T02639

Toezegging Het toezenden van een brief aan de Eerste Kamer over het gebruik van chartaal geld als betaalmiddel (35.000)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe een afschrift te zenden van een brief aan de Tweede Kamer, waarin de minister ingaat op chartaal geld als betaalmiddel.


Kerngegevens

Nummer T02639
Status voldaan
Datum toezegging 20 november 2018
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen betaalmiddelen
Kamerstukken Miljoenennota 2019 (35.000)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 8 - blz. 12

De heer Ester (ChristenUnie):

Voorzitter. De stap van de bancaire sector naar het betalingsverkeer is een kleine. In een paar jaar tijd is de teloorgang van het cash betalen in Nederland een feit geworden. Recente cijfers tonen aan dat minder dan 40% van de betalingen nog contant verloopt. Daar zijn overigens ook hele goede redenen voor. Niettemin heeft ook mijn fractie zorgen over de opmars van elektronisch betalen. Juist toch al kwetsbare groepen als visueel gehandicapten en een deel van de ouderen hebben daar moeite mee. Dat geldt ook voor de meer dan 2,5 miljoen laaggeletterden, die sowieso moeilijk meekunnen in het digitale tijdperk. Ook DNB spreekt waarschuwende woorden. De ChristenUniefractie verzoekt de minister om in samenspraak met de banken, de gemeenten en de detailhandel te borgen dat consumenten en burgers onverminderd contact kunnen betalen. Kan dit worden toegezegd?

De heer Postema (PvdA):

Ik vind het toch wat teleurstellend dat de conclusie voor de ChristenUnie dan toch moet zijn dat het chartaal geld maar behouden moet blijven om mensen die het bijvoorbeeld lastig vinden om veel geld tegelijkertijd te tellen, dan maar te helpen door dat dan ook nog in dubbeltjes en kwartjes mogelijk te maken, in plaats van met een pas waar dat netjes op staat. Ik had, eerlijk gezegd, daarin toch wel een wat meer vooruitziende blik verwacht.

De heer Ester (ChristenUnie):

Er komen heel veel geluiden uit de sector van gehandicapten, ook van ouderen en uit kringen van mensen die zorgdragen voor laaggeletterden dat dat dit een serieus maatschappelijk probleem is. Ik vind ook vooral dat we daar niet badinerend over moeten doen. Ik zeg ook niet dat u dat doet, begrijpt u me goed, maar dit is wel een kwestie. Het gaat om grote groepen. Het enige wat ik vraag aan het kabinet is: ga niet alleen maar mee in de mantra van het elektronisch betalen, maar heb ook oog voor deze kwetsbare groepen en wees bereid om er iets aan te doen. Dat is wat ik vraag, niet meer en niet minder.

De heer Postema (PvdA):

Ik deel die probleemanalyse op zich wel. Ik deel dat dit tot problemen kan leiden, net zoals chartaal geld ook tot grote problemen kan leiden in termen van kwijtraken, in de war raken, fraude en noem maar op. U verbond daaraan — dat beluister ik althans — een oproep om voor die mensen het chartale geld vooral in stand te houden. Ik vond dat die conclusie te kort door de bocht was. Daar sprak ik u op aan.

De heer Ester (ChristenUnie):

Zo heb ik dat zeker niet gezegd en zo heb ik het zeker ook niet bedoeld. Het gaat mij erom dat er iets moet worden bedacht voor deze kwetsbare groep. Zorg ervoor dat zij niet verdwalen door alle ingewikkelde maatschappelijke arrangementen die wij bedenken rondom het betalingsverkeer. Dat is het enige waar ik aandacht voor wil vragen. En iets in mij zegt dat de heer Postema dat van harte ondersteunt.

Handelingen I 2018-2019, nr. 8 item 8 - blz. 38-39

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Dan ben ik ongetwijfeld hier en daar nog een vraag vergeten, maar ik heb bijna alles gehad. Ik dacht als allerlaatste nog de vraag van de heer Ester te moeten beantwoorden over het contant geld. Hij zegt dat het belangrijk is dat contant geld als middel in stand blijft. Hij vraagt volgens mij ook of ik mij daar hard voor wil maken. Ik volg deze ontwikkeling op de voet. Dat is ook precies wat ik doe, omdat ik het ook van groot belang, cruciaal vind, hoewel de acceptatie van pasjes en het gebruik van pasjes en elektronisch betalen in Nederland zeer hoog is — iedereen die weleens in het buitenland komt, zal meteen opvallen hoe relatief veel daar nog met contant geld gedaan wordt — dat je in Nederland ook met cash moet kunnen blijven betalen. In het overlegorgaan dat hiervoor bedoeld is, is dat ook precies wat namens het kabinet, namens mij wordt ingebracht.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, ik sta één interruptie toe. Maar nu eerst meneer Ester, want het was een vraag van meneer Ester.

De heer Ester (ChristenUnie):

Zou de minister daar nog twee of drie zinnen aan kunnen toevoegen? Ik gaf aan dat we het over een heel kwetsbare groep hebben. Het is ook een omvangrijke groep waar we over spreken. Hoe wordt nou in het overlegorgaan dat hij ter sprake brengt, geborgd dat dit soort groepen op een manier kunnen betalen die heel dicht bij hun primaire vaardigheden ligt en die hun skills niet te boven gaat?

Minister Hoekstra:

Misschien nog één datapunt vooraf. Op dit moment is het zo dat je nog zeer breed in Nederland kan betalen met contant geld. Ik geloof dat je naar 95 of 96% van de retailers gewoon nog toe kan met diverse betaalmiddelen. Het is natuurlijk belangrijk dat we dat zo houden. Net zoals het belangrijk is dat een pinautomaat binnen afzienbare afstand van iedereen te vinden is. Dus dat is wat ik daar inbreng. Ik ga ook nog binnenkort in een brief de Tweede Kamer hierover in meer detail informeren. Misschien moet ik de heer Ester aan die verzendlijst toevoegen.


Brondocumenten


Historie