T01979

Toezegging Informatie inzake karakter doorzoeking in het kader van vreemdelingentoezicht (32.528)



De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Graaf (D66), toe nadere informatie over het karakter van de doorzoeking in het kader van het vreemdelingentoezicht aan de Eerste Kamer te doen toekomen. 


Kerngegevens

Nummer T01979
Status voldaan
Datum toezegging 4 februari 2014
Deadline 11 februari 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. Th.C. de Graaf (D66)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen doorzoekingen
vreemdelingentoezicht
Kamerstukken Verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht (32.528)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 18 - blz. 26

De heer Thom de Graaf (D66):

Een punt dat daar in het debat echter bij is gekomen, betreft de afgrenzing tussen aan de ene kant de lichte vorm van de doorzoekingsbevoegdheid en aan de andere kant de zware vorm van stelselmatig en gericht zoeken, waarbij ook substantiële schade mag worden aangebracht. Deze afgrenzing is er niet helderder op geworden. Ik heb in dit debat begrepen dat met een schroevendraaier al aardig wat geopend kan worden. Dat lijkt mij niet de normale manier om kastjes en dergelijke open te maken, maar het mag volgens de staatssecretaris wel. Ook het lichten van dakpannen mag. En als je er eentje mag lichten, mag je er misschien ook wel twee of drie lichten of misschien zelfs het hele dak. Het onderscheid tussen de twee vormen van doorzoekingsbevoegdheid, waarbij dit de lichte vorm is, vermag ik nog niet scherp te trekken. Als de staatssecretaris dan toch nog een brief schrijft, op verzoek van de heer Kuiper, over de vergelijkingen met het buitenland, vraag ik hem om ook dit punt nog eens in een brief helder te maken, mede voor de wetsgeschiedenis. Waar ligt het onderscheid precies, wat kan er niet en wat kan er wel? Zo'n brief maakt mijn kritische reflectie niet minder, maar is hoe dan ook voor de wetsgeschiedenis van groot belang.

Mede aan de hand van die brief, maar ook aan de hand van het debat in mijn eigen fractie, zullen wij ons stemgedrag bepalen. Dat zal dus zijn na ontvangst van deze brief.

Handelingen I 2013-2014, nr. 18 - blz. 28

Staatssecretaris Teeven:

De heer De Graaf en ik hebben net al een interruptiedebat gehad. Volgens mij staan wij niet zover van elkaar af. De doelstellingen van de fractie van D66 die de heer De Graaf in zijn beide termijnen heeft neergelegd, zijn mij volstrekt helder. Ik wacht met interesse het beraad in zijn fractie omtrent de antwoorden van het kabinet af. Ik zal in elk geval kijken of ik in de schriftelijke beantwoording dat onderscheid nog eens scherp kan trekken en of ik daar voorbeelden bij kan geven. Wellicht dat die brief het laatste zetje is voor zijn fractie om steun te geven aan dit wetsvoorstel.


Brondocumenten


Historie