T03201

Toezegging Toezenden stukken rondom burgerschapsopdracht (35.352)



De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden.


Kerngegevens

Nummer T03201
Status openstaand
Datum toezegging 15 juni 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen burgerschapsopdracht
funderend onderwijs
Inspectie van het Onderwijs
Kamerstukken Verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (35.352)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 40, item 7, blz. 10-11

De heer Pijlman (D66):

(…)

Wij verwachten dat het kabinet ons regelmatig informeert over de voortgang en de handhaving van de wet, zeker in de tussentijd dat de curricula nog niet zijn opgeleverd, over de uitvoeringspraktijk, de weerbarstigheden en de oplossingen. Wij willen met name graag worden geïnformeerd over de risicoscholen van orthodoxe snit: joods, islamitisch of reformatorisch. De wet moet nu loyaal worden uitgevoerd en ook alle leerlingen een veilige leeromgeving bieden, zodat situaties op reformatorische scholen, waarbij kinderen hun seksuele identiteit niet mochten beleven en ontwikkelen, definitief tot het verleden behoren. Ook het lesmateriaal dat men gebruikt, mag door de inspectie worden bekeken. Afwijzing van lhbti-personen op door de overheid gefinancierde scholen is ongrondwettelijk en overigens ook religieus betwistbaar. Graag een reactie van de minister.

Ik vraag de minister dus hoe hij ons over die voortgang en die handhaving wil gaan informeren. Dat is het in eerste instantie. We zien met belangstelling de antwoorden van de minister volgende week tegemoet.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik ben blij met het verzoek van de heer Pijlman over het vervolg en om bijgepraat te blijven over ontwikkelingen. We hebben zelf in onze inbreng namens de SP aandacht gevraagd voor de uitvoerbaarheid en ons afgevraagd of het nu verschil gaat maken. Maar ik ben wel heel benieuwd wanneer de heer Pijlman tevreden is, naar aanleiding van de rapportage die hopelijk door de minister wordt toegezegd. En welke kaders moeten wij dan hanteren om te beoordelen of de wet ook daadwerkelijk verschil maakt en ook wordt uitgevoerd conform het doel van de wet?

De heer Pijlman (D66):

Ik denk — u hebt dat zelf ook goed verwoord, denk ik — dat we in een tussenfase zitten. Wij zijn natuurlijk heel benieuwd wat er precies in die curricula terechtkomt, hoe die doorlopende leerlijn tot stand komt en ook of die aanbeveling van Remkes, waar ik net naar vroeg, zal worden uitgevoerd. In de tussentijd moeten we het doen, denk ik — daar vraagt u naar en daar vragen ik en ook anderen naar — met de rapportage van de inspectie over wat men tegenkomt. In het gesprek dat ik heb gehad, ben ik er wel van overtuigd geraakt — ik was daar wat cynisch over en dacht: dat valt eigenlijk niet te handhaven — dat men echt van zins is om hier aandacht aan te besteden en hier een hoofdpunt van te maken. Ik denk dat ons land dat ook dringend nodig heeft.

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik kijk met de heer Pijlman uit naar hopelijk een toezegging van de minister om ons hierover te informeren, zodat wij de uitvoering goed kunnen bewaken.

Handelingen I 2020-2021, nr. 41, item 3, blz. 10-26

Minister Slob:

(…)

Er is hier ook gevraagd of de Kamer rapportages kan krijgen. Laat ik afspreken dat als er brieven worden gestuurd, ook met rapportages met betrekking tot het onderwerp die ook naar de Tweede Kamer gaan, die ook naar u gaan. Daarnaast krijgt u natuurlijk de Staat van het Onderwijs, waarin gerapporteerd zal worden. Themaonderzoeken stuur ik naar de Tweede Kamer. Van mijn opvolger zult u die straks ook gewoon krijgen. Dan kunt u ook gewoon zelf de vinger aan de pols houden of dit echt voldoende is. Maar we hebben de juridische basis in ieder geval heel helder gemaakt en dan moeten we daar ook gewoon mee aan de slag. Daar gaan we scholen in ondersteunen, mevrouw de voorzitter.

(…)

De heer Pijlman (D66):

(…)

Voorzitter. Ik heb erop aangedrongen om een aantal scholen nader onder de loep te nemen. Ik heb de orthodoxe scholen genoemd van Joodse, islamitische en reformatorische huize. Dat wordt ondersteund door het themaonderzoek dat er is geweest. De incidenten in de media waren vooral op deze drie schooltypes gericht, maar het themaonderzoek laat zien dat er in de breedte best nogal wat aan de hand is. Ik dank de minister voor de toezegging dat wij een rapportage over het toezicht zullen krijgen. Dat lijkt mij heel erg belangrijk. Ik proefde bij de minister handelingsverlegenheid toen het over de achterliggende vraag ging hoe we ouders kunnen aanspreken op hoe zij de leraar recht doen; mevrouw Sent heeft er mooie, behartigenswaardige woorden over gesproken. Het gaat je natuurlijk door merg en been als je bij de geschiedenisles niet meer de holocaust aan de orde durft te stellen. Dan is er wel wat aan de hand. Natuurlijk is dat relatief gezien maar op een aantal scholen het geval, maar zo'n leraar staat wel alleen. En aangifte doen … Ja, je weet ook hoe dat soms gaat en dat de druk op die leraar alleen maar groter wordt. Ik heb in mijn eerste instantie gevraagd of de inspectie bij handelingsverlegenheid meer bevoegdheden zou moeten krijgen. De minister zegt dat hij hierover met een aantal partners in gesprek is. Ik weet zeker dat de minister de intentie heeft om daar iets aan te doen, maar dat hij ook zoekt naar wat hij in handen heeft. Ik zou de minister willen vragen om de Kamer eens wat meer informatie te geven over wat dan de zoekrichting is, want dit willen we met elkaar niet en hier moet paal en perk aan worden gesteld.

(…)

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik zou de minister nog graag willen vragen om scherp te markeren wat hij onze Kamer heeft toegezegd over de wijze waarop wij geïnformeerd zullen worden over de uitvoering van het voorliggende wetsvoorstel.

Minister Slob:

Dat gebeurt op verschillende manieren. Allereerst houdt de inspectie zelf natuurlijk toezicht. Ik kom daar straks even apart op terug bij de motie van de heer Pijlman. De inspectie houdt dus haar reguliere toezicht en rapporteert dan ook wat de stand van zaken bij de scholen is met betrekking tot dit onderwerp. Daarnaast wordt er op stelselniveau onderzoek gedaan. Dat kan door themaonderzoeken, maar ook door peilonderzoeken en er wordt over gerapporteerd in de Staat van het Onderwijs. Er zal opgetreden worden als er echt excessen of calamiteiten zijn waarbij het echt noodzakelijk is dat er snel wordt opgetreden. Dan zal de inspectie dat doen. Over al dat soort situaties zullen rapportages plaatsvinden die ook naar deze Kamer gestuurd zullen worden. We houden de Kamer dus op de hoogte. Ik heb ook toegezegd dat alle brieven die betrekking hebben op de voortgang van dit traject die naar de Tweede Kamer zullen gaan ook naar deze Kamer gestuurd zullen worden.

(…)

Minister Slob:

(…)

Voorzitter. De heer Pijlman constateerde handelingsverlegenheid bij het bredere vraagstuk: wat doe je in deze samenleving met situaties waarin sprake is van antidemocratisch, zoals ik het toch maar even noem, en anti-integratief gedachtegoed en de uitingen daarvan. Dat is een vraagstuk dat zich in de scholen kan openbaren. Dan hebben we met deze wet meer in handen om op te treden dan met de vorige wet, maar het is een groter vraagstuk dat over de schoolgrenzen heen gaat. Daar wordt op allerlei manieren, niet zomaar vrijblijvend, heel intensief samengewerkt door instanties, maar ook door overheden, met name de gemeentelijke overheid met de rijksoverheid, om hen te ondersteunen om de goede dingen te doen. Zo kan er gezorgd worden dat dergelijk gedachtegoed, als het er is, snel opgespoord wordt en er, zeker als er strafrechtelijke feiten zijn, ook opgetreden kan worden. Ook kunnen we ervoor zorgen dat we in de scholen ondersteuning kunnen bieden, zodat ze met die mooie burgerschapsopdracht die er is uit de voeten kunnen en daar ook leerlingen mee kunnen bereiken, dus ook de kinderen die uit dergelijke gezinnen komen. Ik weet niet of de informatie die daarover regelmatig naar de Tweede Kamer gaat ook naar de Eerste Kamer gaat. Ik zal dat nog even nagaan. Als dat niet het geval is, zal ik daarom vragen, want dit is uitermate interessant en inderdaad ook zeer relevant. (…).

(…)

De heer Pijlman (D66):

Nogmaals, ik heb al gewezen op het themaonderzoek, waar een openbare en een katholieke school in zaten. Ik noemde de incidenten die met name tot de media zijn gekomen. In het dictum zou je het woord "deze" kunnen schrappen, want ik ben het met u eens dat dat wellicht te veel verwijst naar die denominaties. Dat zou je kunnen vervangen door "risicoscholen". En dan zegt u: ja, dat doen we al, dus daar heb ik de motie niet voor nodig. Heb ik u zo goed begrepen?

Minister Slob:

Dat klopt. Dan is deze motie echt overbodig. De inspectie heeft gewoon ten eerste als opdracht: het reguliere onderzoek overal. Dat was altijd vier jaar, maar dat kan nu meer zijn als daar aanleiding voor is, bijvoorbeeld als een school wat zwakker is en meer toezicht en ondersteuning van de inspectie nodig heeft. Het tweede is de themaonderzoeken. Die gaan ook gewoon door. Die zullen rond burgerschap ook doorgaan. Het derde is: als er signalen zijn, op wat voor manier dan ook, dus via de media, de school zelf of oud-leerlingen, dan kunnen die aanleiding zijn voor de inspectie om in beweging te komen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie op de joodse school. Echt, ik had er buikpijn van. Ik dacht: "Als het echt waar is wat daar is gebeurd, dan kan ik niet zomaar doorgaan. Daar moet naar gekeken worden." Maar dit is al onderdeel van de wijze waarop ze werken. U vraagt mij om nog een keer extra door te geven aan de inspectie dat we dat belangrijk vinden, maar nogmaals, dat is voor hen een ondersteuning van hoe ze al bezig zijn. Daar heb ik deze motie echt niet voor nodig.

De heer Pijlman (D66):

Met die toezegging … U hebt al gezegd: ik ga ervoor zorgen dat u daarover geïnformeerd wordt en ik zal nog een keer aan de inspectie overbrengen hoe belangrijk wij dat vinden. Ik heb al gezegd dat het mij er niet om gaat om hier denominaties aan de schandpaal te hangen. Dat is helemaal niet de bedoeling. Het gaat er wel om dat we af zijn van deze toestanden, want dat zijn het. Het is niet misselijk wat er op verschillende scholen is gebeurd. Maar dan kan ik de motie intrekken, voorzitter.


Brondocumenten


Historie