Plenair Faber-van de Klashorst bij voortzetting behandeling Wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling 2019-nCoV



Verslag van de vergadering van 21 februari 2022 (2021/2022 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. De minister geeft zelf al aan dat de kortste klap bijvoorbeeld 20% uitbreiding van de ziekenhuizen zou zijn. Dat kost natuurlijk wel wat, niet alleen financieel maar ook qua inspanning. Maar nu ligt de halve economie op apegapen en dat kost ook wat. Als we zien wat voor inspanningen daarvoor moesten worden geleverd vanuit het bedrijfsleven om nog enigszins overeind te blijven, denk ik dat het uitbreiden van de ziekenhuiszorg een betere weg is om te gaan.

Er zit een beetje een zweem van onregelmatigheid in dat hele voorstel. Ik kijk bijvoorbeeld naar die PCR-testen. Ik blijf op het punt staan dat het niet eenduidig is. Er zijn dubieuze mails van ambtenaren. Het ministerie bemoeit zich met het OMT-advies, terwijl het OMT onafhankelijk zou moeten zijn. Er is sowieso minstens één RIVM-lid dat belang heeft bij het aantal testen waaraan verdiend wordt. Dat is dus ook niet helemaal koosjer. Dat zou je helemaal niet moeten willen.

Er werd al eerder gezegd dat al die maatregelen wel zin hebben gehad, maar als we kijken naar de statistieken … Ik mag die niet tonen van de voorzitter, want dan had ik die eerder moeten laten zien. Ik ga maar gewoon vertellen wat ik hier voor me heb liggen. Dit is van Our World in Data. Die heeft hele mooie grafieken. Ik heb hier bijvoorbeeld grafieken van Nederland en van Zweden. Je ziet dat de grafieken identiek zijn. Alleen is de ene iets hoger in de pieken dan de andere. Zweden heeft in de eerste golf amper maatregelen genomen en in de tweede golf wel iets meer, maar niet zo heel veel. Dan zie je dat het er in Nederland veel slechter voor heeft gestaan.

Of al die maatregelen nou echt zin hebben, is discutabel. Het is namelijk niet te bewijzen. Je hebt immers niet de situatie van wel en niet. Dat heeft de minister in het vorige debat aangegeven: we gaan niet in het ene dorp wel maatregelen nemen en in het andere niet, om te kijken hoe het loopt. Dat wil je natuurlijk niet, want we gaan daar niet mee experimenteren. Je kunt nooit bewijzen of die maatregel zin heeft gehad. Je kunt wel zeggen dat je het aantal contacten gaat verminderen — daar is veel op gebaseerd — maar het gaat toch allemaal veel via de lucht. Ook als je wat afstand houdt tot mensen, kun je het nog krijgen. Er werd gezegd: de horeca is dichtgegooid. Wat gebeurde er toen? Toen gingen mensen bij elkaar thuis van alles organiseren. Daar is een rapport over verschenen — en dat is ook bekend bij het ministerie — waarin staat dat er thuis een grotere kans op besmetting was dan in de horeca.

Onze vraag aan de minister is om alsnog het wetsvoorstel aan te houden om eerst eens af te wachten tot er meer duidelijkheid is over het verloop van de pandemie en meer duidelijk is geworden over de endemische fase.

Tot zover, voorzitter. Dank u wel voor uw coulance.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Daar komt meneer Verkerk met een vraag voor u.

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Als ik naar de tweede termijn van mevrouw Faber luister, dan heb ik de indruk dat zij een aantal dingen die de minister overtuigend heeft gezegd, of niet gehoord heeft of niet heeft begrepen of niet heeft willen horen of niet heeft willen begrijpen. Mevrouw Faber is een stuk wantrouwen aan het zaaien. Ik neem even de PCR-test. Daar is een Cochrane review van gedaan. Alle antwoorden op de vragen die u stelt, kunt u vinden in die Cochrane review. Als een epidemie exponentieel gaat verlopen en de R-waarde hoog genoeg is, kun je het aantal bedden verdubbelen als je twee dagen verder bent. Dat betekent dat wat u zegt gewoonweg niet kan. Het zou goed zijn als u weet wat exponentiële groei is, dat erkent en zegt: mijn voorstel kent zijn beperkingen. Geeft u dat eens gewoon toe na de goede antwoorden van de minister. Dat helpt het debat en dan komen we op de echte punten waar het om draait.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Voorzitter, als u mij toestaat, moet mij nu toch iets persoonlijks van het hart. De collega zegt dat ik het niet heb gehoord of dat ik het niet heb begrepen. Hij heeft ook weleens in een persoonlijk gesprek gezegd dat ik het allemaal niet zo begrijp. Nou, ik begrijp het allemaal prima. Ik hoef helemaal niets terug te nemen. Ik blijf op mijn standpunt staan. Als u mij een lijst kunt overleggen van de uitslagen van de PCR-testen met Ct-waarden, dan bent u mijn collega. Maar dat kunt u niet, want die lijst is er niet. En als die lijst er wel is, dan wordt die niet vrijgegeven. Ze moeten dus niet tegen mij gaan vertellen dat ik het niet begrijp, want ik begrijp het donders goed.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ook als ik die lijst niet overleg, ben ik nog steeds uw collega. Zo zie ik u tenminste wel, als ik dat zo eerlijk mag zeggen. Maar verder, ik zie dat we hier op een stuk wetenschappelijk debat komen. Ik ben geen viroloog. Er zijn een heleboel artsen die dat wel zijn. Die weten hoe het zit. Naar mijn indruk bent u ook geen viroloog. Ik denk dat we dit soort debatten eigenlijk niet zo moeten voeren. Het punt is dat de Cochrane review een ongelofelijk hoge status heeft. Als u het beter wilt weten dan de Cochrane review dan moet u echt met heel harde argumenten komen.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik weet ook wel dat ik geen viroloog ben. Dat snap ik ook wel. Maar je hoeft niet altijd een viroloog te zijn om te weten of je wel of niet belazerd wordt.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Otten namens de Fractie Otten.