse start. En dat is bitter.

Voorzitter. De voorstellen van dit kabinet maken in dit licht over het geheel genomen een alleszins redelijke indruk. Een grote kaalslag onder personeel in het bedrijfsleven wordt voorlopig voorkomen. Er wordt geïnvesteerd in toekomstig verdienvermogen. Er zijn sociale vangnetten gespannen. Er is iets extra's voor de frontwerkers in de ziekenhuizen. En zelfs over de hele linie gaat de koopkracht vooruit. Maar voordat we onszelf alleen maar op de borst kloppen, toch ook een relativerende kanttekening die misschien in dit huis wel op z'n plaats is. Het blijft toch altijd frappant om te zien hoezeer dit land meedeint met z'n internationale omgeving, alsof politieke voorkeuren er in ons land amper toe doen.

Ik geef een paar voorbeelden. Een halve eeuw geleden was een reusachtige overheid in de mode. Nog altijd heeft niet een sociaaldemocraat, maar de VVD'er Hans Wiegel, als minister van Binnenlandse Zaken, het Nederlands record ambtenaren aannemen op zijn naam staan. Vervolgens waaide de westenwind van privatisering, marktwerking en deregulering in volle hevigheid over dit land. Niet een liberaal, maar de sociaaldemocraat wijlen Wim Kok, zeer gewaardeerd, is nog altijd recordhouder privatiseringen. Tien jaar geleden, na de bankencrisis, was bezuinigen overal het motto. Christendemocraat De Jager holde van fractiekamer naar fractiekamer om van VVD tot GroenLinks partijen te verenigen achter een streng bezuinigingsprogramma.

En dan nu, tien jaar later, gebeurt het omgekeerde. Nu wordt in de hele wereld een onvoorstelbare hoeveelheid geld het systeem in gesmeten. Dat gebeurt dus ook hier. Het past in de huidige internationale communis opinio van het alledaagse verstand. Maar het illustreert ook de betrekkelijkheid van al die breed uitgemeten verschillen tussen de vele politieke partijen in ons land. We worden minder gedreven door politieke opvattingen dan door de internationale trend en de tijdgeest. Maar wie met de tijdgeest trouwt, kan ook snel weduwnaar worden, zo leerde ons al een bekend filosoof.

Toch blijft één vraag bij ons hangen. De Raad van State stipte dit ook aan. Is er enig idee hoe de financiële waterval straks weer kan worden gekanaliseerd? Als ik het goed begrijp — maar ik laat me graag corrigeren — zit het eigenlijk als volgt: óf we groeien dankzij deze monetaire dijkdoorbraak uit de schulden óf groei blijft achterwege. In het laatste geval blijft geld gratis en kunnen we gewoon doorgaan met lenen. Klopt het dat er dus nooit een probleem is? Hebben we inflatie inderdaad definitief afgeschaft?

Voorzitter. Door de coronadrama's zouden we bijna vergeten wat het land daarvoor in zijn greep hield en dit ongetwijfeld straks ook weer zal doen, namelijk de verdeling van de beperkte ruimte die we hier hebben. Dit wordt aangeduid met trefwoorden als klimaat of stikstof. Zeker met stikstof hebben we onszelf toch geweldig in de nesten gewerkt. Op een zeker moment is die covidverdoving uitgewerkt en dan ligt het onderwerp weer in alle hevigheid op tafel. We hebben ons daarbij ook de twijfelachtige luxe van een soms hevige polarisatie veroorloofd, terwijl we toch allemaal weten dat iedereen aan het eind van de dag zal moeten inschikken. We noemen het stikstof, maar in feite hebben we het over de sociaaleconomische ontwikkeling van ons land. Het gaat over woningen en infrastructuur, over landbouw en natuur en over de ruimtelijke ordening die hiervoor nodig is.

We wonen hier met veel meer mensen dan we aan het begin van deze eeuw hadden gedacht en dat in een toch al heel dichtbevolkt land. Ik heb de volgende vraag aan het kabinet: bieden de jongste voorstellen van het kabinet nu de langverwachte uitweg of staan ons nog allerlei verdere verrassingen te wachten? Deze vraag wordt vooral ook ingegeven door de alom bespeurde behoefte om eindelijk te weten waar we aan toe zijn.

Voorzitter. Ik wijd een enkel woord aan veiligheid en criminaliteit. Ik heb daar vorig jaar ook over gesproken. Het is hier al vaak gezegd: dit land is een walhalla voor drugs. We zijn de grootste producent van chemische drugs in Europa en waarschijnlijk ook in de wereld. Dit gaat gepaard met gruwelijke en verloederende uitwassen, die we allemaal kennen. De commissie-Noordanus kwam onlangs met de aanbeveling om er nu eindelijk eens werk van te maken. Een van mijn fractiegenoten vroeg vorig jaar al aan de minister van Justitie om dit niet zomaar met geld te doen, maar met een deltaplan dat we, net zoals destijds bij de Deltawerken gebeurde, jarenlang vastberaden volhouden. Politie en justitie, maar ook allerlei partijen uit de samenleving, moeten vele jaren worden betrokken bij dit plan, van de notaris tot de chemische industrie, van het autoverhuurbedrijf tot het waterschap, van de WhatsAppgroep uit de wijk tot de directeur van de school.

Dit plan moet worden begeleid door een jarenlange overheidscampagne, gericht op alle Nederlanders, om niet weg te kijken. We hebben dit ook gedaan bij de strijd tegen het roken. Het mag lang hebben geduurd, maar uiteindelijk werkte het. Dus geen ad-hocimprovisaties meer met stoere taal en koppen in chocoladeletters in de krant, wanneer we weer eens opschrikken van een gruwelijk vondst. Nee, we vragen om een deltaplan — misschien met een soort rijkscommissaris aan het hoofd — dat jaren wordt volgehouden. Dat doen we voor die andere dreiging, die van de dijken en de stijgende zeespiegel, immers ook.

Mevrouw Bredenoord i (D66):

Misschien is de heer Knapen, net als ik, aan het genieten van de Netflixserie Undercover. Zo niet, dan is dat een aanrader. Los daarvan, we hebben het hier al eerder over gehad. U noemde de strijd tegen de doorbraak van de dijken. We hebben het al decennia over meer repressie en over dat er meer mensen op moeten worden gezet, maar het echte kantelpunt zal zijn dat je gaat kijken welke drugs je kunt legaliseren. Hoe kun je je lijst veranderen? Bepaalde softdrugs kunnen worden gelegaliseerd en je zou naar bepaalde vormen van MDMA kunnen kijken. Dat zou de echte doorbraak ten goede komen. Zou u daarop willen reageren?

De heer Knapen (CDA):

Ik zei aan het begin iets over belangstelling voor Frankrijk en Duitsland. In mijn ogen is op dit moment de beste serie Baron Noir van CANAL+. Ik geef u even een alternatief als u toch series gaat kijken.

Het gaat ons om het volgende. Zelfs in Canada, waar op dit moment allerlei experimenten worden gehouden met het mogelijk legaliseren van drugs, stelt men vast dat het mislukt. Waarom? Omdat de illegaliteit van deze branche dermate groot is dat dit een dominant fenomeen is in deze hele discussie. We hebben het jarenlang tegen elkaar gezegd. Hier is altijd die tegenstelling geweest. Wij zijn tegen drugs, laat daar geen misverstand over bestaan. Zelfs als je ervoor zou zijn — dat staat ook in het laatste rapport van Tops en Tromp — is het een hopeloze zaak wanneer je de illegaliteit en de daarmee gepaard gaande criminaliteit laat lopen. Dat is de kern van mijn betoog.

Mevrouw Bredenoord (D66):

De heer Knapen zei net zelf heel mooi: wie met de tijdgeest trouwt, is snel weduwe. Ik vind uw opmerking een beetje een tijdgeestopmerking. Volgens mij moeten we groter denken, want we proberen dit al decennia. U had het net ook over internationale samenwerking. Je moet dus juist kijken of je het tij kunt kantelen. Je moet dus niet met een of twee landen, maar samen kijken hoe je tot een soort legaliseringsbeleid kunt komen.

De heer Knapen (CDA):

Ik zie dat punt, maar ik ben het niet met mevrouw Bredenoord eens dat we dit al decennia proberen. Sterker nog, we proberen dit al decennia een beetje te relativeren. Ik noemde het werkwoord "gedogen". Het is een beetje wegkijken. We wuiven het een beetje weg, zo van: ach, moet kunnen. Ik geloof dus niet dat we dit al decennia proberen. Ik wil alleen aangeven dat dit probleem levensgroot blijft hangen, wat je aan het eind van de dag ook vindt van legalisatie van softdrugs. Ik heb mijn standpunt aangegeven. Het is een ontkenning om te doen alsof je het oplost door de zaak te legaliseren, want zelfs experimenten, zoals in Canada, geven aan dat het niet kan.

De voorzitter:

Vervolg uw betoog.

De heer Knapen (CDA):

Voorzitter. Tot slot maak ik een paar opmerkingen over dit kabinet en Europa. Als we proberen uit de platgetreden paden van Eurofielen en Eurosceptici te stappen, dan moeten we om te beginnen toch vaststellen dat we elkaar in dit stukje van Europa harder nodig hebben dan ooit. Want in verdeeldheid zijn we kwetsbaar voor alles wat in bedreigingen op ons afkomt, of het nu gaat om Google, China, Poetin, Trump of de instabiliteit ten zuiden van de Middellandse Zee. Neemt deze premier het Nederlandse publiek wel voldoende mee in het besef dat we elkaar daarom harder nodig hebben dan ooit, of blijft de verleiding groot om gewoon de makkelijke kaart te spelen en aan te geven wat er allemaal niet deugt aan Brussel, wat er niet deugt aan Italië, wat er niet deugt aan Griekenland, wat er niet deugt aan et cetera, et cetera, zodat je aan het eind van de rit kunt vaststellen dat we het eigenlijk best geweldig met onszelf getroffen hebben?

Voorzitter. Onze premier heeft gevochten als een leeuw om nog wat af te knabbelen van het grote steunpakket voor de zuidelijke landen. Maar wat is nu eigenlijk de winst daarvan? In ons land wordt geconstateerd dat het verzet niet zo veel heeft opgeleverd en buiten ons land wordt geconstateerd dat het allemaal weinig constructief is geweest. Het is allebei een beetje waar. Is dit niet allemaal te veel manoeuvreren over geitenpaadjes, zonder precies te weten waar we heen willen? Daar mag je politiek-ambachtelijk best grote bewondering voor hebben, en dat heb ik ook, maar het kan strategisch gezien schaden. Het doel raakt uit zicht. Er is te weinig vergezicht.

Geldt hier eigenlijk niet dat een premier, dat deze regering, dat dit kabinet mensen moet meenemen in een overkoepelend narratief vanuit de noodzaak de meerwaarde van een hechtere bondgenootschappelijke band in Europa te beklemtonen? Schets je geen perspectief, dan ontpopt elk compromis in Europa zich eigenlijk als een nederlaag, want bij een compromis leveren we iets in wat we niet in willen leveren. En waarom zouden we, met het risico te eindigen als een soort David Cameron? Pas met een strategie die een hechtere bondgenootschappelijke band met onze Europese omgeving als uitgangspunt neemt, kun je in eigen land trots verkondigen dat we hebben bijgedragen aan een compromis, dat we de kern van Europa mee hebben versterkt en dat zoiets dus ook best iets mag kosten. Een verhaal met een perspectief kan van een compromis een succes maken. Een verhaal zonder visie maakt van een compromis een nederlaag.

Nu heeft onze premier ondertussen ook nog zo "succesvol" — en ik schrijf het tussen aanhalingstekens — geknokt voor een lagere Nederlandse afdracht dat we twee belangrijke andere dingen hebben laten schieten: meer geld voor innovatie, wat juist voor ons land echt belangrijk is en, waar wij ook zeer aan hechten, een hardere stok achter de deur tegen landen als Hongarije en Polen.

De heer Kox i (SP):

Het is altijd een plezier om naar collega Knapen te luisteren — overigens ook naar alle andere fractievoorzitters — omdat zijn verleden nog terug te horen is in de volzinnen die hij hier aan ons voorlegt. Mij valt op dat het wel erg beschouwend is wat er allemaal gebeurd is. Ik werd getriggerd door de zin "niet de verschillen onderling, maar de internationale tijdgeest bepaalt een beetje wat wij hier doen". Daar vond ik collega Knapen toch iets te afstandelijk. Het is het CDA, de partij die hier sinds jaar en dag een rol van belang speelt in het landsbestuur, dat heel veel van die tijden heeft meegemaakt. Tijdgeest komt niet over je; tijdgeest is een product van menselijk handelen natuurlijk. Dus de vraag aan collega Knapen, in lijn met de vragen die ik ook aan Annemarie Jorritsma stelde, is: wat heeft het CDA er nou van geleerd? Het CDA was er voortdurend bij. Vorig jaar hadden we het al over de sociale volkshuisvesting, dat die afgebroken was en terug zou moeten komen. We zijn een jaar verder. Hoe staat het ermee? Wat vindt u van het afschaffen van de verhuurderheffing bijvoorbeeld? Het is fijn om algemeen te beschouwen, maar we hebben het vandaag ook over de begroting voor 2021.

De heer Knapen (CDA):

Ik wil direct in de laatste passage — het is maar twee alinea's — heel even terugkomen op het karakter van dit debat. De vragen die de heer Kox terecht aan de orde stelt, hadden wat ons betreft ook keurig een plek kunnen krijgen in de Financiële Beschouwingen. U weet dat we gediscussieerd hebben over de vraag of we dit debat überhaupt dit jaar moeten houden. Het zijn Algemene Beschouwingen, Algemene Politieke Beschouwingen. Ik heb keurig geprobeerd me aan die titel te houden. Ze zijn algemeen en politiek en op heel veel details komen wij straks te spreken in volgende debatten, maar met name ook als wetsontwerpen hierheen komen. Dus vandaar dat ik het geformuleerd heb zoals ik het heb geformuleerd, maar als u een specifieke vraag heeft over een specifiek onderwerp wil ik daar graag even antwoord op geven.

De heer Kox (SP):

Beschouwingen over het verleden zijn buitengewoon waardevol om te leren wat we in de toekomst zouden kunnen doen. We kunnen daar straks op terugkomen, maar ik ben toch benieuwd hoe het CDA met het oog op de begroting van 2021 denkt over de verhuurderheffing. Moeten we daarvan af, zodat we meer woningen kunnen bouwen, de huren kunnen bevriezen, de sociale-volkshuisvesting kunnen herstellen? Moeten we van het leenstelsel nu echt definitief af? Hoe gaan we met de sociale werkplaatsen om? Vragen die allemaal gespeeld hebben en op een bepaalde manier beantwoord zijn in het verleden, met en zonder steun van het CDA. Ik wil bij een algemene beschouwing toch graag weten niet alleen "wat vond je ervan", maar ook "wat vind je ervan". Waar moeten we naartoe met dit alles?

De voorzitter:

En dat in een kort antwoord, meneer Knapen.

De heer Knapen (CDA):

Een beetje in het verlengde van collega Rosenmöller die het had over het grote aantal overeenkomsten tussen een aantal partijen in dit huis, heb ik aangegeven dat je dat niet alleen in het verleden, maar eigenlijk nu ook weer ziet. Er is eigenlijk weinig discussie geweest over de vraag of dit kabinet correct heeft gehandeld door enorme steunpakketten de samenleving in te sturen. Daar zie je aan, wanneer dat van links tot rechts wordt gesteund met hooguit kleine nuances, hoe zo'n proces gaat. Als je dat in de Tweede Kamer zegt is het misschien een beetje spelbederf, want daar moet men het ook hebben van wat Freud ooit het narcisme van het uitvergroten van het kleine verschil noemde. Maar hier mogen we daar gerust een beetje afstandelijker naar kijken. Dan zijn die verschillen niet zo groot.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar meneer Bredenoord. Excuus, naar mevrouw Bredenoord namens D66.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik ga hier maar even geen commentaar op geven.

Voorzitter. Ik weet dat de heer Knapen en ik behoorlijk op één lijn zitten als het gaat over vriendschappelijke Europeanen. Ik ben dus ook blij dat hij daar net een opmerking over heeft gemaakt en een vraag over heeft gesteld aan het kabinet, namelijk over het niet verwaarlozen van het Europese bondgenootschap. Nu maakte ik me daar de afgelopen weken wat zorgen om omdat uw partijgenootgenoot Omtzigt — ik zag net zelfs dat hij de nummer twee is op de kieslijst van het CDA — pleit voor opt-outs binnen de Europese Unie. Ik hoop dat de heer Knapen mij kan geruststellen dat dat niet de richting is waar het CDA aan denkt.

De heer Knapen (CDA):

Wij voeren dit debat over het kabinetsbeleid en niet over discussies, in dit geval van mijn partij, over een verkiezingsprogramma, maar ik kan mevrouw Bredenoord wel van mogelijke angsten afhelpen door te zeggen dat wij het niet hebben over opt-outs binnen onze partij.

Mevrouw Bredenoord (D66):

Ik vind het heel fijn om dat te horen. Dank u wel.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

In de eerste plaats dank ik de heer Knapen voor zijn boeiende doorwrochte betoog. Ik vond ook geen reden om hem middenin het betoog te onderbreken. Daarom doe ik het aan het eind even. Net als mevrouw Jorritsma nam u ook middengroepen in de mond. Ik steun dat graag. Wat vindt u ervan dat 3 miljoen ouderen al 13 jaar er in koopkracht heel fors op achteruitgaan en niet geïndexeerd worden de komende jaren wanneer zij hele grote kortingen voor de kiezen krijgen? Welke plek verdienen die 3 miljoen mensen die hard gewerkt hebben en Nederland mede hebben opgebouwd?

De heer Knapen (CDA):

We hebben met de gewaardeerde collega Van Rooijen vaker gediscussieerd over een onderwerp dat hem na is, namelijk pensioenen. Wij waren aan het eind van de rit ook allemaal blij, misschien zelfs opgelucht, dat er een pensioenakkoord in aantocht is. Wij hopen zeer dat het ook tot een goed einde wordt gebracht, omdat dit pensioenakkoord de mogelijkheden biedt om in de balans tussen jong en oud en in de balans tussen mannen en vrouwen tot op zekere hoogte — wat hier speelt met hun werkgeschiedenis — recht te doen aan alle partijen en ook aan de gepensioneerden. Ik ben het helemaal met de heer Van Rooijen eens dat het schrijnend is om te zien dat een grote groep eigenlijk door de arrangementen die we hebben getroffen daar de dupe van zou kunnen zijn en in sommige gevallen daar ook al de dupe van is geweest. Het is een onderwerp dat breder is dan alleen de gepensioneerden. Dat weten we van elkaar. Het is een onderwerp van solidariteit tussen generaties waar aan beide kanten iets gedaan moet worden om te zorgen dat we die solidariteit overeind houden.

De voorzitter:

Dank u, meneer Knapen. Een korte slotvraag, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

In de eerste plaats ben ik het helemaal met de heer Knapen eens, tot slot: als je het over pensioenen hebt, dan heb je het over jong en oud en het is een taak van ouderen om te zorgen dat ook de jongeren straks een goed pensioen krijgen. Daarover zijn we het eens, maar kunt u aangeven ... U noemt het schrijnend; daar zijn wij het dan over eens. Maar vindt u dat daar op korte termijn iets aan gedaan moet worden, niet alleen omdat er bij die mensen onzekerheid is over de toekomst, maar ook omdat ze in het verleden veel tekort zijn gekomen?

De heer Knapen (CDA):

Ik vind het lastig om, terwijl het debat over het pensioenakkoord nog gevoerd moet worden en zich nog moet neerslaan in wetten, vooruit te lopen op wat het kabinet hiermee doet. Een beetje laf, maar ik meen het wel: ik zou die vraag graag willen doorspelen naar het kabinet, waarbij ik vermoed dat ze vandaag niet meer dan een heel algemeen antwoord kunnen geven, omdat de vertaalslag nog volgt. Maar ik deel uw zorg en ik ben benieuwd waar het kabinet mee komt.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt.

De heer Knapen (CDA):

Voorzitter. Tot slot heb ik nog een kleine reflectie op het debat dat we vandaag voeren, want ik zeg u eerlijk: onze fractie had er een beetje aarzelingen bij, zeker in deze spannende tijd. We hebben zelfs even gesuggereerd om dit jaar de Financiële en de Algemene Beschouwingen maar samen te doen. Want we zijn hier toch vooral om wetsvoorstellen die de belangrijkste politieke horde al hebben genomen, nog eens wat afstandelijker tegen het licht te houden. Zo zien wij onze rol hier althans. Ons gezag zit hem vooral — en daar sluit ik mij aan bij collega Jorritsma — in het aannemen en verwerpen van wetsvoorstellen en in de zorgvuldigheid waarmee wij zulke besluiten beargumenteren. Want die argumentatie gaat vervolgens in de implementatie van trajecten tot aan rechtbanken toe een rol spelen. Ik zou dan ook iedereen hier willen oproepen om in deze geest het debat met elkaar te blijven voeren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Knapen. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Vos, die zal spreken namens de fractie van D66. Excuus, ze zal in ieder geval spreken namens de Partij van de Arbeid. Als het ook namens anderen is, horen we dat. Het is gisteravond erg laat geworden, dus dan krijg je dat.