Plenair Otten bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Ik zie dat de heer Van Ballekom meteen de zaal verlaat zodra ik het spreekgestoelte betreed. Hij wil het blijkbaar niet aanhoren.

Voorzitter. Tribunaal; tribunaal. Zo, dat hoge woord is eruit. Enige tijd geleden kreeg ik van onze normale, vaste voorzitter een stevige reprimande toen ik in een andere context de heer Frentrop bevroeg naar zijn mening over de aangekondigde tribunalen van zijn partijgenoten in de Tweede Kamer. Het woord "tribunaal" mocht toen van de voorzitter niet genoemd worden in deze Kamer, maar vandaag kunnen we daar toch echt niet meer omheen. Het woord is ook al vele malen gevallen. Het CETA-verdrag voorziet namelijk in een nieuw tribunaal, het Investment Court System, kort "ICS" genaamd. Dat tribunaal is exclusief voor multinationals. Dit ICS-investeringstribunaal, geregeld in hoofdstuk 8 van het CETA-verdrag, is een oplossing voor andere landen die ook partij zijn bij CETA maar waarvan de rechtssystemen niet voldoende betrouwbaar of adequaat zijn, bijvoorbeeld sommige landen in Oost-Europa. Landen als Hongarije en Roemenië worden daar dan vaak bij genoemd als voorbeeld, maar het kunnen ook andere landen zijn. Om dit probleem op te lossen, moet Nederland nu zijn soevereiniteit inleveren en zijn onafhankelijke rechtspraak opgeven. Dat gaat onze fractie veel te ver. Wij zijn heel erg voor handel, en zeker ook handel met Canada, maar dit ICS-tribunaal gaat ons te ver. Onze bezwaren richten zich dan ook met name op hoofdstuk 8 van het CETA-verdrag, dat handelt over dit tribunaal. Ik heb het CETA-verdrag zonder bijlagen hier bij me en ik laat nu zien welk deel van het verdrag gaat over dat tribunaal. Dat is een aanzienlijk deel.

Het is een vorm van privatisering van de rechtspraak. Een parallel rechtssysteem is het ook al genoemd, maar dan alleen toegankelijk voor multinationals. Dat is niet omdat de rechtssystemen van Canada en Nederland niet goed zouden zijn — dat zijn ze namelijk wel — maar om een oplossing te regelen voor de deelnemende landen aan het CETA-verdrag die niet over goede, onafhankelijke rechtsbescherming beschikken. Zo creëert dit CETA-verdrag een juridische race to the bottom.

Maar ook voor onze boeren, die het al zo zwaar hebben met het bizarre stikstofbeleid van het kabinet-Rutte, is dit CETA-verdrag een verslechtering. In ons eigen Nederland moeten onze boeren aan hele strenge voedselveiligheidsvereisten en dierenwelzijnseisen voldoen, en terecht, maar door CETA komt via de achterdeur voedsel ons land binnen dat geproduceerd is in landen waar veel minder strenge regels gelden op deze vlakken. Dit is geen gelijk speelveld voor onze boeren; dit is geen level playing field. In Canada gebruikt de voedselindustrie bijvoorbeeld het groeihormoon ractopamine; het is vanochtend ook al aan de orde gekomen in een interruptie op de heer Van Ballekom. Dit middel is in Nederland en in vele andere landen — in bijna de hele wereld — al decennia geleden verboden. Zelfs in China is dit middel niet meer toegestaan.

Voorzitter. De gang van zaken rondom de parlementaire behandeling van dit CETA-verdrag is symptomatisch en illustratief voor hoe het kabinet-Rutte omgaat met de Staten-Generaal, dus onze gekozen volksvertegenwoordiging. De hele parlementaire trukendoos werd opgetrokken om dit verdrag onder hoge tijdsdruk op de laatste vergaderdag van het jaar nog even snel door de Eerste Kamer te jassen, nadat er eerst twee jaar lang door de coalitie en ook door de PvdA allerlei deskundigenbijeenkomsten, hoorzittingen, expertmeetings en van alles en nog wat is georganiseerd om maar tijd te rekken. Op een gegeven moment is onze fractie opgehouden deze bijeenkomsten bij te wonen, omdat het steeds duidelijker werd dat het hier alleen maar tijdrekken betrof van bepaalde partijen, zeker van de coalitie, die danig in hun maag zitten met de zes zetels die ze hier in de Eerste Kamer tekortkomen.

Als een jager die in een jachthut zijn prooi bespiedt zat de minister te wachten tot er zich een onbewaakt moment voor zou doen waarop ze toe kon slaan en dit slecht verteerbare CETA-verdrag snel en slinks door deze senaat kon sluizen. Dat moment was blijkbaar de laatste vergaderdag voor het zomerreces van de Eerste Kamer. De meeste Nederlanders zijn met hun hoofd in vakantiesferen na twee jaar corona, de Tweede Kamer is al met reces en de meeste leden van de parlementaire pers zijn ook met hun vakantieplannen bezig. Geen wonder dat steeds meer mensen het vertrouwen in de politiek beginnen te verliezen.

Vorige week stemden wij hier in deze Eerste Kamer in met zes wijzigingen van de Grondwet, in tweede lezing. Dat ging onder andere om het grondwettelijke recht op een eerlijk proces; dat is ook zeer relevant in verband met dit CETA-verdrag. Het ging ook om een nieuwe preambule in onze Grondwet, die verklaart dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Hiervoor was de instemming van een tweederdemeerderheid van deze Kamer vereist. Dat vloeit voort uit het idee van volkssoevereiniteit. Het volk heeft de soevereiniteit, de Grondwet wordt gewijzigd en de kiezers mogen zich dan tijdens de verkiezingen uitspreken over die wijziging. Na de eerste lezing in het parlement komt dan de tweede lezing, waarbij de nieuw samengestelde Kamers nogmaals deze grondwetswijzigingen met tweederdemeerderheid moeten bevestigen; anders kan die soevereiniteit niet worden weggegeven, want dan heeft de bevolking daar geen zeggenschap over gehad.

Dit CETA-verdrag, dat belangrijke delen van de soevereiniteit van Nederland opgeeft, moet dan ook door de Eerste Kamer met tweederdemeerderheid worden aangenomen, is de visie van velen. Daar is inderdaad veel voor te zeggen op basis van de Grondwet. Graag horen wij van minister Schreinemacher hoe zij deze tweederdemeerderheid denkt te kunnen behalen, want alleen met de Partij van de Arbeid gaat dat niet lukken. Wij hebben dan ook de motie van mevrouw Faber van de PVV, die hiertoe oproept, medeondertekend. Indien deze Eerste Kamer instemt met dit CETA-verdrag in de huidige vorm, met daarin dit ICS-tribunaal voor multinationals, met dank aan de Partij van de Arbeid, dan komt dat in feite neer op privatisering van een gedeelte van de rechtspraak, waarbij ook nog eens alleen multinationals mogen procederen. In de huidige vorm is dit CETA-verdrag dan ook een optimalisatieverdrag voor multinationals. Wij vragen ons echt af wat de senatoren van de Partij van de Arbeid bezielt om hier nu mee in te stemmen. Joop den Uyl draait zich om in zijn graf als hij zou zien waar de PvdA nu mee bezig is. Spreiding van macht, kennis en inkomen: deze socialistische idealen zijn nu door de PvdA ingeruild voor de rechten van multinationals. De PvdA als de nieuwe vakbond voor de multinationals: wie had dat gedacht?

De heer Koole i (PvdA):

De heer Otten heeft wel hele grote woorden en sterke verdraaiingen nodig om een punt te kunnen maken en gaat dan in op de Partij van de Arbeid. Ik heb Joop den Uyl ook genoemd. Hij was een zeer gedreven sociaaldemocraat, waardegedreven. Hij beschouwde zichzelf als behorend tot het zondige ras der reformisten. Ik hoor bij die club van reformisten. Wat die doen is het doel voor ogen hebben van een mooi en sociaal rechtvaardig ideaal voor een duurzame wereld, maar ook accepteren dat dat soms alleen maar met kleine stapjes gaat. Wij komen dan als fractie in deze Kamer na zorgvuldig overleg tot een bepaalde weging, ook met dat doel van Joop den Uyl voor ogen. Om die dan op die manier weg te zetten, dat lijkt me op z'n minst onjuist. Ik vraag me af waarom de heer Otten dat soort uitspraken nodig heeft om zijn punt te maken. Ik wil er nog één vraag over stellen. Hij heeft het hiervoor ook gehad over het hele parlementaire proces. Hij zei: de regering zit vanuit een jagersputje te loeren om de prooi te pakken en er is allemaal vertraging geweest. Is de heer Otten het met mij eens dat dit verdrag van zo'n groot belang is, dat je dat ook in de Kamer als geheel zorgvuldig moet behandelen en dat bij die zorgvuldige behandeling bijvoorbeeld ook het horen van experts en van de Eurocommissaris van dat moment, de heer Hogan, behoort? Ik herinner me nog heel goed dat die toen zei: we zijn voornemens om een algemene herziening van de handelspolitiek te doen, dus als de Kamer goede suggesties heeft, geef mij die dan. Daar heeft deze Kamer op gereageerd. Ik heb daar zelf ook vragen over gesteld. Dat is een proces dat enige tijd duurt, want de Brusselse molens draaien niet altijd even snel, maar dat wil niet zeggen dat het onzorgvuldig is en dat het alleen maar op vertraging gericht was. Het was erop gericht om met z'n allen uiteindelijk nog een paar stappen verder te zetten. Vindt de heer Otten dat nu een onzorgvuldig proces, alleen gericht op vertraging? Of is het juist het tegendeel daarvan, namelijk dat je juist in de Kamer van heroverweging de experts hoort, stappen zet en informatie haalt bij de Europese Commissie om te kijken of je nog een paar stappen verder kunt zetten?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Allereerst constateer ik dat al deze expertmeetings en al dit overleg niet tot enige wijziging van het verdrag hebben geleid. Dat was dan blijkbaar aan dovemansoren gericht. Wij en ook vele andere partijen hebben in de commissie voor BDO vele malen gezegd: laten we dit nu plenair gaan behandelen. Daar ben ik minimaal een jaar of anderhalf jaar geleden al mee begonnen. Elke keer als het aan de orde kwam, zei ik: laten we het plenair behandelen. Maar er kwam altijd weer een nieuw deskundigenverzoek, vaak ook van uw fractie, zeg ik tegen de heer Koole van de PvdA. Diverse fracties hebben gezegd: laten we het plenair behandelen. Dat is elke keer uitgesteld. En voilà, op de laatste dag voor het reces moet het ineens met stoom en kokend water tussen vijf andere dingen door behandeld worden. Ja, vandaar dat ik op de analogie van de jager in zijn jachthut kwam die zit te wachten tot het ree voorbijloopt en dan probeert om in één keer raak te schieten, want dan heeft niemand er verder veel van meegekregen, omdat iedereen bezig is met zijn vakantie. Dat vind ik vrij cynisch. Wij hebben al heel lang geleden diverse malen opgeroepen tot een plenair debat. Misschien hadden we dat eerder kunnen doen, zeg ik tegen de heer Koole. Concluderend, al die overleggen van de heer Koole hebben in de praktijk geen enkele verbetering gerealiseerd. Wat heeft het opgeleverd?

De voorzitter:

Tot slot, de heer Koole.

De heer Koole (PvdA):

Die overleggen zijn niet van de heer Koole, die zijn van op z'n minst een meerderheid van de commissie. Dat was omdat de Eurocommissaris een gelegenheid bood om vragen te stellen. Dat hebben we gedaan. Daar moesten we op wachten. Dat moest uitgewerkt worden. Dat was een proces. De heer Otten en anderen vroegen om het snel te behandelen, zonder dus de reactie van Hogan en zijn opvolger Dombrovkis af te wachten. Dat vind ik niet zorgvuldig en ook niet correct. Uiteindelijk is twee weken geleden, of drie weken geleden inmiddels, die brief gekomen met dat Single Entry Point en die speciale commitments die erin zijn gebracht. Dat is twee, drie weken geleden gebeurd. En nu gaat de heer Otten vertragen, terwijl ze altijd zeiden: het moet snel behandeld worden. Nee, op dat moment was alle informatie binnen en kon het worden behandeld. En dan doe je dat ook, niet meer en niet minder.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dan wil ik de heer Koole toch even wijzen op het volgende. Ik zat toevallig ter voorbereiding van dit debat terug te kijken. Nog voor corona, dus dat moet ergens begin 2020 zijn geweest, was ik te gast bij Buitenhof over CETA en toen heb ik al gezegd: de regering moet dit heronderhandelen, stuur het maar terug, dat ICS moet eruit. Er zitten best goede dingen in dit verdrag, maar haal dat ICS eruit. Als dit wordt afgewezen door de Eerste Kamer, dan gaat het terug naar de Europese Commissie en dan zullen ze het moeten heronderhandelen met Canada. Dat is onze oplossing. Dat is wel degelijk een oplossing en dat heb ik twee jaar geleden al gezegd in dat programma van Buitenhof; die uitzending heb ik ook op mijn twitteraccount gezet, dus die kunt u allemaal terugzien. Daar is dat allemaal glashelder uitgelegd, al meer dan twee jaar geleden, dus ik zou zeggen tegen de heer Koole van de PvdA: kijk 'ns wat vaker naar Buitenhof, dan had u daar uw voordeel mee kunnen doen.

De heer Backer i (D66):

Dat is een goed programma, inderdaad. Ik begrijp uit de reactie van de heer Otten dat hij snel wil onderhandelen om af te stemmen, voor een nieuw verdrag. Dat is niet de route geweest die in deze Kamer is gevolgd. Er is geprobeerd op de uitnodiging van Commissaris Hogan in te gaan, om te kijken of we meer zouden kunnen bereiken. En daar hebben we iets mee bereikt. Als u had gewild om het zo snel mogelijk af te stemmen, dan hadden we dat in uw agenda natuurlijk eerder moeten doen, maar gelukkig hebben we dat niet gedaan.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dan was er eerder heronderhandeld. Daar kom ik zo nog op, in de rest van mijn betoog. Onderhandelen in Brussel is nou niet bepaald iets waar dit kabinet en de minister-president in uitblinken, maar daar kom ik zo nog op. Ik vervolg mijn betoog.

De voorzitter:

Als u mij even toestaat, u sprak ook de minister aan op de agendering van dit wetsvoorstel op de allerlaatste dag, maar daar gaat deze Kamer over. Dat wil ik toch nog even meegeven.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Dan wil ik u toch even in herinnering brengen de notulen van het College van Senioren. Die zou ik nog even nalezen, als ik u was. Wij hoorden eerst van de minister dat op 12 juli dit debat zou zijn, voordat wij überhaupt iets gehoord hadden van de Eerste Kamer. Ik heb toen ook gevraagd: klopt het dat dit debat op 12 juli gepland staat, want dat horen wij van minister Schreinemacher? Dan zeg ik tegen de voorzitter: slaat u even de notulen erop na, want dat ging toch een beetje wonderlijk. Vandaar ook mijn opmerking.

De voorzitter:

We zoeken het op. Vervolgt u uw betoog.

De heer Otten (Fractie-Otten):

We hadden het net over de rol van de PvdA, die toch ook in de eigen achterban en bij de fusiepartner nogal wat vraagtekens oproept. Mijn vraag aan minister Schreinemacher is de volgende. Wat voor toezeggingen zijn er aan de PvdA gedaan door het kabinet-Rutte in ruil voor deze steun?

Voorzitter. De voorstanders van CETA verdedigen het ICS-tribunaal steeds met het argument dat dit tribunaal in de praktijk toch nooit gebruikt wordt. Ik hoorde dit argument vanochtend ook alweer voorbijkomen bij de heer Backer van D66. Een tijdje geleden heeft onze fractie ook een uitgebreid gesprek gevoerd met de Canadese ambassadeur over CETA, op haar uitnodiging. Tijdens dit gesprek met de Canadese ambassadeur heb ik haar allereerst uitgebreid bedankt voor de Canadese hulp bij onze bevrijding van de Duitse bezetter in 1945: thank you for liberating us. Dat zeg ik hierbij nogmaals tegen Canada: thank you. Canada is een belangrijke bondgenoot, ook in de NAVO, die nu uitgebreid wordt met Zweden en Finland. Daarover debatteren wij morgen. Wij zullen overigens voor de toetreding van Zweden en Finland stemmen, zeg ik alvast, dan weet u dat.

Voorzitter. In tegenstelling tot sommige andere fracties vinden wij niet dat we nu, bijna tachtig jaar na de bevrijding, een verdrag met ongunstige bepalingen voor Nederland klakkeloos moeten accepteren vanwege zaken uit een ver verleden waar wij overigens ook heel dankbaar voor zijn.

Ook de verslechterde internationale situatie vinden wij geen reden om dan maar in stemmen met een voor Nederland slecht verdrag. De heer Koole van de PvdA vindt blijkbaar dat we dat wel moeten doen. En ook door de Canadezen werd steeds het argument gebruikt: het ICS-tribunaal wordt in de praktijk toch nooit gebruikt. "Nou, haal het er dan maar uit", was mijn reactie aan de Canadese ambassadeur, Lisa Helfand, "als het toch niet gebruikt wordt, haal het er dan uit". Maar dat wil men dan ook weer absoluut niet. Nog nooit is er zo veel discussie geweest over een bepaling, die volgens de ondertekenaars en de voorstanders nooit gebruikt gaat worden maar die men er absoluut niet uit wil halen. Hier klopt iets niet. Wellicht kan de minister ons eens goed uitleggen waarom we dit tribunaal volgens haar nodig hebben, als het toch volgens iedereen nooit gebruikt gaat worden. Want wij begrijpen dat niet.

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. Ik zou toch de heer Otten willen vragen of hij beseft dat het geen bilateraal verdrag is tussen Nederland en Canada, want dan denk ik dat we geen ICS nodig zouden hebben, maar dat het een verdrag is tussen Canada en de Europese Unie. En de Europese Unie is wat groter dan Nederland alleen; vandaar dat het misschien toch voordelen kan hebben voor investeringsbescherming. Is u dat doorgedrongen?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ja, dat is mij zeker doorgedrongen, zeg ik tegen de heer Van Ballekom. En u hoeft niet op zo'n badinerende VVD-wijze mij toe te spreken, zeg ik daarachteraan. Maar wat wij altijd hebben gepropageerd, is dat we het met multilaterale oplossingen doen. Wij kunnen dat prima samen met Canada. Dat heeft een prima rechtssysteem. Wij hebben een prima rechtssysteem. Laten we dat multilateraal doen, dus tussen die landen zelf met Canada. Waarom moeten wij naar Hongaarse, Roemeense, Bulgaarse standaarden, omdat het daar niet goed geregeld is? Dat is dus wat ik noemde de "race to the juridische bottom". Dat moeten we niet gaan doen. Wij moeten gewoon onze eigen ... We hebben het steeds over normen en waarden. Ik moest daaraan denken bij de inbreng van de heer Van Ballekom. Als hij een bod krijgt op zijn riante villa van 1 miljoen, zegt hij dan: nee, ik verkoop hem liever voor een half miljoen goedkoper aan iemand die mijn normen en waarden deelt? Dat doet u natuurlijk niet, want u wil de best mogelijke transactie. Nou, dat willen wij ook voor Nederland, en daarom had dit moeten worden heronderhandeld. Dus hoe eerder we dit als Eerste Kamer hadden kunnen aanpakken en wegstemmen, hoe eerder er was heronderhandeld. En dan was er inmiddels al een veel betere deal uitgewerkt voor Nederland, zo zeg ik tegen de heer Van Ballekom.

De voorzitter:

De heer Van Ballekom, tot slot.

De heer Van Ballekom (VVD):

Met andere woorden, u bent voor 27 bilaterale verdragen.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nou, een mechanisme waarin dat bilateraal wordt opgelost, ja. In ieder geval niet op de wijze waarop het nu gebeurt, want dit is een race to the bottom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Er is geen enkele race to the bottom. Maar denkt u nou werkelijk dat wanneer 27 lidstaten van de Europese Unie individueel een handelsverdrag sluiten met Canada, dat beter is dan wanneer we dat gezamenlijk doen? Zoals ik net gezegd heb: ik denk dan dat Canada meer geïnteresseerd is in toegang tot een markt van 500 miljoen mensen dan in toegang tot een markt van 17 miljoen consumenten. En dat blijkt ook wel in de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, waarvan het Verenigd Koninkrijk dus had gehoopt dat daar een enorm goed bilateraal verdrag uitonderhandeld kon worden - quod non! En dat zal ook gebeuren wanneer wij 27 bilaterale verdragen gaan uitonderhandelen met Canada.

De heer Otten (Fractie-Otten):

De heer Van Ballekom begrijpt mijn antwoord niet, maar die wil weleens vaker dingen niet goed begrijpen. Ik zeg: je kan best als EU een handelsverdrag sluiten, maar het ICS-tribunaal had er helemaal niet in gemoeten; dat had je via een systeem van bilaterale dispute resolution mechanisms — zo zeg ik tegen de heer Van Ballekom — kunnen oplossen. En misschien is de heer Van Ballekom bekend met het gezegde "bij twijfel niet inhalen". Nou, de VVD gaat hier roekeloos spookrijden, en haalt als een gek in. Dus als het geen goede transactie is voor Nederland, dan moeten we dat niet doen; dan moeten we dat anders gaan doen, zeg ik tegen de VVD. Maar goed, ik zie nog meer vragen, voorzitter.

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Voorzitter. Heb ik het goed begrepen? Dan zou alles wat te maken heeft met handel, op de toestemming hebben kunnen rekenen van de zijde van de heer Otten. En als dat zo is: er zijn een aantal verdragen — met Singapore, noem ik bijvoorbeeld — die we hier zelfs niet krijgen, omdat er geen systeem in zit van geschilbeslechting. Hoe kijkt u daar dan tegenaan?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Iedereen die ik spreek, zegt: dit wordt nooit gebruikt. Dan vraag ik aan u, mevrouw Oomen van het CDA, en aan iedereen die dit verdrag wil tekenen maar zegt dat dit toch nooit wordt gebruikt: waarom wordt het er dan niet uitgehaald? Waarom moet het er dan in?

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Omdat de heer Otten, als hij investeerder is in Canada en er iets gebeurt waardoor de Canadese overheid zijn belangen schaadt, dan de keuze heeft om niet alleen naar de Canadese rechtspraak te gaan, maar ook deze investering te laten toetsen door een andere instantie. Dat is een extra mogelijkheid die hij dan kan kiezen. Als ik een Canadese investeerder ben en word gedwarsboomd door de Bulgaarse overheid, waar kies ik dan voor? Kies ik dan voor de Bulgaarse rechtspraak, die niet al te snel is, of voor een systeem dat ook transparant is, goeie rechters benoemt et cetera? Is dat nou echt de bottleneck? Want met de handel gaat u akkoord.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Otten. Daarna kunnen we verder luisteren naar uw betoog.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Deze vraag is ook al aan vorige sprekers gesteld: je hebt twee keuzes, het multinationaltribunaal, dat voor multinationals natuurlijk extreem gunstig is, of de lokale rechter. Maar dan zeg ik tegen mevrouw Oomen: u heeft twee keuzes, een vegetarische gehaktbal in de kantine of een biefstuk in een mooi restaurant. Wat kiest u dan? Dan kiest u in dit geval natuurlijk, als u niet van de Partij voor de Dieren bent, de voor u beste optie. Natuurlijk gaan al die multinationals dan naar dit Investment Court System. Dat lijkt me nogal helder. Het kan immers ook bestaande wetgeving buiten werking stellen en schade vergoeden.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Voorzitter, één zin. Collega Otten spreekt alleen maar over multinationals, maar dit gaat over investeerders.

De voorzitter:

Dat was één zin. Ik zou de heer Otten willen voorstellen om zijn betoog te hervatten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

De meeste investeerders zijn multinationaal actief, zeg ik tegen mevrouw Oomen. De grote investeerders in ieder geval wel. Zij hebben ook toegang tot goede advocaten, die natuurlijk enorm veel geld kosten. De heer Van Ballekom zei dat "de bakker op de hoek" naar dit tribunaal kan. Dat is natuurlijk gewoon lachwekkend. Maar goed.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Het volgende punt, voorzitter. Waarom weigert het kabinet dit CETA-verdrag te heronderhandelen? Als de Eerste Kamer de huidige vorm van het CETA-verdrag niet goedkeurt, is er helemaal nog geen man of vrouw overboord. Dan zal de EU moeten heronderhandelen met Canada. Dat had natuurlijk allang al moeten gebeuren.

Nou weten we dat stevig onderhandelen in Brussel de achilleshiel is van onze minister-president. Als er iets is wat Mark Rutte niet kan, dan is het met de vuist op tafel slaan in Brussel en opkomen voor de belangen van Nederland, voor de inwoners van Nederland, voor de Nederlandse werknemers, zeg ik tegen de heer Koole van de PvdA, en voor de Nederlandse boer. Dat zien we ook met die idiote Natura 2000-postzegelgebieden, die natuurlijk allang gerationaliseerd moeten worden tot een kleiner aantal robuuste natuurgebieden. Samen met de sluiting van de grootste vervuiler van Nederland, Tata Steel, heb je dan in één klap het stikstof- én het CO2-probleem in Nederland opgelost.

Maar het kabinet weigert überhaupt met Brussel in gesprek te gaan. Ondertussen staat Nederland wel steeds verder garant voor de snelgroeiende schuldenberg van de zuidelijke eurolanden en worden we steeds dieper een transfer- en schuldenunie ingerommeld door dit kabinet. Wij roepen minister Schreinemacher dan ook op om samen met de minister-president te gaan heronderhandelen, zowel in Brussel als met zijn goede vriend Trudeau.

In de huidige vorm rest ons geen andere keus dan tegen dit CETA-verdrag te stemmen. Wij roepen iedereen, ook de gehele PvdA-fractie, op om tot bezinning te komen en dat ook te doen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Hiermee komen we aan het einde van de eerste termijn. Wenst een van de leden nog het woord te voeren? Dat is niet het geval. Ik kijk even naar de minister. Heeft u genoeg tijd als we tot 16.30 uur schorsen? Dat is het geval.