Minister Bot zegt naar aanleiding van opmerkingen uit verschillende fracties op dat de regering zal komen met een uitgewerkte reactie op het rapport van de Raad van State en de nota-Van Voorst tot Voorst.


Kerngegevens

Nummer T00247
Oorspronkelijke nummer tz_BUZA_2005_10
Status afgevoerd
Datum toezegging 6 december 2005
Deadline 1 januari 2007
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2006 (30.300 V)


Opmerking

Op 23 mei is het Kabinetsstandpunt “Nederland in Europa-Europa in Nederland” naar aanleiding van het Raad van State-advies over de gevolgen van de EU voor de Nederlandse staatsinstellingen aan beide Kamers gestuurd. Het kabinet voerde hierover op 12 september jl. een overleg met de Tweede Kamer en voert terzake graag overleg met de Eerste Kamer.

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 - 2006, 9-369

(...)

blz. 410

(...)

Minister Bot:

(...)

Er is ook een vraag gesteld over de verbindingsschakels tussen de nationale actoren. Ik ben van mening dat die wel degelijk werken, maar verbetering is natuurlijk altijd mogelijk.

Zojuist hebben wij gesproken over het rapport van de Raad van State en de commissie-Van Voorst tot Voorst. Gelet op de toenemende complexiteit is het thans heel goed dat wij nadenken over de verschillende onderdelen van het besluitvormingsmechanisme en dat wij nagaan hoe die beter op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat wij tijdig met elkaars mening rekening kunnen houden.

(...)

Er is voorts gezegd: werk aan verbetering van de politieke regie en aan de politieke controle van de inzet in Brussel. Daarbij gaat het dus om de eerste verbindingsschakel. Ja, het zorgen voor een vroegtijdige politieke aansturing van de strategische inzet is een van de nadrukkelijke aanbevelingen van de commissie-Van Voorst tot Voorst die het kabinet nu in de praktijk brengen. Over de politieke controle door het parlement heeft de Raad van State behartigenswaardige opmerkingen gemaakt. Die zullen wij in aanmerking nemen. Zoals ik reeds heb gezegd, kom ik nog met een nadere reactie daarop.

De heer Schuyer vroeg wanneer deze nadere reactie zal verschijnen. Ik wijs erop dat het hier een zeer breed advies betreft dat handelt over de burger, over maatschappelijke organisaties, over het parlement en over de manier waarop de regering omgaat met het Europese beleid. Ik zei dat ik aan een nadere reactie werk. Zodra die gereed is, zal de regering die met deze Kamer bespreken. Als het enigszins mogelijk is, zullen wij deze reactie voor het eind van dit jaar afmaken, maar ik kan niet op een week nauwkeurig zeggen wanneer zij klaar kan zijn. Nogmaals, het gaat hierbij om een zeer complexe materie.

De heer Hoekzema vroeg wat de visie van de regering is op het advies van de Raad van State voor het openbaar bestuur. Verder vroeg hij wat de positie van de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in dezen was. Ik meen dat ik voldoende op de opmerkingen hierover heb gereageerd in het debat met onder anderen de heer Van Gennip.

(...)

pag. 424

(...)

De heer Eigeman (PvdA):

(...)

Over debestuurlijke werking van de EU en de relatie met Nederland is een aantal dingen gezegd. Ik ga dat niet allemaal herhalen, maar ik stel wel vast dat wij de opvatting van de regering hebben gevraagd over verbetervoorstellen uit het rapport van de Raad van State. Ik heb beluisterd dat de bewindslieden hebben gezegd dat zij dit willen uitwerken. Ook het  rapport van de commissie-Van Voorst tot Voorst is genoemd. Wij kijken daarnaar uit en denken dat er een aantal goede aanzetten staan in de nota-Van Voorst tot Voorst die de moeite waard zijn om de sturing in Brussel te verbeteren. Ik heb tijdens een interruptie al gezegd dat de Brusselse problematiek naar mijn idee voor een deel een zaak van beeldvorming is en dat men in Den Haag, Kopenhagen of welke hoofdstad dan ook eens moet leren om op de handen te gaan zitten. Dat is best lastig, want er is veel aandrang om goede dingen te doen in onze ambtelijke organisaties in Den Haag. Ik maak dat dagelijks mee. Het is echter ook goed om daar eens vanaf te zien en te kijken wat je nu aan mensen zelf kunt overlaten.

(...)

pag. 434

(...)

Minister Bot:

(...)

De heer Eigeman heeft het gehad over de voorstellen van de Raad van State. Wij kijken uit naar de studie, die ik heb toegezegd. Ik ben het gaarne met hem eens dat wij de burgers moeten laten zien dat wij het werk serieus nemen.



Historie

  • 18 oktober 2006
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      Brief Ministerie van Buitenlandse Zaken - BSG-187/06
  • 6 december 2005
    toezegging gedaan