Stemming Voorstel van wet van het lid Schouw



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Aanvang: 13.38 uur

Status: gecorrigeerd


Stemming Voorstel van wet van het lid Schouw

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester.

(Zie vergadering van 21 april 2015.)


De voorzitter:

Ik heet de initiatiefnemer, de heer Schouw, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom in de Eerste Kamer.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.


De heer Meijer (SP):

Voorzitter. Voor mijn fractie was de kernvraag of alleen wijziging van de Gemeentewet voldoende is om een echt door de gemeenteraad gekozen burgemeester mogelijk te maken. Daarop zijn vorige week drie sterk uiteenlopende antwoorden gegeven. Het kan gemakkelijk, volgens de heer De Vries. Het wordt moeilijk, volgens de heer Schouw. Het is bijna onmogelijk, zegt minister Plasterk. Onder die omstandigheden is een opener formulering van artikel 131 van de Grondwet in combinatie met handhaving van artikel 125 de beste garantie voor versterking van de positie van de gemeenteraad en voor afschaffing van elke buitengemeentelijke bemoeienis met de keuze van de burgemeester. Pas bij behandeling van de tweede lezing zal blijken of opnieuw pogingen worden gedaan om gemeenten te gaan besturen als een bedrijf onder een eenhoofdige leiding, door artikel 125 alsnog uit te hollen. De leden van de SP-fractie stemmen voor in eerste lezing en beoordelen daarna of zich verontrustende ontwikkelingen gaan voordoen die verhinderen dat zij in tweede lezing net zo kunnen stemmen.


De heer Thissen i (GroenLinks):

Voorzitter. Dit zal zo ongeveer mijn laatste stemverklaring in dit huis zijn. Ik hoop dat ik eindelijk slaag voor het examen, maar dat hoor ik dan later wel van u. Ik hoor uit de zaal dat het al te lang is. Ik probeer het nog een keer opnieuw. Hoeveel kansen krijg je hier? Hoeveel kansen je krijgt, is natuurlijk ook een vraag aan D66 over dit wetsvoorstel. Ik refereer aan mijn tweede termijn vorige week. Ik zei toen dat eigenlijk door het debat de verwarring bij mij alleen maar was toegenomen en dat ik me afvroeg wat ik de fractie van GroenLinks kon adviseren om te doen.

Wij vinden die constitutionele benoeming een relict uit het verleden. Dat die principieel moet worden geschrapt uit de Grondwet, daar zijn wij dus voor. De verwarring — die bestaat nog steeds — is dat het feit dat de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koning in de Grondwet staat niet heeft tegengehouden dat inmiddels al meer dan tien jaar een praktijk bestaat die kan bogen op heel veel politiek en bestuurlijk draagvlak in onze samenleving, niet in de minste plaats bij de gemeenten. Waarom kan er niet nu al worden gewerkt aan gewone wetgeving waarin we een bij deze tijd passende aanstellingswijze regelen? Ik voorspel namelijk dat ook in 2017, 2018 of 2019 dit voorstel het in tweede lezing niet zal halen, omdat er geen coalitie breed genoeg is voor een andere aanstellingswijze.

Alles afwegende stemmen wij voor dit initiatiefwetsvoorstel.


Mevrouw Huijbregts-Schiedon i (VVD):

Voorzitter. De VVD heeft zich bij de behandeling van dit wetsvoorstel kritisch opgesteld ten aanzien van een aantal aspecten. Met name woog het ontbreken van een visie op het eindperspectief erg zwaar. We hebben hier vorige week een positief debat gevoerd over de samenhang van de aanstellingswijze van de burgemeester met de inrichting van het lokale bestel, ook in relatie tot artikel 125 van de Grondwet. De VVD heeft goede nota genomen van de toezegging van de minister om voor behandeling van de tweede lezing van deze grondwetswijziging tot dat gewenste eindperspectief te komen en om binnenkort een procedurebrief te sturen over de wijze waarop hij dit proces als actieve regisseur gaat aanpakken. Het is om die reden dat de VVD-fractie unaniem een wijziging van artikel 131 van de Grondwet in overweging wil nemen, overigens wel met de aantekening dat een definitief standpunt eerst bij tweede lezing op basis van de dan actuele stand van zaken en kennis zal worden bepaald.


De heer De Vries i (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie als geheel is voor een verkiezing van de burgemeester door de gemeenteraad, maar de leden van de fractie beoordelen het voorliggende wetsvoorstel verschillend. Een meerderheid heeft een aantal redenen voor een tegenstem. Ten eerste achten zij het noodzakelijk dat een wijziging van de Grondwet pas in overweging wordt genomen als daarvoor belangrijke redenen van juridische of maatschappelijke aard bestaan. De initiatiefnemer en de regering hebben deze redenen niet aangevoerd. Ten tweede is de positie van de burgemeester in hoge mate bepalend voor het functioneren van het gehele lokale democratische systeem. Het wetsvoorstel voorziet niet in een alternatieve verankering van dit systeem in de Grondwet. Daarom opent het de mogelijkheid om bij gewone wet een ingrijpende bestelwijziging te realiseren. Daarvoor bestaat volgens deze leden geen aanleiding, zeker niet in een tijd waarin de gemeenten met zo veel nieuwe taken worden belast. Ten derde bepaalt sinds 2002 de gemeenteraad wie de burgemeester wordt. Deze leden willen geen ruimte scheppen om deze verworvenheid aan te tasten. Een minderheid van mijn fractie zal voorstemmen, omdat het wetsvoorstel naar hun opvatting alleen betrekking heeft op het uit de Grondwet halen van de benoeming door de Kroon.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Vos, Backer, Barth, Beckers, Van Beek, Beuving, De Boer, Van Boxtel, Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Van Dijk, Dupuis, Duthler, Faber-van de Klashorst, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Gerkens, Fred de Graaf, Thom de Graaf, De Grave, Hermans, Huijbregts-Schiedon, Kneppers-Heijnert, Knip, Koffeman, Kok, Koole, Kops, Kox, De Lange, Meijer, Nagel, Popken, Postema, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien, Strik, Sylvester en Thissen.

Tegen stemmen de leden: De Vries-Leggedoor, De Vries, Van Zandbrink, Van Bijsterveld, Brinkman, Duivesteijn, Essers, Flierman, Franken, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Koning, Kuiper, Van der Linden, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Schrijver, Sent en Terpstra.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 48 tegen 21 stemmen is aangenomen.