Plenair Karakus bij behandeling Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023



Verslag van de vergadering van 24 januari 2023 (2022/2023 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.50 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Karakus i (PvdA):

Voorzitter. Ik spreek vandaag namens de groep partijen — ik zal ze herhalen — GroenLinks, Fractie-Nanninga, CDA, OSF, VVD, SGP, D66, ChristenUnie en Partij van de Arbeid. Op de agenda staat de begroting van VWS. De focus van ons debat is de jeugdzorg. In deze groep van partijen denken we niet altijd hetzelfde over dat onderwerp; ik verwijs bijvoorbeeld naar het debat over de regeringsverklaring van bijna een jaar geleden. Maar in het belang van een goede jeugdzorg voor kwetsbare kinderen, jongeren, ouderen en gezinnen in Nederland vinden we elkaar. Daarover maken wij ons op dit moment zorgen. Een aantal fracties deelde deze zorgen al met de staatssecretaris via schriftelijke vragen, met name over de kwetsbare jongeren die in de knel zitten en die maanden moeten wachten op hulp, over de vertraging van de totstandkoming van de hervormingsagenda en over de eventuele financiële risico's die daarmee in het lopende begrotingsjaar gepaard gaan.

Wij zien dat de staatssecretaris die zorgen met ons deelt. In dat licht zijn we nu tevreden met de beantwoording van de schriftelijke vragen, waarin de staatssecretaris bevestigt die risico's te zullen betrekken bij het lopende overleg over de hervormingsagenda. Wij hopen dat de partijen aan tafel zo verder kunnen met hun belangrijke opdracht. Daarmee is de Eerste Kamer op dit moment eigenlijk niet de plek waar het inhoudelijke debat over de toekomstige inrichting van de jeugdzorg moet worden gevoerd. Die plek is nu aan de tafel van de betrokken partijen, het Rijk en de gemeenten, uiteraard in samenspraak met de cliëntenorganisaties, zorgprofessionals en zorgaanbieders. Wij weten dat deze partijen het in principe met elkaar eens zijn over het belang van verbetering van de hulpverlening in de jeugdzorg in een stelsel dat financieel beheersbaar en duurzaam is om kwetsbare kinderen, jongeren, ouderen en gezinnen van de juiste zorg te blijven voorzien.

De voorzitter:

Meneer Karakus, meneer Van Kesteren heeft een vraag aan u.

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Ik zou de heer Karakus, die namens heel veel partijen in deze zaal spreekt, willen vragen of het niet zo is dat wij als Kamer in dit debat, waar u zich van wilde terugtrekken — dat vond ik onbegrijpelijk, want dit is de kamer van reflectie — aan de staatssecretaris tips en aandachtspunten zouden kunnen meegeven waarmee hij zijn voordeel zou kunnen doen in het gesprek over de hervormingsagenda. Bent u het daarmee eens?

De heer Karakus (PvdA):

Van begin af aan zijn er een aantal partijen geweest die de begroting hebben aangehouden omdat zij zich zorgen maakten. Er waren een aantal partijen die deze zorg op dat moment niet herkenden. Gelukkig hebben zich gaandeweg meerdere partijen aangesloten. Ik leg vandaag een verklaring af waarom een debat op dit moment inhoudelijk niet gevoerd hoeft te worden. Wat we uit het debat wilden halen, is namelijk het laten wegnemen van onze zorgen. Dat heeft de staatssecretaris toegezegd in de beantwoording van onze schriftelijke vragen. Het debat zal wel een keer gevoerd moeten worden, maar wel op de inhoud. De inhoud wachten we af. Mijn spreektekst gaat straks nog over wat we van de staatssecretaris verwachten. U heeft overigens de spreektekst gezien. Als het goed is, staat in mijn volgende alinea wat we van de staatssecretaris verwachten en waarom.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dan zou ik de heer Karakus toch willen vragen of hij dan tevreden is met de toezegging van de staatssecretaris dat hij zijn best gaat doen in het overleg over de hervormingsagenda, want daar komt het in feite op neer. Dat is toch wel heel matig.

De heer Karakus (PvdA):

Nou, dan moet ik de heer Van Kesteren er even aan herinneren om die schriftelijke beantwoording nog een keer door te nemen, want daar staan een paar toezeggingen in. Dat is onder andere de toezegging dat de staatssecretaris, naast dat hij zijn best gaat doen, ons voor 1 maart informeert over de voortgang. Dat is belangrijk. Het tweede en allerbelangrijkste ging over de financiële risico's voor het jaar 2023. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij in ieder geval de risico's herkent en meeneemt in de onderhandeling met de gemeenten. Daar ging onze zorg over. Ik denk dat de staatssecretaris onze zorg op dat punt heeft weggenomen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Karakus (PvdA):

Het blijft dus urgent om op deze basis spoedig tot een gedragen en uitvoerbare hervormingsagenda te komen.

Voorzitter. De gehele VWS-begroting staat vandaag op de agenda. Die begroting gaat over veel meer dan de jeugdzorg. Het langer aanhouden van die begroting vinden we niet verantwoord. Uiteraard is het aan de fracties om wel of niet tegen te stemmen of om aantekening te vragen. We zullen vanuit deze Kamer de ontwikkelingen rond de jeugdzorg en de hervormingsagenda nauwgezet blijven volgen. Wij als GroenLinks, Fractie-Nanninga, CDA, 50PLUS, OSF, VVD, SGP, D66, ChristenUnie en Partij van de Arbeid moedigen de staatssecretaris aan de gesprekken zo snel mogelijk weer op te pakken en met spoed tot een uitkomst te komen.

De voorzitter:

Meneer Karakus, meneer Van Kesteren heeft een vraag aan u.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

De heer Karakus merkt heel terecht op dat de begroting zo spoedig mogelijk moet worden vastgesteld. Als we het inhoudelijke debat hier hadden gevoerd, allerlei vragen aan de staatssecretaris hadden gesteld en antwoorden hadden gekregen, dan hadden we volgende week over die vaststelling kunnen stemmen en dan was die begroting twee maanden eerder vastgesteld. Vindt de heer Karakus dat ook? U wilt er heel terecht voorrang aan verlenen, zodat de begroting zo snel mogelijk wordt vastgesteld. Door uw opstelling, dus door het debat niet gewoon aan te gaan maar door te wachten totdat de gesprekken over de hervormingsagenda teruggekoppeld worden aan de Eerste Kamer, en door daar nog een inhoudelijk debat over te willen voeren, terwijl het nu kan, wordt het toch vertraagd? Dit had toch veel sneller gekund, als u zich niet had teruggetrokken uit dit debat, in elk geval …

De voorzitter:

Meneer Van Kesteren, uw vraag is duidelijk.

De heer Karakus (PvdA):

Ik snap de redeneerlijn van de heer Van Kesteren even niet. Voor de kerst heeft een aantal partijen gezegd: we gaan de VWS-begroting niet afhameren; sterker nog, we gaan die aanhouden en een debat aanvragen, omdat we ons op een aantal punten zorgen maken. We hebben toen ook aangegeven wat onze zorgen zijn. Die zorgen hebben we vervolgens geuit. Daarover hebben we een brief gekregen van de staatssecretaris. Er kwam een antwoord van de VNG. Onze zorgen werden eigenlijk door de brief van de VNG nogmaals bevestigd. Op basis daarvan hebben we schriftelijke vragen gesteld en onze zorgen met de staatssecretaris gedeeld. Wij hebben gezegd: op deze punten willen wij ontzorgd worden. Dat waren, zoals ik al aangaf, punten als: hoe verder? Dat waren met name ook zorgen over de financiële risico's voor 2023. Nu staan we hier. Wij zeggen: onze zorgen zijn door de beantwoording door de staatssecretaris enigszins weggenomen.

Ten tweede willen wij in maart — daar kom ik zo even op terug — een mondeling overleg met de staatssecretaris over het vervolg, de voortgang en uiteraard over de inhoud, als die op dat moment bekend is. Het derde wat we graag willen, is het volgende. Stel dat we het nog niet eens zijn over de koers en de inhoud, dan kunnen we alsnog een debat aanvragen. Nu zijn de partijen met de onderhandelingen bezig. De maatregelen die afgesproken worden, kennen we nog niet. We weten ook nog niet wat voor effecten het heeft op de jeugdzorg. Dat weten we allemaal nog niet. Daarom vinden we het debat op dit moment te vroeg en op de zorgpunten eigenlijk niet meer nodig.

De voorzitter:

Een hele korte vraag, meneer Van Kesteren, want u heeft een uitgebreid antwoord gekregen.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dan zou ik de heer Karakus willen vragen of hij een inschatting kan geven van wanneer we toekomen aan de vaststelling van deze begroting.

De heer Karakus (PvdA):

Daar gaat de Voorzitter over, maar volgens mij is het de gewoonte dat we volgende week over de begroting kunnen stemmen. Zeg ik dat correct, mevrouw de voorzitter?

De voorzitter:

U heeft dat heel goed gezegd, meneer Karakus. Nu heeft meneer Otten nog een vraag aan u.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Zoals de heer Karakus namens ongeveer het hele partijkartel al aangaf, inclusief de Fractie-Nanninga, gaat dit over meer dan alleen jeugdzorg. De jeugdzorg is uiteraard belangrijk, maar het gaat over de begroting van VWS. Mijn vraag is: is de heer Karakus bekend met het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer van vorig jaar, over het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?

De heer Karakus (PvdA):

Nee, niet in detail. Ik weet niet waar u naartoe wil. Natuurlijk ben ik bekend met het rapport, maar ik weet niet wat uw vraag gaat worden en of ik dan ... Wat wilt u van mij weten over dat rapport?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Het is een rapport van 108 pagina's. Kort samengevat is de conclusie dat het een structurele financiële chaos is bij VWS, al vele jaren. U zegt: de Eerste Kamer heeft hier niks mee te maken. Dat hoorde ik u net in uw bijdrage zeggen. Maar op pagina 28 van dit rapport zegt de Rekenkamer: "We hebben geconstateerd dat het parlement, en vooral de Eerste Kamer, niet tijdig is geïnformeerd en dat de minister geld uitgeeft zonder dat het budgetrecht van het parlement gewaarborgd is. Dit wordt geschonden en dit is een begrotingsonrechtmatigheid". We hebben het hier wel over de begroting van VWS, waarvan de Rekenkamer in een uitgebreid rapport heeft geconstateerd dat zelfs het budgetrecht van de Eerste Kamer op grove wijze wordt geschonden door dit ministerie. Het is blijkbaar ook het ministerie waar de meeste problemen op financieel gebied zijn. Hoe kunt u dan zeggen: de Eerste Kamer moet zich hier verder maar niet te veel mee bemoeien en we laten het maar aan het veld over? Dat is toch niet vol te houden met zo'n conclusie, vraag ik aan de heer Karakus namens al die partijen die hij vandaag vertegenwoordigt.

De heer Karakus (PvdA):

Meneer Otten geeft iets aan wat ik niet heb voorgedragen. Ik zal het zo nog een keer herhalen. Het is terecht dat hij de vraag die hij over de begroting heeft aan de staatssecretaris kan stellen. Ik heb gezegd: "en daarmee is de Eerste Kamer op dit moment eigenlijk niet de plek waar het inhoudelijke debat over de toekomstige inrichting van de jeugdzorg gevoerd moet worden". Dat is wat ik gezegd heb namens de partijen.

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ja, gaat u verder.

De heer Karakus (PvdA):

Ik zat even te kijken waar ik gebleven was. We zullen vanuit deze Kamer de ontwikkelingen rond de jeugdzorg en de hervormingsagenda nauwgezet blijven volgen. Wij als GroenLinks, Fractie-Nanninga, CDA, 50PLUS, OSF, VVD, SGP, D66, ChristenUnie en PvdA moedigen de staatssecretaris aan de gesprekken zo snel mogelijk weer op te pakken en met spoed tot een uitkomst te komen. Wij zien uit naar de toegezegde informatie per uiterlijk 1 maart. Graag plannen we in maart een mondeling overleg met de staatssecretaris en de leden van de commissie VWS om van de staatssecretaris een toelichting te krijgen op de ontwikkelingen en om over de uitvoering daarvan te spreken.

Voorzitter. Uiteindelijk bindt ons de wens tot goede zorg voor de kinderen, jongeren, ouderen en gezinnen die het nodig hebben. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Karakus. Dan is het woord aan meneer Van Kesteren, die spreekt namens de PVV.