T02231

Toezegging Melding van een niet-onderzoek (33.258 / 34.105)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Van Bijsterveld (CDA), De Graaf (D66), Köhler (SP) en Vos (GroenLinks), toe door middel van een reparatiewetsvoorstel de foutieve bepaling dat bij het niet-doen van onderzoek melding wordt gedaan aan de werkgever te schrappen en andere kleine fouten te verhelpen.


Kerngegevens

Nummer T02231
Status voldaan
Datum toezegging 9 februari 2016
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA)
Mr. Th.C. de Graaf (D66)
F. Köhler (SP)
Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Huis voor klokkenluiders
onderzoek
werkgevers
Kamerstukken Novelle Initiatiefvoorstel-Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Segers, Thieme, Klein en Voortman Wet Huis voor klokkenluiders (34.105)
Initiatiefvoorstel-Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein Wet Huis voor klokkenluiders (33.258)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 2

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Mijn fractie schaart zich achter het standpunt van de regering dat wetswijziging nodig is op het punt van het schrappen van de verplichte melding aan de werkgever bij een besluit tot het niet doen van een onderzoek, een verplichting die min of meer per ongeluk in het wetsvoorstel is terechtgekomen. Zijn de initiatiefnemers het daarmee eens? Zo ja, wie moet er het voortouw nemen in deze verandering?

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 8

De heer De Graaf (D66): Ik wijs in het bijzonder op het bepaalde in artikel 7 omtrent de mededeling aan verzoeker én werkgever als de afdeling onderzoek geen onderzoek instelt. Ik ben blij dat de initiatiefnemers en de minister het met ons eens zijn dat het inderdaad niet gewenst is dat de mededelingsplicht ook geldt als de afdeling onderzoek besluit tot niet-ontvankelijkheid. Een voorlopige oplossing kan worden gevonden in het onderzoeksprotocol, maar dat zal te zijner tijd toch echt met de wet moeten worden gerepareerd. Kan de minister toezeggen dat hij dat in zijn wetgevingsplanning opneemt?

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 9

Mevrouw Vos (GroenLinks): We hebben nog een enkele andere vraag. Naar aanleiding van de schriftelijke uitwisseling leek het idee te ontstaan, met name wat betreft artikel 7 van de novelle, dat wanneer het Huis besluit na een melding geen onderzoek te doen, het Huis hiervan melding doet aan zowel de werknemer, de klokkenluider, als aan de werkgever. Dat kan echter voor de klokkenluider buitengewoon vervelend uitpakken. Dat was juist niet de bedoeling. Het lijkt mij ook volstrekt overbodig. Ook de minister heeft daar in zijn brief een en ander over gezegd en aangegeven dat dit zou moeten worden gerepareerd. Ik hoor graag van de indieners hoe zij dit zien en wellicht van de minister op welke wijze deze omissie op korte termijn kan worden gerepareerd.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 10

De heer Köhler (SP): Het tweede punt is van wetstechnische aard. Mevrouw Van Bijsterveld, de heer De Graaf en mevrouw Vos gingen er ook al op in, maar ik zal de vraag nogmaals formuleren. Artikel 7 van het gewijzigde wetsvoorstel luidt: "Indien de afdeling onderzoek geen onderzoek instelt of dit niet voortzet, deelt het dit onder vermelding van de redenen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de verzoeker en de werkgever mede." Op de vraag van D66 hierover antwoordt de minister, aan wie daar een vraag over was gesteld, dat er ten onrechte in het gewijzigde wetsvoorstel is blijven staan dat deze mededeling ook naar de werkgever gaat en dat deze omissie te gelegener tijd gerepareerd moet worden. Prachtige formulering, "te gelegener tijd". De initiatiefnemers schrijven in de memorie van antwoord dat de mededeling uit artikel 7 alleen naar de werkgever gaat als een onderzoek niet wordt voortgezet en dat dit kan worden gepreciseerd in het nog op te stellen onderzoeksprotocol. Dat is zonder meer juist. Mijn vraag is echter of het daarnaast niet goed is om de wetstekst bij een volgende gelegenheid op deze manier te corrigeren.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 27-28

De heer Van Raak: Mevrouw Vos wees heel terecht op een fout. De melding van een niet-onderzoek moet niet naar de werkgever; dat is niet de bedoeling. De minister gaat dit zo snel mogelijk repareren. Hoe, weet ik niet, maar we gaan het doen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 31

Minister Plasterk: Diverse leden hebben gevraagd naar de reparatie van de wet op een punt waarvan ik in de schriftelijke beantwoording al heb gemeld dat dit mijns inziens inderdaad niet correct was. Waar wordt besloten om niet tot onderzoek over te gaan, wordt dat gemeld aan betrokkene, namelijk aan de klokkenluider of de potentiële klokkenluider, maar niet aan diens werkgever. Daarmee zou je namelijk onnodig schade veroorzaken. Dat zou er moeten staan, maar dat staat er nu niet. Ik zal in ieder geval ervoor zorgen bij de vervolgactie dat dit in de praktijk niet gaat gebeuren, maar omdat het gerepareerd moet worden, zal ik een reparatiewet voorbereiden. Daarin zal ik ook een aantal andere kleine dingen die zijn gesignaleerd, meenemen. Ik ga ermee aan de gang. Ik zie geen reden waarom dat een grote kwestie zou hoeven te zijn. Ik kan daarmee voortvarend aan de gang.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 35

De heer De Graaf (D66): Ik dank de minister ook voor de toezegging om artikel 7 alsnog te repareren. In antwoord op onze schriftelijke opmerkingen heeft hij dat aangegeven. Hier heeft hij dat herhaald. Het is mooi dat dit in de wetgevingsplanning wordt opgenomen.

(...)

Mevrouw Vos (GroenLinks): Ik spreek mijn dank uit voor het feit dat artikel 7 wordt gerepareerd en voor de woorden van de heer Van Raak over cultuurverandering.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 44

Minister Plasterk: Dan kom ik nog even terug op die reparatiewet. Ik wil daar terughoudend in zijn. Er ligt een initiatiefwet voor. Ik ben bereid om aperte fouten — laat ik het maar zo onbeleefd noemen — te repareren. Als iedereen het er bijvoorbeeld over eens is dat het niet de bedoeling is dat bij het niet-doen van onderzoek melding wordt gedaan aan de werkgever, haal ik dat graag naar mij toe en zal ik dat zo snel mogelijk repareren. Dat geldt ook voor nog kleinere fouten die wellicht ergens in de tekst zijn geslopen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 45

Minister Plasterk: De toezegging die ik heb gedaan voor een reparatiewet heeft echt betrekking op de technische reparaties.


Brondocumenten


Historie