T02921

Toezegging Informeren Kamer inzake hoogte schulden in Europese landen (35.433)



De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Otten (Fractie-Otten), toe om, in overleg met de minister van Financiën, de Kamer te informeren over de hoogte van de schulden in de particuliere en de publieke sector in verschillende Europese landen en in Nederland, in het bijzonder met betrekking tot fiscaliteit.


Kerngegevens

Nummer T02921
Status voldaan
Datum toezegging 21 april 2020
Deadline 1 oktober 2021
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden Mr.drs. H. Otten (Fractie-Otten)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen coronamaatregelen
leverancierskredieten
risicoanalyse
COVID-19
Kamerstukken Tweede incidentele suppletoire begroting Financiën 2020 inzake COVID-19 crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten (35.433)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9 - blz. 14-15.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik zal het idee van mijn motie even toelichten, want het was een vrij summiere motie. In feite kun je in deze crisis beter een Italiaan zijn dan een Nederlander, want dan heb je geen hoge privéschulden. En als een land failliet gaat, dan is dat jammer, maar Italië is al zeven keer failliet gegaan, daar kan een achtste keer ook nog wel bij. Dat raakt de mensen zelf minder. In Nederland zit iedereen met hele hoge hypotheekschulden, consumptieve schulden, studieschulden, huurschulden straks, want de maatregelen van Koolmees zijn met alle respect volstrekt niet voldoende om dit te kunnen faciliteren. Dat is een druppel op een gloeiende plaat. Dat weet de staatssecretaris, denk ik, ook. Dus ik zeg niet dat we een bail-out moeten doen, maar we zouden dus in de vorm van ... Kijk, je kunt als Nederlandse Staat makkelijk dat niveau naar het Duitse niveau van 60% optrekken. Het zal nu wel een paar procent omhooglopen, maar nog niet naar dat soort niveaus. Het kan makkelijk naar 70%, 80%; dat heeft de president van De Nederlandsche Bank ook gezegd. Dat zie je nog helemaal geen effecten.

[…]

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik rond af, voorzitter. Ik wil u toch in overweging geven om hier een onderzoek naar te doen, met bepaalde maxima en criteria. Dat kunnen we allemaal verder bespreken. Maar dit is wel een belangrijke richting om te kijken of we op lange termijn de crisis kunnen managen. Ik wil toch met klem verzoeken om een onderzoek te doen en om ernaar te kijken. Zie het als een mogelijke richting om dat te doen. Dat wilde ik nog even meegeven.

[…]

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik doe echt mijn best om met de heer Otten mee te denken. Een andere lijn die ik uit zijn laatste opmerking/vraag hoorde, was een lijn die mij wel weer aanspreekt en die dicht tegen de buffers aan zit. De heer Otten wijst op de lange balansen in Nederland. Dat is een heel bekend probleem in de particuliere sector. Er is veel vermogen, maar daartegenover staan ook veel schulden. Dat heeft iets te maken — dat zeg ik lachend naar mevrouw Sent — met de manier waarop wij met elkaar ons fiscale systeem in elkaar hebben gezet. Dus als de heer Otten mij vraagt of ik wil kijken naar hoge schulden in de particuliere sector en wat daaraan valt te doen, betrek ik het toch maar even op mijn portefeuille en zeg ik: ik wil dat graag doen. Sterker nog, ik ga dat ook doen. Ik heb allerlei rapporten van hele knappe mensen liggen, die mij adviseren over de toekomst van het belastingstelsel. Dat is een punt daar. Dat is prima. Het tweede punt betreft de nadere studie — zo begrijp ik het een beetje — naar de hoogte van de schulden in verschillende landen, Europese landen en Nederland, in de particuliere en de publieke sector. Met alle liefde zal ik dit doorgeven aan mijn collega Hoekstra, die daarover gaat, en zal ik hem vragen om daarover te rapporteren aan uw Kamer — als dat de bedoeling is van deze motie. De motie las ik echter niet zo, want zij heeft het over een schuldtransitie. Daarom moet ik deze motie ontraden. Ik probeer de heer Otten tegemoet te komen.

De heer Otten (Fractie-Otten):

In de bewoordingen van de staatssecretaris hoor ik min of meer dat hij zegt dat hij, als hij de motie zo kan begrijpen, daar wel verder naar wil gaan kijken. Kunt u dan de toezegging doen dat u daar op een nader moment, niet al te lang vanaf nu, nog eens op terugkomt en er met ons over van gedachten wisselt? Dan kan ik de motie misschien aanhouden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat zal ik graag doen, maar dat moet ik doen in overleg met collega Hoekstra. Als ik er vervolgens op terugkom in de vorm van een briefje, zal ik dat wel vooral doen gericht op mijn portefeuille, de fiscaliteit.


Brondocumenten


Historie