De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (JA21) en Nicolaï (PvdD), toe de definitiekwestie (dat verschillende overheidsinstanties verschillende definities gebruiken en de eventuele problemen die dat oplevert in de rechtspraktijk) te betrekken bij de invoeringstoets.
Nummer | T04020 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 21 januari 2025 |
Deadline | 1 januari 2026 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. K. van Bijsterveld (JA21) prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | definities invoeringstoets |
Kamerstukken | Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (36.225) |
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 – blz. 19
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):
(…)
“Tot slot. Er is lang gesproken over de verschillende definities, maar naar de mening van mijn fractie is er nog onvoldoende duidelijkheid gegeven. Er ligt nog veel open. Ver- schillende overheidsinstanties gebruiken verschillende definities. Ik wil toch een oproep doen aan de minister om in de uiteindelijke invoeringstoets echt expliciet te kijken of de verschillende definities problemen opleveren in de rechtspraktijk en om, als dat zo is, toch tot een correctie te komen van de wet, dan wel tot een aanvulling, en om dat expliciet mee te nemen in de invoeringstoets en de evaluatie. Als de minister mij dat nog kan toezeggen in de tweede termijn, zou dat fijn zijn. Dank.”
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 3 - blz. 13
De heer Nicolaï (PvdD):
“Voorzitter. Mijn vragen aan de minister op dit punt luiden als volgt. Waarom is afgeweken van de omschrijving van de NCTV? In feite heeft mevrouw Van Bijsterveld dat ook al gevraagd. Wat wordt er bedoeld met "in ernstige mate de wet overtreden"? Ook die vraag is al naar voren gebracht, door de heer Dittrich. Ik knoop daar meteen de vraag aan vast of misdrijven zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van het Wetboek van Strafrecht — dat zijn misdrijven tegen de openbare orde — altijd vallen onder het "in ernstige mate de wet overtreden". De antwoorden op deze vragen zijn van belang omdat in de memorie van toelichting vervolgens uitdrukkelijk wordt aangegeven — ook daar is op gewezen — dat lichtere vergrijpen als burgerlijke ongehoorzaamheid niet worden gezien als extremistische activiteiten. Kan de minister nogmaals bevestigen dat burgerlijke ongehoorzaamheid geen extremistische activiteit in de zin van de wet is, omdat deze, zoals juristen en filosofen betogen, juist de democratische rechtsorde aanvaardt? Daar zit het springpunt. Dat zeg ik ook alvast tegen collega Schalk.”
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 - blz. 23
Minister Van Weel:
“Mevrouw Van Bijsterveld vroeg mij ook het volgende. Ik zeg dat deels ook in de richting van de heer Nicolaï, die nog een aantal verduidelijkende vragen over definities had. U vroeg mij of we de casus van definities en de eventuele problemen die daarbij spelen, kunnen meenemen bij de invoeringstoets. Dat zeg ik u bij dezen toe.
Ik wil een tweetal dingen verder specificeren in de richting van de heer Nicolaï. Wellicht lost dat niet alle mist op, maar dan heb ik in ieder geval uw vragen naar goede eer en geweten behandeld. Waarom is er bij het begrip "extremisme" afgeweken van de omschrijving van de NCTV op dit moment? De NCTV heeft vorig jaar de definitie die ze in de beleidspraktijk hanteren, iets aangepast. De definitie die ze nu hanteren is echter een verdere verdieping van het begrip zoals dat is opgenomen in de wet. De strekking en de reikwijdte van de definitie van de NCTV en die uit het wetsvoorstel waarover we het hier hebben, zijn dus het- zelfde. Daarmee is er inhoudelijk dus geen verschil. Het gaat dan om de volgende woorden, die u zelf ook al noemde. In het wetsvoorstel staat: in ernstige mate de wet overtreden. De NCTV heeft dat inmiddels verder uitgewerkt naar "via niet-gewelddadige en/of gewelddadige activiteiten". Naar onze mening wordt de reikwijdte daarmee niet aangetast. Maar ik zeg u ook toe, zoals ik dat eerder aan mevrouw Van Bijsterveld deed, dat we de definitiekwestie zullen meenemen bij de invoeringstoets die we volgend jaar gaan doen.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 7
-
behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 3
-
21 januari 2025
toezegging gedaan