T03365

Toezegging Vrijwillige openbaarmaking met koepels bespreken (33.328/35.112)



De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden, toe met de koepels, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen (VNG, IPO en UvW), zal bespreken of zij samen kunnen bevorderen dat de aangesloten leden, die wel bestuursorgaan zijn, de stukken die op relevante onderwerpen op de koepels zien, wel openbaar maken. De minister zal daarbij de gevoelens van de Eerste Kamer en de eensgezindheid van het debat over het voorstel Wet open overheid en de bijbehorende novelle, overbrengen en de boodschap meegeven dat de koepels het agenderen voor een ledenvergadering.


Kerngegevens

Nummer T03365
Status voldaan
Datum toezegging 28 september 2021
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden L.P. van der Linden MSc. (Fractie-Nanninga)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen IPO
koepels
openbaarmaking
UVW
VNG
vrijwillig
Kamerstukken Novelle Initiatiefvoorstel-Snels en Sneller Wet open overheid (35.112)
Initiatiefvoorstel-Snels en Sneller Wet open overheid (33.328)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 1, item 11, blz. 58

De voorzitter:

Door het lid Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Woo niet geldt voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen (VNG, IPO en UvW), omdat zij privaatrechtelijke verenigingen zijn en niet kwalificeren als bestuursorganen bekleed met openbaar gezag;

constaterende dat de VNG, het IPO en de UvW enkel publiekrechtelijke leden kennen en hoofdzakelijk worden gefinancierd met publieke middelen;

overwegende de wens dat deze instanties zich vrijwillig en actief committeren aan de Woo;

verzoekt de minister om de besturen van de VNG, het IPO en de UvW en hun leden een openbare brief te sturen en hen:

  • op te roepen om zich vrijwillig te committeren aan de Woo;
  • daarbij aan te bieden om in goede samenwerking eventuele barrières die dat in de weg staan, weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Handelingen I 2021-2022, nr. 1, item 11, blz. 67-68

Minister Ollongren:

Dan kom ik bij de heer Van der Linden. Zoals de heer Snels eigenlijk ook zei: het is inderdaad mooi als je een debat voert, kritische vragen stelt en door de antwoorden toch gaandeweg, gedurende het debat, op punten overtuigd bent geraakt. Daar wil ik de heer Van der Linden voor danken. Hij heeft een tweetal moties ingediend. Ik weet dat het wellicht een beetje laat is voor dit soort koehandel, maar ik ga het toch proberen. De eerste motie van de heer Van der Linden, onder letter X, gaat over de VNG, IPO en de Unie van Waterschappen. Nou zou ik de heer Van der Linden willen suggereren dat de hele motie eigenlijk niet nodig is, want in plaats van de onzekere uitkomst van een stemming over de motie kan hij een harde toezegging van mij krijgen. Dat is namelijk de toezegging dat ik met de koepels zal bespreken of wij samen kunnen bevorderen dat de aangesloten leden, want die zijn wel bestuursorgaan, de stukken die op relevante onderwerpen op de koepels zien, wel openbaar maken. Via die route doen we dan het maximale om te zorgen dat die stukken gewoon openbaar worden. Dat is één. Dat is puur via die route zorgen voor waar het om gaat, namelijk dat stukken openbaar worden. Ten tweede zal ik overbrengen dat deze vragen gesteld zijn en dat ik me zou kunnen voorstellen dat de koepelorganisaties op enig moment, geheel vrijwillig, toch zeggen: gegeven het karakter van ons werk ligt het voor de hand dat wij ons t.z.t. op vrijwillige basis hier toch naar gaan gedragen.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dat is op zich een aardige suggestie. In de geest van dit debat over openbaarheid gaat u dat dan bespreken met die koepels, maar hoe mooi zou het zijn als ook die leden, in alle openbaarheid, betrokken worden bij dat advies van u in de geest van dit debat, waarbij u de gevoelens van deze Kamer en de eensgezindheid van dit debat overbrengt en zegt: dat zou toch een mooi gebaar zijn; jullie gaan er zelf over, agendeer het voor een ledenvergadering en ga er in alle openheid lekker over stemmen met elkaar. Dat zou toch eigenlijk beter passen bij de geest van dit wetsvoorstel dan wat hier nu wordt voorgesteld. Vindt de minister van niet?

Minister Ollongren:

Ja, dat kan ik me ook goed voorstellen. Ik zei al: ik wil het best op de agenda zetten in de gesprekken die ik toch voer met de koepels, maar de koepels hebben inderdaad leden, en de leden zijn gewoon bestuursorganen en dus onderworpen aan de wet en gaan zich nu al voorbereiden op die aanpassingen. Ik hoop dat ze hebben meegeluisterd op dit late tijdstip. Maar dan blijft mijn vraag staan: is de toezegging die ik net heb gedaan, voor de heer Van de Linden voldoende of wil hij zijn motie handhaven?

Handelingen I 2021-2022, nr. 1, item 11, blz. 69

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Ik heb nog even nagedacht en mijn knopen geteld ten aanzien van die moties en het aanbod van de minister. Ik ben bereid om de motie over de koepels in te trekken. Ik zou wel aan de minister willen vragen om bij het overleg met de koepels nadrukkelijk aan te geven dat het betrekken van de leden bij dit soort zaken belangrijk is, zeker als er een aanbod wordt gedaan om bijvoorbeeld de bekostiging op een nette manier te regelen. Als de minister dat zou willen toezeggen, dan wil ik die motie wel intrekken.

Minister Ollongren:

Met veel dank en bij dezen toegezegd.


Brondocumenten


Historie