T02882

Toezegging Toezenden van de implementatiemonitor betreffende voortgang implementatie Omgevingswet (34.986)



De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer toe de uitkomsten van de implementatiemonitor inzake de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet in de uitvoeringspraktijk voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB met de Kamer te delen.


Kerngegevens

Nummer T02882
Status voldaan
Datum toezegging 11 februari 2020
Deadline 1 februari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Milieu en Wonen
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen implementatiemonitor
Invoeringswet Omgevingswet
Omgevingswet
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 6, blz. 2

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

De onafhankelijke adviescommissie over de Omgevingswet stelt dat het juridisch bouwwerk systematisch en stevig in elkaar zit, klaar om de potentie van de Omgevingswet te benutten. De commissie maakt onderscheid tussen het oordeel om in werking te kunnen treden en de fase daarna. Er zal zeker een groeipad nodig zijn: de cultuuromslag waar een aantal van u aan heeft gerefereerd. Dat zal niet allemaal klaar zijn op het moment van inwerkingtreding. Dat zullen we ook daarna met elkaar moeten doorwerken. Met de implementatie focussen we dit jaar op wat echt moet voor het ingaan van de wet op 1 januari 2021. Vanuit het implementatieprogramma en de koepels wordt stevig ingezet op het ondersteunen van de implementatie in gemeenten, bijvoorbeeld met migratieteams voor de technische aansluiting, voorbeelddocumenten en communicatiemateriaal. Uit de invoeringsmonitor blijkt dat alle partijen daar hard aan werken. Ik zal u daarover blijven informeren. Ik kom op alle aspecten die ik nu aanraak later bij de vragen nog terug. Het betekent ook niet — laat me dat bij de start van dit debat heel helder zeggen — dat de implementatiebegeleiding klaar zal zijn op 1 januari 2021. We zullen daar als Rijk echt langer bij betrokken moeten zijn.

(…)

De eerste helft van dit jaar wordt nogmaals de monitor naar de voortgang van de implementatie in de uitvoeringspraktijk uitgevoerd. We gaan echt nog een keer vragen: werkt het zoals u dacht, bent u er klaar voor? Als de bestuurlijke partners en ik er voldoende vertrouwen in hebben en ik beschik over de verschillende vormen van informatie die u hebt gevraagd om te kunnen betrekken bij uw besluit, hangen we het KB voor de inwerkingtreding voor. Dat betekent dus niet dat u nu uw oordeel moet vellen of we straks klaar zijn. U kunt straks op basis van de gemeten voortgang beoordelen of u denkt dat we er klaar voor zijn. Laat ik zeggen dat ik er ook persoonlijk zo in zit. Als we met elkaar halverwege het jaar tot de conclusie komen dat we er niet klaar voor zijn, is er alle reden om uit te stellen. We kunnen het één keer goed doen. We moeten het ook goed doen. Er is niet op voorhand reden om te zeggen: laten we het uitstellen. Iedereen wil graag, als het kan, de datum van 1 januari 2021 halen. Er is voldoende vertrouwen dat die datum haalbaar is, maar we bepalen dat pas rond de zomer. Als we er niet klaar voor zijn, gaan we het nog niet invoeren.


Brondocumenten


Historie