T01904

Toezegging voorliggende grondwetsherzieningen in hun samenhang presenteren (33.750 VI)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Engels (D66), toe de voorliggende grondwetsherzieningen op een rij te zetten en ze in hun samenhang aan de Kamer te presenteren, inclusief de opvatting, voor zover zij die op dit moment heeft, van de regering.


Kerngegevens

Nummer T01904
Status voldaan
Datum toezegging 11 maart 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen grondwetsherziening
Staat van de rechtsstaat
Kamerstukken Begrotingsstaten Veiligheid en Justitie 2014 (33.750 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 6-7

De heer Engels (D66):

Zonder de recente uitvoerige debatten over de Grondwet nog weer eens te willen overdoen, bepleit mijn fractie vandaag opnieuw in de context van de rechtsstaat een meer adequate grondwettelijke inbedding van de democratische rechtsstaat. Om elk misverstand te voorkomen: dat pleidooi strekt verder dan de in de motie-Engels bedoelde constitutionalisering van het principe van de democratische rechtsstaat. Overigens zeg ik de minister van BZK en zijn ambtelijke adviseurs graag dank voor de notitie van 17 februari, waarin een zeer inhoudelijke en diepgaande verkenning is uitgevoerd naar het opnemen van een dergelijke bepaling in de Grondwet. Zoals hij echter inmiddels heeft begrepen, betreurt de Eerste Kamer het zeer dat hij het daarbij heeft gelaten.

De minister van BZK heeft inmiddels wel de motie-Lokin-Sassen, over het recht op een eerlijk proces, en een andere motie-Engels, over de herinrichting van hoofdstuk 7 over het decentraal bestuur, in uitvoering genomen. Er zijn op dit moment nog meerdere, sterk uiteenlopende voorstellen tot wijziging van de Grondwet in behandeling dan wel in voorbereiding. Onder meer over het correctief referendum, de deconstitutionalisering van de aanstelling van de burgemeester en de commissaris van de Koning, de kiesrechtelijke positie van de BES-eilanden en het invoeren van constitutionele toetsing. Het zijn er inmiddels meer dan tien. Deze ontwikkeling illustreert dat de eerder geconstateerde constitutionele armoede binnen de verschillende geledingen van het wetgevend orgaan breder wordt gevoeld. Die observatie doet de vraag rijzen of onze dit jaar 200 jaar bestaande Grondwet, die 30 jaar geleden voor het laatste integraal is herzien, niet toe is aan een algemene en consistente modernisering. Het minimale politieke antwoord van een vorig kabinet op het rapport van de jongste staatscommissie, moet bij nader inzien als te weinig ambitieus worden aangemerkt. Mijn fractie meent dat het uit een oogpunt van zorgvuldig constitutioneel beheer niet verantwoord is zo gefragmenteerd verder te gaan met pogingen tot aanpassingen van de Grondwet. Om die reden geeft mijn fractie het kabinet in overweging na te denken over een samenhangend en afgestemd proces tot aanpassing van de Grondwet aan de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Ik vraag de bewindslieden of zij bereid zijn een voorstel daartoe te ontwikkelen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 50-51

Minister Plasterk:

Dan kom ik bij zijn specifieke verzoek. Hij somde enkele grondwetswijzigingen op die voorliggen en vroeg of ik wilde toezeggen dat ik een notitie maak waarin ik een overzicht geef van de diverse grondwetswijzigingen die in enigerlei stadium van behandeling zijn. Ik wil die in samenhang aan de Kamer presenteren en daar waar mogelijk de visie van de regering erbij geven. Ik zeg dat toe. Ik zeg er wel bij "daar waar mogelijk", want bij een aantal wetsvoorstellen, vooral initiatiefwetsvoorstellen, heeft de regering het oordeel nog voorbehouden tot de behandeling in bijvoorbeeld uw Kamer. Ik wil daar met de notitie niet op vooruitlopen. Wat de heer Engels concreet vraagt, zeg ik toe.

De heer Engels (D66):

Het is een prachtige toezegging, maar dat was mijn vraag helemaal niet. De minister zou nog in problemen kunnen komen als hij al te voortvarend vooruitloopt op voorstellen die nog in behandeling zijn. Ik heb gezegd dat er veel voorstellen in bewerking zijn, maar tegelijkertijd heb ik ook vastgesteld dat het voor de betekenis en de waarde van de Grondwet van belang is dat de Grondwet niet alleen politiek maar ook maatschappelijk een bepaalde betekenis heeft. Ik ben het met de minister eens dat dat niet afhangt van het feit of je de Grondwet van week tot week actualiseert. Een zekere actualisering sinds 1983 is echter nodig. Ik heb juist aan deze minister gevraagd om daarin de leiding te nemen en om dat niet defensief te doen maar offensief, omdat een gefragmenteerde benadering mij niet de beste weg lijkt. Dan blijf je namelijk van geval tot geval incidenteel actualiseren. Het is de verantwoordelijkheid van de minister om te zeggen dat het proces loopt en dat hij zich aan het hoofd gaat stellen van een beweging om onze Grondwet die plaats te geven die hem in het staatsbestel maar ook in het maatschappelijk bestel toekomt. Dat vraag ik en niet een notitie over wat er allemaal voorligt. Daaroverheen moet de minister een perspectief bieden op een Grondwet, met inachtneming van wat bijvoorbeeld de staatscommissie-Thomassen allemaal heeft gezegd over de wijze waarop wij die op dit moment kunnen vormgeven.

Minister Plasterk:

(...) Ik heb zojuist een toezegging gedaan en ik zou het betreuren als daar geen prijs op werd gesteld. Het lijkt mij toch nuttig. Ik zeg toe dat ik de wijzigingsvoorstellen die er liggen, zal inventariseren, met de stand van zaken en de samenhang daartussen en waar mogelijk met de opvatting van de regering.

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - blz. 57

De heer Engels (D66):

Mijn fractie heeft gevraagd om regie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te komen tot een samenhangend proces naar een integrale grondwetsherziening. De minister heeft toegezegd dat hij de leiding zal nemen, maar hij gaat de leiding nemen in het debat over de Grondwet met als doel om de Grondwet intact te laten. Dat was niet de bedoeling, vooral niet omdat de argumentatie van de minister heel vluchtig was, in meerdere betekenissen van het woord, op basis van zeer wonderlijke opvattingen over de historische betekenis van de Grondwet en vooral de bedoeling van de grondwetgever. Ik vind de minister onverminderd defensief op dit punt, maar ik wil er niet meer heen-en-weer over discussiëren en het debat in de tijd hiermee belasten. Ik vraag graag een uitspraak aan de Kamer op dit punt. Daarom heb ik een motie voorbereid die ertoe strekt om de minister ertoe te bewegen, niet alleen met een notitie te komen over op dit moment voorliggende voorstellen over de grondwetsherziening, maar ook met een voorstel te komen voor een meer samenhangende en consistente benadering van de Grondwet ofwel een roadmap. Zo kun je het ook nog noemen.

Door de leden Engels, Van Boxtel, Thom de Graaf, Ruers, Vliegenthart en Strik wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zich sinds de laatste integrale grondwetsherziening van 1983 een aantal relevante constitutionele ontwikkelingen heeft voorgedaan;

van mening dat een actuele constitutionele inbedding van de normen die de inrichting en het functioneren van onze democratische rechtsstaat bepalen wenselijk is;

verzoekt de regering, met een procedurevoorstel te komen voor een samenhangende herziening van de Grondwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Handelingen I 2013-2014, nr. 22, item 5 - bl. 67-68

Minister Plasterk:

Ten slotte kom ik op de motie van de heer Engels. Die ontraad ik. Het dictum is uiteindelijk een verzoek om met een procedurevoorstel te komen voor een samenhangende herziening van de Grondwet. Zo'n procedurevoorstel heeft echter alleen maar zin als je de bedoeling hebt om tot een samenhangende grondwetsherziening te komen. Zeker doordat er in de overweging ook nog wordt gerelateerd aan de laatste integrale grondwetsherziening van 1983 is in feite wat hier voorligt een voorstel om tot een integrale grondwetsherziening te komen. Ik vind het ook niet helemaal in het verlengde liggen van de bijdragen van vanavond. Er is eigenlijk ook niet in brede kring voor gepleit. Je kunt het ook niet zomaar doen, want dan moet er een nieuwe staatscommissie komen. Ik heb al aangevoerd dat de vorige staatscommissie — uiteindelijk nadat de Kamers zich hebben gebogen, op advies van de regering, over de conclusies — niet heeft geleid tot veel of grote wijzigingen van de Grondwet. Om dat dan een paar jaar later weer in gang te zetten, lijkt mij niet verstandig. Ik zou die motie dus, met alle respect, willen ontraden.

Ik heb toegezegd om wel de voorliggende grondwetsherzieningen nog eens op een rijtje te zetten en ze in hun samenhang aan te Kamer te presenteren, inclusief de opvatting, voor zover zij die op dit moment heeft, van de regering. De heer Engels wekte de indruk daar niet zeer aan te hechten. Die toezegging is echter gedaan. Dus ik wil mijzelf daar maar aan houden, ook als hij het niet doet. Ik zal dat doen.


Brondocumenten


Historie