Plenair Nicolaï bij behandeling Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19



Verslag van de vergadering van 26 januari 2021 (2020/2021 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben geen wettelijke stemplicht of opkomstplicht meer. Tot 1970 vonden we het stemmen zo belangrijk om gestalte te geven aan het functioneren van de democratie dat er een opkomstplicht was. De verantwoordelijkheid om gebruik te maken van het stemrecht ligt nu bij de kiezer. Velen voelen dat als een burgerplicht, en dat vindt onze fractie begrijpelijk. Onze samenleving staat nu voor grote uitdagingen. De komende verkiezingen vormen bij uitstek een moment om een nieuwe richting te geven aan onze omgang met elkaar en met deze planeet. Degenen die het als een plicht voelen om te gaan stemmen, begrijpen wij dus heel goed.

Tegelijkertijd vormen de komende verkiezingen een gevaar voor degenen die hun plicht willen volbrengen. Het is Nederlands grootste evenement en dat vindt plaats in een situatie waarin evenementen zijn verboden om de verspreiding van COVID-19 te beperken. We mogen niet samenkomen, we dienen onze verplaatsingen te verminderen en we worden na 21.00 uur thuis gehouden. De angst voor nieuwe varianten van het virus grijpt ons aan. Het OMT komt met steeds ingrijpendere maatregelen. Een evenement als verkiezingen zonder deugdelijke aanvullende maatregelen laten doorgaan past niet in dat beeld.

Uit onderzoek door het Institute of Labor Economic is gebleken dat in de vijf weken na de Franse gemeenteraadverkiezingen van maart verleden jaar, de mortaliteit aanzienlijk steeg. De onderzoekers concludeerden zelfs, uitgaande van het opkomstpercentage van 2014, dat het aantal doden onder de ouderen 21,8% hoger zou zijn geweest. Voor wie zijn gezond verstand gebruikt, is het logisch dat al die samenkomsten in kieslokalen een boost zullen geven aan de verspreiding van het virus. Een evenement van deze omvang zal voor een aantal landgenoten een dodelijke vergissing kunnen blijken.

Voorzitter. Wat zegt het OMT over dit grootste evenement in Nederland? Uit het antwoord van de regering op onze vragen blijkt dat er in het geheel geen advies gevraagd is aan het OMT. Het lijkt erop dat de regering dat ook in de komende tijd niet van plan is te doen. Dat vindt onze fractie onbegrijpelijk. De regering verwijst naar adviezen die in 2019 aan het RIVM zijn gevraagd. Alsof er sindsdien niets veranderd is. Alsof er op dit moment geen deskundige virologen zijn die alarm slaan over de nieuwe varianten en het verstandig vinden de verkiezingen in maart naar later te verschuiven als er geen veilige aanpassingen komen, zoals het briefstemmen. "Dan moet je het maar even afzeggen", aldus Diederik Gommers in de NRC van 13 januari jongstleden. Kan de minister aangeven wanneer het OMT gevraagd wordt om advies uit te brengen over het laten doorgaan van dit evenement? Kan de minister toezeggen dat als het OMT daartoe adviseert, dat advies tot uitstel of aanpassingen van de verkiezingen zal moeten leiden? Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Zo'n beslissing tot uitstel zou niet nodig zijn als de regering het briefstemmen voor iedereen zou hebben opengesteld. Dat is niet het geval, waardoor veel kiezers gedwongen worden aan een voor hun gevoel onveilige samenkomst deel te nemen om het kiesrecht te kunnen uitoefenen. Helaas zullen kiezers afhaken, volgens onderzoek van bijvoorbeeld Maurice de Hond. Van alle kiezers die het voornemen hebben te gaan stemmen, geeft 11% aan niet aan de verkiezingen deel te nemen als er niet per brief gestemd kan worden. De onderzoeksresultaten bij de herindelingsverkiezingen liggen daarmee in lijn. Ik citeer: "Bijna een op de vijf niet-stemmers geeft aan dat zij vanwege corona niet zijn gaan stemmen." Aldus de conclusie. Dat wijst op een regelrechte aantasting van de democratische rechten die kiezers hebben. Ik wil graag van de minister weten hoe zij deze voor ons verontrustende cijfers beoordeelt. Beschikt zij over andere cijfers? Zo ja, wil zij die dan voorafgaand aan de stemmingen met ons delen?

Voorzitter. Niet alleen de 70-plussers zijn kwetsbaar; naast de groep ouderen wijst het RIVM ook groepen volwassenen met onderliggende aandoeningen aan als kwetsbaar voor het coronavirus. Het gaat om mensen met chronische luchtweg- of longproblemen, hartpatiënten, mensen met suikerziekte, nierziekte, ernstige leverziekte of ernstig overgewicht en patiënten met verminderde weerstand, bijvoorbeeld kankerpatiënten tijdens chemotherapie en/of bestraling. Deze groep omvat meer dan 2 miljoen kiezers. In feite komt het erop neer dat mensen die kwetsbaar zijn voor het virus of bang zijn om naar een stemlokaal te gaan van hun stemrecht worden beroofd. Graag een heldere reactie van de minister hoe ze dit meent te kunnen rechtvaardigen.

Voorzitter. Hoewel de minister tijdens het debat in de Tweede Kamer aangaf dat het praktisch niet uitvoerbaar was om voor alle kiezers briefstembescheiden op tijd te drukken, blijkt uit haar antwoord op onze vragen dat dit wel degelijk mogelijk is. En, zeg ik er maar bij, als het drukproces over verschillende drukkerijen wordt verdeeld, valt ook nog tijd te winnen.

Voorzitter. Het kiesrecht is een heilig recht. De overheid is verplicht om de mogelijkheid om van je recht gebruik te maken zo veel mogelijk te bevorderen. Wie zelf zijn stem wil uitbrengen en niet met anderen wil delen op wie hij stemt, zal of naar een stemlokaal moeten gaan of de mogelijkheid moeten hebben om per brief te stemmen. De wetgever staat niet toe dat twee kiezers tegelijk in een stemhokje plaatsnemen om ongewenste beïnvloeding te voorkomen. Waarom meent het kabinet dan dat miljoenen kiezers hun stemvoorkeur dan maar moeten delen met mensen die ze moeten machtigen, met wie ze kopieën van hun legitimatiebewijs moeten delen en die ze moeten vertrouwen dat ze hun stem correct uitbrengen? Graag een reactie. Waarom kunnen kwetsbare kiezers niet op een gemakkelijke manier, bijvoorbeeld via hun DigiD, kenbaar maken in aanmerking te willen komen voor briefstemmen?

Voorzitter. Praktische hindernissen om voor iedereen het briefstemmen mogelijk te maken, behoort een overheid gewoon op te lossen. Dat kan ook als creativiteit en inzet maar groot genoeg zijn. Juist van een minister van een partij die "democraten" in haar naam voert, mag men verwachten dat ze haar uiterste best doet om praktische hindernissen voor het briefstemmen voor iedereen op te lossen. Is dat echt niet mogelijk op deze termijn? Dan rest maar één beslissing: het uitstellen van de verkiezingen om het proces van briefstemmen voor iedereen alsnog mogelijk te maken. Niet omdat onze partij dat zo graag wil, maar uit zorg voor eerlijke verkiezingen en twijfel over de rechtmatigheid van artikel 7b van de Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19.

De heer Van Hattem i (PVV):

De heer Nicolaï van de Partij voor de Dieren pleit ervoor om de verkiezingen uit te stellen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Nee, dat hoort u mij niet zeggen.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik wilde daaraan toevoegen: als dat verhaal rond het briefstemmen niet voor iedereen mogelijk wordt gemaakt. Tegelijkertijd hoor ik de heer Nicolaï zeggen dat het briefstemmen het nadeel heeft dat mensen daarvoor hun gegevens moeten delen. Ze kunnen niet in persoon gaan stemmen. Maar het moet van tweeën één zijn. Kan de heer Nicolaï aangeven waarom hij die verkiezingen per se wil uitstellen als dat briefstemmen niet doorgaat, terwijl hij tegelijkertijd onderkent dat het briefstemmen een groot nadeel heeft ten aanzien van het stemmen in persoon?

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik denk dat de heer Van Hattem niet goed geluisterd heeft. Ik gaf als voorbeeld dat die nadelen die ik noemde zich voordoen als je een volmacht moet geven. Ik zei dat omdat het kabinet als argument om het briefstemmen niet voor iedereen mogelijk te maken geeft: ja, maar ze kunnen het met volmacht doen. Ik heb ook tegen de heer Van der Linden en tegen u al gezegd dat er juist van alles mis kan gaan met het geven van een volmacht. Dan moet je met iemand delen op wie je gaat stemmen. Dan moet je er maar op vertrouwen dat de betrokkene de volmacht gaat uitvoeren zoals je die hebt meegegeven. Als je zelf een brief in een enveloppe stopt en hem op de post doet of aan iemand geeft die hem afgeeft bij zo'n afgiftebureau, is die beïnvloeding juist niet mogelijk.

De heer Van Hattem (PVV):

Ook dat is maar ten dele waar, want zoals de heer Van der Linden — ik zie hem al aankomen — straks al heeft betoogd, moet er ook een stem(plus)pas worden ingevuld met de gegevens erop die bij een stembureau door iemand tegelijkertijd uit de enveloppe moet worden gehaald. Dus helemaal anoniem is het niet. Bovendien kan de persoon de briefstem die je hem meegeeft om te posten, onderweg ook bij het grofvuil gooien of verscheuren. Dat is ook maar iets waar je op moet vertrouwen. Dus het briefstemmen is geen absoluut gegarandeerd systeem. Integendeel. Het rigoureuze besluit om de verkiezingen uit te stellen en daarmee nog veel meer kiezers van de mogelijkheid te onthouden om op dit cruciale moment hun stem uit te kunnen brengen, is toch veel verstrekkender dan het eventuele risico dat er bestaat …

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Hattem (PVV):

… ten aanzien van de beperkte mogelijkheden rond briefstemmen en volmachtstemmen?

De heer Nicolaï (PvdD):

De heer Van Hattem noemt nu allerlei nadelen die niks te maken hebben met beïnvloeding, wat hij eerst zei. Natuurlijk kan de brief bij de post kwijtraken en natuurlijk kan degene aan wie je de enveloppe meegeeft hem weggooien; dat klopt. Maar u had het over fraudegevoeligheid, dat je stemmen die op de ene partij zijn gegeven zou kunnen veranderen in een stem op een andere partij. Dat doet zich nu juist helemaal niet voor. U had het over beïnvloeding, dat iemand ernaast staat. Dat doet zich ook niet voor. Het kan helemaal persoonlijk gedaan worden. Dat is een.

Twee: in het vervolg van mijn betoog zal ik aangegeven dat wij grote twijfels hebben of het eigenlijk wel rechtmatig is dat die grens gelegd wordt bij de leeftijd van 70 jaar.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we dat betoog dan even afwachten. Anders krijgen we twee keer een vervolg van het betoog. Is dat goed, meneer Van Hattem?

De heer Van Hattem (PVV):

Ja, voorzitter, maar laat ik duidelijk maken dat het in de kern gaat om de grote impact van het uitstellen van de verkiezingen op een veel grotere groep kiezers dan het beperkte deel waar u het nu over heeft. Dat is toch veel verstrekkender dan de discussie die we nu voeren? Dat is een element dat ik niet terug hoor komen in uw betoog. Tot zover, voorzitter.

De heer Nicolaï (PvdD):

Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik daar toch nog even op reageren. Waar het mij om gaat is dat als die varianten rond gaan vliegen, het mogelijk is dat 30% tot 40% van de mensen zeggen "ik durf niet meer" — dat geldt vooral voor de kwetsbaren onder de 70 die niet kunnen gaan briefstemmen — en dat we die mensen hun stemrecht ontnemen. Dat moet je meewegen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van der Linden.

De heer Van der Linden i (Fractie-Van Pareren):

Ik krijg bij de interrupties toch het idee dat de heer Nicolaï van mening is dat het risico op ronselen en de impact voor fraude even groot of misschien wel kleiner is bij briefstemmen dan bij volmachten. Ik wil hem dan toch vragen of hij zich bewust is dat de omvang van zulke fraude veel sneller groter kan zijn bij briefstemmen, omdat dat veel schaalbaarder is. Bij een volmacht mag je per persoon maximaal twee of drie volmachten meenemen naar het bureau en die moet je samen inbrengen om te stemmen. Dus heb je voor 60 volmachten 20 mensen nodig. Maar bij briefstemmen is dat natuurlijk op veel grotere schaal. Je kunt bijvoorbeeld bij een verzorgingstehuis alles inzamelen voordat er iets is ingevuld en dat met één persoon misschien wel 100 keer invullen en opsturen. U bent het er toch mee eens dat die schaalbaarheid veel groter is en het risico ook groter?

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik denk dat we eerst even moeten afwachten wat de minister daarover gaat zeggen. We moeten ook afwachten wat een onderzoek naar de fraudegevoeligheid, wat de heer Van der Linden voorstelt, door deskundigen uitwijst. U bent niet deskundig en ik ben ook niet deskundig en ik kan niet helemaal uitsluiten dat u gelijk heeft, maar ik kan ook niet uitsluiten dat u ongelijk heeft. Laten we dat eerst eens even afwachten.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Nicolaï (PvdD):

Voorzitter. Juist bij het beschermen van het in de democratie heilige kiesrecht, dient het gelijkheidsbeginsel in acht te worden genomen. Of je kan briefstemmen of niet hangt nu uitsluitend af van een willekeurige leeftijdsgrens. De reden die in het ontwerp wordt aangevoerd, is immers dat 70-plussers generiek kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Als het kwetsbaar zijn voor COVID-19 als grondslag wordt genomen, dienen andere kwetsbaren een gelijk recht te krijgen. Het voorstel van de Kiesraad om het briefstemmen op aanvraag mogelijk te maken, was volgens de regering, zo volgde uit de toelichting op het ontwerp, praktisch niet goed uitvoerbaar. Maar door het briefstemmen niet voor aanvragers maar voor iedereen open te stellen, wordt in feite bereikt dat degenen die daaraan behoefte hebben en die in het voorstel van de Kiesraad daartoe een aanvraag zouden doen, gebruik kunnen maken van die extra mogelijkheid. Om die groep gaat het. Anderen zullen gewoon naar het stemlokaal gaan. De regering heeft tussentijds geen enkele inzet getoond om dat praktisch mogelijk te maken en met een spoedwetje te komen om de 70-jaargrens te schrappen.

Voorzitter. Een gelijke behandeling van kiezers is voor mijn fractie van het grootste belang. Dat zou voor alle fracties moeten gelden. Ik leg de minister enkele voorbeelden voor van kiezers die nu geen briefstemrecht krijgen. Een 55-jarige man met longemfyseem die van zijn longarts te horen heeft gekregen dat hij extra kwetsbaar is voor COVID-19. Een 48-jarige kankerpatiënt die chemotherapie ondergaat en terecht bang is voor besmetting. Een 23-jarige student wiens oma aan COVID-19 is overleden en die met angstvisioenen kampt dat hij ook besmet zal raken. Een 38-jarige kiezer die zeer zorgvuldig alle RIVM-adviezen opvolgt om zo veel mogelijk thuis te blijven, zo min mogelijk contact legt en erop rekent dat hij 100% veilig moet kunnen stemmen. Kan de minister uitleggen hoe zij het verdedigbaar vindt dat die vier kiezers geen briefstemrecht hebben en een gezonde man of vrouw van 72 jaar wel? Graag een reactie; ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. Tot slot een heel andere bedenking. Het is goed dat coronakwetsbaren tegemoet wordt gekomen in deze tijdelijke kieswet. Het zou juist zijn als alle kwetsbaren de mogelijkheid hadden gekregen om per brief te stemmen, maar zover meent de regering niet te kunnen gaan. Dat heeft geleid tot de leeftijdsgrens. Maar staat Nederland straks niet in zijn hemd als terecht de vraag wordt opgeworpen of deze tijdelijke kieswet ertoe leidt dat bepaalde politieke partijen worden voorgetrokken? Uit kiezersonderzoek blijkt bijvoorbeeld dat vooral het CDA goed scoort bij 70-plus en dat D66 en GroenLinks weinig kans op steun maken. Door de 70-plussers — hoe goed bedoeld ook — een extra stemmogelijkheid te geven die anderen die bang zijn om naar het stemlokaal te gaan niet krijgen, komt de vraag op of deze wet niet leidt tot een onaanvaardbare en rechtens verboden beïnvloeding van verkiezingsresultaten. Die vraag wordt straks maar al te graag gesteld door landen die wij als rapporteur bij verkiezingen de les hebben gelezen. Is de regering zich hiervan bewust? Graag een helder en onwrikbaar oordeel van de minister hierover.

Ja, voorzitter, ik was aan het slot gekomen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. De heer Ganzevoort.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Ik snap deze zorg van de heer Nicolaï aan het einde wel, maar ik vind het ook heel ingewikkeld om het hier te gaan hebben over mogelijke effecten als een argument om bepaalde vormen niet te willen. Ik zou willen inzetten om al die 70-plussers te overtuigen van het belang om zich voor het klimaat in te zetten. Ik zou voor mezelf wat weg willen blijven bij het risico dat we partijpolitieke overwegingen laten meekomen in staatsrechtelijke afwegingen. Hoe ziet de heer Nicolaï dat?

De heer Nicolaï (PvdD):

U bedoelt mijn laatste opmerking over de eventuele beïnvloeding van de kiesresultaten?

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Zeker. De heer Nicolaï suggereert dat de ongelijke verdeling van verkiezingsuitkomsten over verschillende leeftijdsgroepen een argument zou moeten zijn om te bekijken. Dat vind ik ingewikkeld.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik vind niet dat het een argument is om naar te kijken. Ik zeg alleen maar: wij controleren als democratisch land hoe het elders op de wereld met verkiezingen toegaat. Ik moet er niet aan denken dat op een gegeven moment gezegd wordt: jullie hebben door in de wet de 70-plussers een extra stemmogelijkheid te geven, wanneer uit onderzoek blijkt dat die 70-plussers met name bepaalde partijen steunen, zonder het te willen — maar het is wel het effect — de verkiezingsresultaten beïnvloed. Daar gaat het mij om.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Mijn pleidooi tegenover de heer Nicolaï zou dan toch wel zijn om het debat vooral te voeren over de staatsrechtelijke structuur en over hoe alle burgers gelijke kansen hebben. Daar ben ik het helemaal mee eens en dat moet vooral uitgezocht worden. Misschien moeten we wat wegblijven bij de vraag of dat niet het risico heeft dat bepaalde partijen daar voor- of nadeel van ondervinden. Ik vind het een ingewikkelde redenering en ik hoop dat de heer Nicolaï herkent dat het ingewikkeld is.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik denk dat het vanuit juridisch oogpunt niet zo'n ingewikkelde redenering is. De vraag is of het, als wij een voordeel geven aan bepaalde kiesgerechtigden, ertoe kan leiden dat wij dat verwijt krijgen.

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Hoor ik de heer Nicolaï nou zeggen dat de groep waar het nu over gaat, de 70-plussers, een extra stem zou kunnen krijgen, of heeft hij het over een extra stemmogelijkheid?

De heer Nicolaï (PvdD):

Precies wat u nu zegt. Ik heb het over een extra stemmogelijkheid. Iemand die kwetsbaar is, één van die vier mensen die ik genoemd heb in mijn voorbeeld, gaat niet naar het stemlokaal en kan ook niet per brief stemmen. Die krijgt niet die mogelijkheid die een 70-plusser wel krijgt. Daar moeten we als Eerste Kamer, lettend op rechtsstatelijkheid, gelijkheid enzovoort even goed naar kijken. Het kan in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, maar we kunnen nog een stap verder gaan. We kunnen die best ingewikkelde vraag naar voren brengen of het er niet toe kan leiden dat wij straks het verwijt krijgen dat wij eigenlijk bepaalde kiezers een voordeel gunnen dat doorwerkt in het verkiezingsresultaat.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik zou graag van de heer Nicolaï horen hoe hij het ziet dat andere kwetsbaren die nog niet de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, met die extra mogelijkheid tekort wordt gedaan. Die hebben altijd nog de mogelijkheid om een volmacht te geven. Natuurlijk is er een verschil tussen het per brief stemmen en het afgeven van een volmacht, maar het gaat mij veel te ver om te zeggen dat zij op dat moment geen mogelijkheid hebben om hun stem uit te brengen zonder dat zij daarvoor naar een stemlokaal hoeven te gaan.

De heer Nicolaï (PvdD):

In theorie klopt dat, maar er zullen ook mensen zijn die zeggen: ik heb helemaal geen zin om een volmacht te geven, want ik wil niet dat degene die de volmacht gaat uitoefenen weet op welke partij ik stem. Dat moet je respecteren. Die mogelijkheid geldt overigens ook voor de 70-plusser. Die zou toch ook met een volmacht kunnen stemmen? Dat is precies hetzelfde verhaal, maar die 70-plusser mag nu iets extra's doen. En ik ben er helemaal niet tegen dat er een briefstemming plaatsvindt, ik stel alleen maar aan de orde om op te passen. We maken nu een grens, en is dat wel juist? Onze fractie heeft daar grote twijfels over. Ik vraag mij ook af of het juridisch houdbaar is. En als we daarover nadenken, laten we er dan voor zorgen dat die grens wegvalt door alle mensen de mogelijkheid van briefstemmen te geven.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Ik wil toch wel een keer herhalen dat het hier over noodwetgeving gaat. Ik had het daar net in het debatje met de heer Ganzevoort ook al over. Als we op een gegeven moment een principiële keus gaan maken, die in wetgeving moet worden vastgelegd, dat briefstemmen een mogelijkheid wordt, dan zou het in mijn ogen absoluut onwenselijk zijn om dat te verbinden aan een bepaalde categorie. Maar we hebben het hier over noodwetgeving, dat is punt één. Punt twee: het lijkt mij dat er verschil zit tussen iemand in de samenleving die kwetsbaar is maar nog wel een heel netwerk heeft om die volmacht aan af te geven, of de ouderen, met name de zeer ouderen vanaf 80 of 85 jaar, die dat netwerk niet meer hebben. Die kunnen geen volmacht meer afgeven. Dat was een criterium.

De voorzitter:

De heer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Het criterium of je een netwerk hebt, staat niet in de wet. Ik hoorde van mevrouw Baay dat er genoeg 70-plussers zijn die gewoon naar het stemlokaal gaan. Dat is het punt niet. Het gaat hier om de juridische grens die er gelegd wordt. Ik ben het met u eens dat het hier om noodwetgeving gaat. Maar wij kijken als rapporteurs in landen waar verkiezingen plaatsvinden, en dat zijn vaak landen waar veel met noodwetten en dat soort dingen geregeld wordt. Dan kijken we ook heel serieus.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik hoor de heer Nicolaï zeggen: ouderen worden bevoordeeld of benadeeld. Het is natuurlijk een feit dat ouderen vaak meer gaan stemmen. Er zijn dan ook veel stembureaus in bejaardentehuizen en noem maar op. Is de heer Nicolaï het niet met mij eens dat het in navolging van heel veel andere landen in de wereld veel beter zou zijn om op zondag te stemmen? Dan hebben ook mensen die werken de tijd om te stemmen. Dat wordt al heel lang tegengehouden door bepaalde minderheidsgroepen vanuit een religieuze hoek. Bent u het niet met mij eens dat het eigenlijk beter is voor de opkomstbevordering? Werkenden moeten nu tussen de bedrijven door op een woensdag naar de stembureaus. Het zou veel beter zijn om dat net als in grote delen van de wereld op zondag te doen. Wat vindt u daarvan?

De heer Nicolaï (PvdD):

Het gaat een beetje buiten het onderwerp van vandaag, maar ik kan de heer Otten zeggen: wij hebben er geen enkel bezwaar tegen als er ook een mogelijkheid komt om op zondag te stemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van der Burg namens de fractie van de VVD.