T01438

Toezegging Vijfjaarlijkse evaluatie terrorismewetgeving en toezenden voorstel aanpak evaluatie (32.168)



De Minister van Veiligheid & Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Duthler (VVD) en het lid Engels (D66), toe over vijf jaar opnieuw de terrorismewetgeving te evalueren, met name over de toepassing van wetgeving en over de organisatie van de hele terrorismebestrijding. De minister zegt toe eerst te komen met een voorstel voor de wijze waarop de evaluatie zal worden uitgevoerd en dat hij dit ook aan de Eerste Kamer zal voorleggen. De minister zegt tot slot toe de opmerkingen van mevrouw Duthler en de heer Engels over inzicht in de samenhang en effectiviteit van alle wetten en regels die worden gemaakt om de veiligheid te vergroten, in het aangekondigde voorstel mee te nemen.


Kerngegevens

Nummer T01438
Status voldaan
Datum toezegging 15 november 2011
Deadline 1 juli 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Suyver
terrorisme
Kamerstukken DNA-verwantschapsonderzoek in het strafrecht (32.168)


Opmerking

Zie ook T01064

Uit de stukken

Handelingen I 2011/12, 7, p. 51

Mevrouw Duthler (VVD):

" Onderhavig wetsvoorstel is weer een voorbeeld van een wet die in het kader van de verbetering van de veiligheid tot stand is gekomen en die een inbreuk maakt op de grondrechten van burgers. In deze Kamer is al eerder aandacht gevraagd voor de cumulatieve effecten van regels die worden gesteld om de veiligheid te vergroten, maar tegelijkertijd een inbreuk maken op de grondrechten van burgers. Hoe grijpen deze maatregelen op elkaar in en versterken ze elkaar? De toenmalige minister van Justitie heeft de Kamer toegezegd bij de voorbereiding van het kabinetsstandpunt inzake het rapport van de commissie-Suyver te letten op de cumulatie van nieuwe regels en de effecten daarvan. Daar is nog weinig van gebleken. Er is geen kabinetsstandpunt verschenen, wel een brief van staatssecretaris Teeven, waarin hij aangeeft dat hij een evaluatie heeft uitgevoerd ter uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Suyver. Hij concludeert dat het Nederlandse antiterrorismebeleid degelijk en deugdelijk is, in balans en toereikend en dat terrorismebestrijding een gezamenlijk vraagstuk is geworden van betrokken partijen.

Dat is heel mooi, maar weinig onderbouwd. Nu is dit wetsvoorstel inzake DNA-verwantschapsonderzoek niet speciaal bedoeld voor het bestrijden van terrorisme, daarvan zijn wij ons bewust. Wel is het een voorbeeld van een wet die de veiligheid moet verbeteren. De leden van de VVD-fractie vragen de minister dan ook of hij bereid is alsnog met een kabinetsstandpunt te komen over het rapport van de commissie-Suyver en dat breder te trekken, namelijk niet alleen naar terrorismebestrijding, maar naar de bestrijding van zware misdrijven."

Handelingen I 2011/12, 7, p. 67

Minister Opstelten:

"Mevrouw Duthler spreekt over de commissie-Suyver. Ik denk dat er een misverstand is. De regering heeft een standpunt ingenomen. Ik heb daarover brieven naar de Tweede Kamer geschreven. Ik weet niet uit mijn hoofd of ik ook de Eerste Kamer heb geïnformeerd. Wij hebben al enige tijd geleden een heel goed mondeling overleg inde Tweede Kamer gevoerd. De conclusie van de Tweede Kamer was dat men zich in hoofdlijnen unaniem kovinden in de evaluatie die door de commissie-Suyver en het daaropvolgende regeringsstandpunt is voorgesteld. Vervolgens is er een nieuw mondeling overleg geweest, waarin de afspraak is gemaakt – en ik wil die graag verlengen naar de Eerste Kamer – dat wij eens in de vijf jaar gaan evalueren. Ik heb afgesproken met de Tweede Kamer dat ik een voorstel zal doen over de wijze waarop de evaluatie gaat plaatsvinden.

Destijds is in de Tweede Kamer de motie-Pechtold ingediend, die de aanleiding was voor de evaluatie en de totstandkoming van de commissie-Suyver. Met de Kamer is dat helemaal opgebouwd. Daarin is heel verstandig en goed gewerkt. Ik kom volgend jaar met een voorstel en zal dat ook voorleggen aan de Eerste Kamer. Het is iets wat je gezamenlijk moet doen.

Je moet niet elk jaar evalueren. In de Tweede Kamer is nadrukkelijk de afspraak gemaakt om de evaluatie te beperken tot terrorisme. Het gaat over terrorismewetgeving, over de toepassing van wetgeving en over de organisatie van de hele terrorismebestrijding en dat verlengen wij niet met de zware criminaliteit. Dat is een ander onderwerp, dat op een andere manier moet worden aangepakt en besproken. Een belangrijke slotconclusie van de commissie-Suyver en van de Radboud Universiteit is dat geen van de getroffen antiterrorismemaatregelen als zodanig in strijd is met het EVRM. Het kabinet heeft die conclusie graag overgenomen. Met de toezending van de brief van 22 juli aan de Eerste Kamer – ik was toen op vakantie – met de kabinetsreactie op het rapport-Suyver en een eensluidende evaluatie van het kabinet van het antiterrorismebeleid, is naar onze mening voldaan aan de toezegging die door het vorige kabinet is gedaan om het hele antiterrorismebeleid te evalueren. Dat hebben wij in de Tweede Kamer gedaan. Ik ben natuurlijk gaarne bereid om dat in de Eerste Kamer te bespreken, maar ik wil het wel beperken. Terrorismebestrijding is iets anders dan de aanpak van zware georganiseerde criminaliteit, wat overigens wel een prioriteit van het kabinet is."

Handelingen I 2011/12, 7, p. 70

De heer Engels (D66):

"Met mijn tweede opmerking wil ik mevrouw Duthler bijvallen, maar haar niet het gras voor de voeten wegmaaien. Zij heeft terecht aandacht gevraagd voor het aspect dat in de Tweede Kamer ooit door mijn grote roerganger de heer Pechtold naar voren is gebracht. Hieruit blijkt weer hoe terecht het is dat hij aan dat roer staat. Er is een kabinetsreactie, maar er is ook gewezen op het onderzoek van de Radboud Universiteit. Daaruit blijkt dat men vooral heeft gekeken naar verdragsconformiteit van de antiterrorismewetgeving. Ik heb de indruk dat mevrouw Duthler een wat bredere invalshoek hanteerde, dat wil zeggen niet alleen verdragsconformiteit maar ook andere zaken. Dat kan zij natuurlijk het beste zelf verwoorden, maar ik wil daar graag nog iets anders aan koppelen.

Vorige week hebben wij een debat gevoerd met de staatssecretaris en daarin hebben wij nog weer een ander maar vergelijkbaar aspect aan de orde gehad. Wij hebben in de loop van de jaren een cumulatie van wetgeving gehad met veranderingen in het Wetboek van Strafvordering. Er zijn allemaal nieuwe opsporings- en handhavingsbevoegdheden gekomen. Vanuit nog weer een andere invalshoek – die van kwaliteit van wetgeving – heb ik gevraagd of het uit een oogpunt van transparantie en systeemconformiteit niet juist tot de verantwoordelijkheid van het ministerie zou behoren – we hebben het vaak over IAK, maar nu hebben we iets concreets – om nog eens te kijken naar dat Wetboek van Strafvordering. Dat moet met een zekere distantie gebeuren, misschien met hulp van buiten, om te zien of we dat op een inzichtelijke manier kunnen herformuleren zonder dat we meteen naar de inhoud gaan kijken. De staatssecretaris heeft toegezegd daarover met de minister te spreken. Ik zie uit naar de brief die op dit punt zou worden voorbereid. De kwestie die mevrouw Duthler aanduidde en deze kwestie zijn toch zaken die de moeite waard zijn om eens goed te bekijken, buiten de hectiek van de politiek van alledag."

Mevrouw Duthler (VVD):

" Wat betreft de commissie-Suyver waren er inderdaad wel wat misverstanden. Ik had de brief van 22 juli voor de zekerheid in papieren vorm meegenomen, evenals de brief van de commissie voor Justitie van deze Kamer die wij hebben gestuurd op 27 september met het verzoek om met een kabinetsreactie te komen. Die brief van 22 juli hebben wij namelijk niet opgevat als een kabinetsreactie. Ik denk dat het goed is om te benadrukken dat het ons erom gaat inzicht te hebben in de samenhang en effectiviteit van al die wetten en regels die worden gemaakt om de veiligheid te vergroten, waarbij tegelijkertijd inbreuk wordt gemaakt op wezenlijke grondrechten. Keer op keer zal die balans moeten worden gezocht en moeten worden gevonden. Zoals de heer Engels terecht aangaf, is dat vooral een punt van wetgevingskwaliteit. Daar hebben we in ons mondeling overleg op 11 oktober jongstleden ook over gesproken. Het zal ons veel waard zijn als de minister in de brief die de vorige week door zijn collega Teeven is toegezegd, ook aan dit punt aandacht geeft. Het zou ons ook veel waard zijn als hij bij toekomstige wetsvoorstellen die het doel hebben om zware misdrijven, zware criminaliteit op te sporen en te vervolgen, uitdrukkelijk aandacht besteedt aan die samenhang en de effectiviteit van die wetsvoorstellen."

Handelingen I 2011/12, 7, p. 71

Minister Opstelten:

"Mevrouw Duthler en de heer Engels kan ik zeggen dat de commissie-Suyver ingesteld is om de terrorismeaanpak in Nederland van de afgelopen tien jaar gedegen te evalueren, niet meer en niet minder, op de wijze waarop het volgens de Kamer en de regering zou moeten gebeuren, zonder te veel externe commissies, maar gewoon via zelfreflectie en zelfonderzoek. Met de Tweede Kamer is overeengekomen dat wij dit volhouden. Een enkele fractie wil graag nu al evalueren, maar ik ben met iedereen overeengekomen dat wij niet direct na een evaluatie opnieuw evalueren. Wij doen dat over vijf jaar. Ik zal komen meteen voorstel voor de wijze waarop wij dat zullen doen,wat er aan de orde kan komen en welke methodiek wij zullen hanteren. Ik zeg toe dat ik dat voorstel ook naar de Eerste Kamer zal sturen. Als coördinerend minister voor de kwaliteit van onze wetgeving vind ik het goed dat de staatssecretaris die toezegging heeft gedaan. Ik zal de opmerkingen van mevrouw Duthler en de heer Engels over andere wetgeving meenemen. De opmerking dat de wetgeving die de zware criminaliteit met zich brengt effectief en transparant zal moeten zijn en kwaliteit zal moeten hebben, neem ik natuurlijk heel graag over. Daar ga ik verder mee aan de slag. Van tijd tot tijd zullen wij voor de spiegel moeten staan om na te gaan wat dat heeft opgeleverd."


Brondocumenten


Historie