29.253

Verlenging voorlopige hechtenis



Dit wetsvoorstel wijzigt het Wetboek van Strafvordering waardoor het mogelijk wordt een bevel van gevangenhouding voor negentig dagen te verlengen. Zo kan een verdachte langer in bewaring worden genomen.

Met dit voorstel wordt geregeld dat uiterlijk na drie dagen inverzekeringsstelling, drie dagen verlengde inverzekeringstelling, veertien dagen bewaring en negentig dagen gevangenhouding (binnen honderdtien dagen) de behandeling ter terechtzitting moet zijn gestart. Dit voorstel is één van de vier wetsvoorstellen ter uitwerking van het veiligheidsplan "Naar een veiliger samenleving"PDF-document van het kabinet-Balkenende I om het strafproces efficiënter te laten verlopen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 22 juni 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van GroenLinks stemde tegen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 november 2004 als hamerstuk afgedaan. De fractie van GroenLinks is daarbij aantekening verleend.

Het wetsvoorstel is plenair gezamenlijk afgehandeld met de voorstellen 29.252, 29.254 en 29.255.


Kerngegevens

ingediend

20 oktober 2003

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

Het wetsvoorstel

  • verlengt de termijn van de bewaring van tien naar veertien dagen,
  • maakt het mogelijk dat het bevel tot gevangenhouding voor negentig dagen kan worden verlengd,
  • schaft in hoger beroep de verplichte tussentijdse verlengingen af waardoor de in eerste aanleg opgelegde straf als zelfstandige grond voor voorlopige hechtenis wordt aangemerkt,
  • belast de rechter-commissaris met het waken tegen nodeloze vertraging van het opsporingsonderzoek,
  • regelt dat van het horen van de verdachte voorafgaand aan het bevel gevangenhouding, kan worden afgezien als de verdachte schriftelijk afstand doet van het recht om gehoord te worden,
  • beperkt de verplichting om de verdacht in de gelegenheid te stellen op een verzoek tot schorsing te worden gehoord,
  • maakt sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek door dagvaarding van de verdachte mogelijk,
  • maakt het overnemen van de feitsomschrijving in het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding in de dagvaarding mogelijk in het geval het bevel niet meer kan worden verlengd; hetzelfde geldt voor het aanvragen van schorsing bij de pro formazitting,
  • verklaart artikel 282 Sv in hoger beroep expliciet van toepassing,
  • zet een wetstechnische misstelling in artikel 72, zesde lid, en artikel 72a Sv recht.


Documenten

1