T01446

Toezegging Onafhankelijke uitvoering vergunningverlening en toezicht bij de Kansspelautoriteit en opname daarvan in bindende beleidsregels (32.264)



De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Broekers-Knol, toe dat vergunningverlening en toezicht onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd bij de nieuw in te stellen kansspelautoriteit en dat dit ook in bindende beleidsregels zal worden opgenomen.


Kerngegevens

Nummer T01446
Status voldaan
Datum toezegging 20 december 2011
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. A. Broekers-Knol (VVD)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen kansspelautoriteit
Kamerstukken Instelling van de kansspelautoriteit (32.264)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 14 - blz. 16

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): " Ik begin met de taak en de organisatie van de kansspelautoriteit. Volgens het wetsvoorstel wordt de kansspelautoriteit belast met de vergunningverlening, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de handhaving ervan. In de memorie van antwoord op pag. 5 zet de staatssecretaris helder uiteen dat bij de voorgestelde kansspelautoriteit de afdeling Vergunningen strikt gescheiden wordt van de afdeling Toezicht en sanctionering. Daarmee wordt gewaarborgd dat uitvoering en toezicht onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd, zo stelt de staatssecretaris. Dat is mooi, maar kan de staatssecretaris ook garanderen dat op het terrein van de personele bezetting van beide afdelingen er een strikte scheiding gehandhaafd wordt? Ik stel die vraag omdat er, als er qua personeel makkelijk "geswitcht" kan worden tussen beide afdelingen, weliswaar formeel een strikte scheiding is maar materieel niet. Men neemt zijn kennis en inzicht, oordelen en vooroordelen mee van de ene afdeling naar de andere.

In dit verband wijs ik ook op de opmerking van de staatssecretaris op dezelfde pagina van de memorie van antwoord: "De kansspelautoriteit wordt ingericht als een organisatie met een beperkte omvang en met een overzichtelijk takenpakket." Is handhaving van de strikte scheiding bij een organisatie met een beperkte omvang wel reëel uitvoerbaar? Is de staatssecretaris bereid om bijvoorbeeld in een ministeriële regeling een verplichte strikte scheiding van de afdelingen Vergunningen en Toezicht en sanctionering vast te leggen? Dat geeft meer houvast dan het bestuursreglement, dat weliswaar op grond van artikel 33d van het wetsvoorstel door de minister moet worden goedgekeurd maar dat toch minder "hard" is.

Handelingen I 2011-2012, nr. 14 - blz. 70

Staatssecretaris Teeven: "Mevrouw Broekers-Knol heeft gevraagd hoe gegarandeerd wordt dat uitvoering en toezicht onafhankelijk van elkaar door de kansspelautoriteit kunnen worden uitgevoerd. De scheiding tussen uitvoering en toezicht wordt al vormgegeven doordat deze taken bij verschillende afdelingen worden belegd. De scheiding is zowel van organisatorische als van personele aard. Ik zal niet herhalen wat al schriftelijk is uitgewisseld, maar natuurlijk zijn er de afdeling vergunningen, de afdeling toezicht en de afdeling juridische zaken. Naar ons oordeel is de personele bezetting van de kansspelautoriteit toereikend voor een dergelijke taakverdeling. Ik zeg mevrouw Broekers-Knol toe dat wij in de mandaatregeling en door fysieke functie- en bevoegdheidscheidingen zullen garanderen dat vergunningverlening en toezicht onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd.

Ik meen dat het ook mevrouw Broekers-Knol was die vroeg hoe ik dat kan garanderen, gezien de relatief beperkte omvang van het aantal fte's bij de kansspelautoriteit. Ik kan daarover zeggen dat ik ook bindende aanwijzingen zal opnemen in de beleidsregels waarmee we nu bezig zijn en die we ook zullen voorhangen. De functiescheiding kan daardoor daadwerkelijk gestalte krijgen."


Brondocumenten


Historie