T01827

Toezegging Ontwikkelen nationaal verwijzingsmechanisme (33.309)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Strik (GroenLinks) en het lid Witteveen (PvdA), toe een nationaal verwijzingsmechanisme te ontwikkelen die rekening houdt met de privacy. Ook wordt daarbij de status van het verwijzingsmechanisme betrokken. In april 2014 zal de minister de Kamer informeren over een concreet voorstel voor een verwijzingsmechanisme.   


Kerngegevens

Nummer T01827
Status voldaan
Datum toezegging 5 november 2013
Deadline 1 april 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
prof.dr. W.J. Witteveen (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bescherming
hulp
implementatie
mensenhandel
richtlijnen
slachtoffers
status
Kamerstukken Implementatie richtlijn inzake voorkoming en bestrijding van mensenhandel en bescherming van de slachtoffers (33.309)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 6, item. 6 - blz. 27-32

Blz. 27-28

Mevrouw Strik (Groenlinks):

Ook voor Nederlanders is er geen verwijzingsmechanisme. Zij hebben niet alleen geen bedenktijd maar ook niet die gespecialiseerde hulpverlening. Feitelijk valt deze groep vaak tussen wal en schip. Erkent de minister dit en is hij bereid om voor alle categorieën verwijzingsmechanismes op te nemen in de circulaire? Daarmee zou hij ook tegemoetkomen aan de kritiek van de Rapporteur dat een en ander een-op-een lijkt te zijn overgezet maar juist dit soort belangrijke stappenplannen, waaraan uitvoeringsinstanties zich moeten houden, zijn verdwenen met de afgeslankte circulaire. Kunnen die alsnog beter worden opgenomen?

(...)

Blz. 30

De heer Witteveen (PvdA):

De rapporteur bepleit de ontwikkeling van een nationaal verwijzingsmechanisme, een document waarin alle werk- en procesafspraken zijn opgenomen ten aanzien van de bescherming van slachtoffers. Dit nieuwe mechanisme zou effectieve samenwerking tussen de instanties sterk verbeteren, meent zij. Hoe denkt de minister over dit voorstel? Is hij van mening dat bij dit nieuwe mechanisme ook de verbinding kan worden gelegd tussen alle instanties, van politie tot zorginstellingen, die over gegevens beschikken die relevant zijn voor mensenhandel en daaraan gerelateerde criminaliteit en uitbuiting? En is een nationaal verwijzingsmechanisme mogelijk dat in overeenstemming is met de eisen voor bescherming van de privacy? Of hebben we hier te maken met een tragische keuze tussen meer veiligheid en hulp versus meer privacybescherming?

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 8, item. 6 - blz. 44-53

Blz. 44

Minister Opstelten:

De hulp aan en bescherming van slachtoffers is al lange tijd een belangrijk speerpunt in het kader van de integrale aanpak van mensenhandel. Onlangs is een interdepartementaal project van start gegaan om een nationaal verwijzingsmechanisme te ontwikkelen. Een aantal van de leden heeft daarover gesproken. Ik kom daar straks meer in detail op terug. Het doel van een nationaal verwijzingsmechanisme is om de hulp aan en de bescherming van slachtoffers te verbeteren doordat de betrokken organisaties in de verschillende ketens nog meer gecoördineerd gaan handelen. Het opzetten van een nationaal verwijzingsmechanisme is een van de aanbevelingen die de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in haar negende rapportage doet. De Kamer zal begrijpen dat ik die aanbeveling volledig omarm.

(...)

Blz. 44-45

Minister Opstelten:

Ik sprak over het nationaal verwijzingsmechanisme dat mevrouw Dettmeijer heeft aanbevolen. Afgelopen zomer is een interdepartementale werkgroep met vertegenwoordigers van mijn ministerie, van VWS en van SZW van start gegaan die tot en met april 2014 voorstellen voor een nationaal verwijzingsmechanisme zal uitwerken. Relevante uitvoeringsorganisaties en ngo's en de Nationaal Rapporteur zullen hierbij worden betrokken. Een nationaal verwijzingsmechanisme is een raamwerk waarin is vastgelegd hoe de verschillende ketenpartners – dat zijn van de zijde van de overheid het OM, de politie, de KMar, de Inspectie SZW, de IND, het COA, Bureaus Jeugdzorg, UWV en Slachtofferhulp Nederland et cetera, en maatschappelijke organisaties als organisaties voor vrouwenopvang en CoMensha – moeten handelen om slachtoffers van mensenhandel te identificeren door te verwijzen, te ondersteunen en indien nodig op te vangen. Slachtoffers moeten dit concreet in de hun aangeboden hulp gaan merken.

Het opzetten van een verwijzingsmechanisme is een belangrijke ontwikkeling en een belangrijke inzet. Het is bedoeld voor alle slachtoffers, of zij nu uit Nederland komen, uit een EU-lidstaat of uit een ander land. Bij het ontwikkelen van de voorstellen zal uiteraard rekening worden gehouden met de privacy van de slachtoffers. Ik meen dat de heer Witteveen daarnaar vroeg. Het verwijzingsmechanisme is in de eerste plaats een wegwijzer die aangeeft wie wat wanneer doet voor de slachtoffers.

Er is gevraagd of het nationaal verwijzingsmechanisme kan worden opgenomen in de Vreemdelingencirculaire. Verankering van het verwijzingsmechanisme zal worden meegenomen in het interdepartementale project. Begin 2014 zal het project resulteren in een concreet voorstel voor een verwijzingsmechanisme. Ik heb dat vorige week al toegezegd in het grote algemeen overleg over mensenhandel in de Tweede Kamer. Met het verwijzingsmechanisme voldoen wij zowel aan de EU-mensenhandelstrategie als aan de aanbeveling van de Nationaal Rapporteur.

(...)

Blz. 51

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik ben in ieder geval erg blij met de toezegging dat er een meer integrale, uitvoerige verwijzingsmechanisme komt. Ik vraag de minister om ons daarover te informeren, ook over bijvoorbeeld de aard van het verwijzingsmechanisme en de status daarvan. Dan moeten we denken aan bijvoorbeeld een soort meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het dient voor iedereen kenbaar te zijn en verplichtingen met zich mee te brengen voor samenwerking vanuit alle actoren. Uit de beantwoording van de minister begrijp ik dat daarin ook wordt verankerd dat werkelijk alle categorieën toegang zullen krijgen tot gespecialiseerde opvang en procedures.

(...)

Blz. 52

De heer Witteveen (PvdA):

Ik dank de minister voor de antwoorden die hij heeft gegeven op onze vragen en opmerkingen. Zij scheppen in ieder geval het beeld dat er hard wordt gewerkt en dat er vooruitgang wordt geboekt. Daarbij is het belangrijk om nog even iets te zeggen over het nationaal verwijzingsmechanisme. Ik hoor met plezier dat het voorstel van de rapporteur is overgenomen, dat een werkgroep al bezig is met de uitwerking ervan, dat dit zal leiden tot een betere doorverwijzing van slachtoffers en dat er een wegwijzer wordt gemaakt die rekening houdt met de privacy. Daarbij komt wel de concrete vraag bij mij op hoe men dat gaat doen. Er zijn namelijk belangen bij die botsen. Je kunt niet zowel de privacy als de veiligheid maximaal beschermen. Ik begrijp dat deze vraag nog niet te beantwoorden is, omdat men nog aan het werk is, dus de minister hoeft mijn vraag helemaal niet te beantwoorden. Wel zou ik het zeer op prijs stellen als hij toezegde dat wij, wanneer dat nationale verwijzingsmechanisme concreet vormgegeven is, daarover worden geïnformeerd, zodat wij dan nog eens kunnen nagaan of het echt waar is dat de privacy wordt gewaarborgd en een betere doorverwijzing van slachtoffers het gevolg zal zijn.

(...)

Blz. 52

Minister Opstelten:

Over het nationaal verwijzingsmechanisme heeft iedereen vragen gesteld. Het wordt april 2014. Dat zeg ik toe. De status van het verwijzingsmechanisme wordt daarbij betrokken. De heer Witteveen druk ik op het hart om voorzichtig te zijn met het telkens zien van een vermeende tegenstelling tussen aan de ene kant de veiligheid en aan de andere kant de privacy. Het is juist onze taak, dus mijn taak en die van mijn collega's, om die tegenstelling te overwinnen en om zichtbaar te maken wat er aan de orde is. Beide belangen dienen aan de orde te worden gesteld.


Brondocumenten


Historie