Splitsing energiebedrijven verdeelt Eerste Kamer



Een brief van minister Van der Hoeven van Economische Zaken over de verplichte splitsing van energiebedrijven in productiebedrijven en netbeheerders (30.212), heeft dinsdag 3 juli 2007 in de Eerste Kamer geleid tot een forse confrontatie tussen de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie enerzijds en de oppositiepartijen VVD en D66 anderzijds. Opmerkelijk in het debat was de onvoorwaardelijk steun van juist die twee oppositiepartijen voor het voornemen van de minister om snel tot splitsing over te gaan en de opvallende tegenstand van met name haar eigen partijgenoten van het CDA en coalitiegenoten PvdA en ChristenUnie.

Nieuwe motie

In een ruim vijf uur durend debat haalden de partijen voor een bomvolle publieke tribune waar vertegenwoordigers van betrokken energiebedrijven het debat in spanning volgden alles uit de kast om elkaar en de minister van hun eigen gelijk te overtuigen. Mede vanwege de vasthoudendheid van Van der Hoeven leidde het debat laat in de avond tot een climax in de vorm van opnieuw een motie van CDA-senator Doek. Tijdens de behandeling van de splitsingswet in november vorig jaar wist Doek, samen met PvdA-senator Sylvester, via een motie de feitelijke datum van de verplichte splitsing op te schuiven door deze afhankelijk te maken van toekomstige ontwikkelingen in de vorm van buitenlandse activiteiten, die zouden wijzen op een bedreiging van de publieke borging van de energiedistributienetten. Met deze voorwaardelijke inwerkingtreding dachten CDA en PvdA destijds de verplichte splitsing voorlopig te hebben afgewend.

Europese activiteiten

Groot was de verbazing van beide regeringspartijen dan ook toen minister Van der Hoeven begin juni al een brief stuurde waarin zij aankondigde nog deze zomer het Koninklijk Besluit te willen laten slaan, waarna wat haar betreft de verplichte inwerkingtreding zo snel mogelijk van kracht wordt. De Nederlandse energiebedrijven dienen vervolgens binnen twee en een half jaar na die datum te voldoen aan het zogenoemde groepsverbod. Dat betekent dat netbeheerders enerzijds en productiebedrijven, handelaren en leveranciers van elektriciteit of gas anderzijds niet tot een en hetzelfde concern mogen behoren en ook geen aandelen in elkaars bedrijven mogen houden. Daarmee loopt Nederland volgens de tegenstanders van de splitsing voorop in Europa en maakt de regering van de huidige Nederlandse energiebedrijven onnodig een gewillige overnameprooi voor buitenlandse energiebedrijven. Die zijn nog niet gesplitst en beschikken zodoende over veelal kapitaalkrachtige mogelijkheden die het eigendom van hun netwerken hen bieden om andere bedrijven over te nemen.

Niets nieuws

De leden Doek, Van Driel (PvdA) en Van den Berg van de SGP, die mede namens de ChristenUnie het woord voerde, zagen geen enkele aanleiding in de ontwikkelingen die Van der Hoeven schetste om nu al over te gaan tot het vaststellen van een datum van inwerkingtreding van het groepsverbod. Volgens Doek was alle informatie die de minister daarvoor opvoerde in haar brief ook al bekend tijdens het debat in november.

Bizar

Een bizarre vertoning, vond D66-woordvoerder Schouw het debat. Volgens hem waren de argumenten van de minister zeer overtuigend. Schouw begreep niets van de opstelling van vooral CDA-senator Doek, die hij verweet consequent twee brieven van de productiebedrijven van vorig najaar te omzeilen, die het gelijk van de voortvarendheid van de minister in zijn ogen alleen maar bevestigden. De energiebedrijven ontkenden in die brieven hun buitenlandse ambities niet en gaven daarin aan de netwerkonderdelen van hun bedrijven als belangrijke voorwaarde te beschouwen om die ambities te bereiken.

Show

VVD-senator mevrouw Kneppers-Heijnert zei geen enkele behoefte aan een uitgebreid debat te hebben. Voor haar fractie was alles klip en klaar; de minister deed wat de Eerste Kamermotie uit november haar had opgedragen en verder was het vooral een zaak van de minister zelf. Aan het begin van de tweede termijn zei ze: De VVD-fractie heeft genoeg van deze show. En, verwijzend naar haar CDA-collega: Het doek gaat vallen en er is altijd wel een stok te vinden om het Koninklijk Besluit te slaan. Doek diende de VVD-woordvoerder van repliek door te stellen dat de VVD een draai heeft gemaakt sinds november. Waarom heeft de VVD de motie destijds eigenlijk ondertekend, vroeg hij mevrouw Kneppers, waarop de VVD-senator concludeerde dat het sneu is dat nu iets gebeurt wat u met uw motie wilde tegenhouden. Doek: De VVD heeft de motie dus ondertekend op verkeerde gronden.

Prangend punt

Van der Hoeven constateerde na de tweede termijn van de Kamer dat over de splitsing zelf geen misverstand bestaat in de senaat. De wet die dat mogelijk maakt is in november 2006 aangenomen. De SP was toen tegen en is dat nu nog steeds. De Partij voor de Dieren, die in de vorige Kamerperiode niet vertegenwoordigd was in de Eerste Kamer, sloot zich daar dinsdag, bij monde van senator Koffeman, bij aan. De VVD en D66 steunden de minister onvoorwaardelijk en de overige partijen hadden zo hun eigen aarzelingen, waarbij de datum van inwerkingtreding het meest prangende punt was.

Alternatief scenario

PvdA-woordvoerder Van Driel probeerde langs de lijn van het aandeelhouderschap van overheden in de energiebedrijven de minister te laten bewegen, wat hem gedeeltelijk lukte. De PvdA'er schetste Van der Hoeven een alternatief scenario waarin de centrale overheid de regie zodanig in handen neemt dat de kleine overheidsaandeelhouders in de gelegenheid worden gesteld, als ze dat willen, de aandelen over te dragen aan een grotere overheidsaandeelhouder. Dat mogen wat de PvdA betreft ook instellingen zijn als de Bank Nederlandse Gemeenten, de Waterschapsbank of Nederlandse pensioenfondsen. Als die dat niet wenst dan kunnen de aandelen als een soort last resort worden overgedragen aan de Staat tegen een faire prijs. Zodoende beperkt de minister de vermeende risico's ook, maar hoeft ze nu nog niet tot splitsing over te gaan, volgens Van Driel. Van der Hoeven wilde op dit punt niet verder gaan dan de toezegging dat zij dit scenario wil agenderen in de nog op te richten regiegroep, waarin onder meer alle overheidsaandeelhouders zitting moeten krijgen.

Tegemoetkoming

De minister wilde de Kamer én de energiebedrijven tegemoet komen door de inwerkingtreding van het groepsverbod samen te laten vallen met het tweede hoofdelement uit de Wet onafhankelijk netbeheer, te weten de creatie van een zogenoemde 'vette netbeheerder', die tevens beschikt over het economische eigendom van het distributienet. Van der Hoeven zag zelf ook wel in dat twee reorganisatierondes die de twee hoofdelementen uit de wet tot gevolg hebben wat veel gevraagd was van de energiebedrijven. Dat voorstel kon echter rekenen op een lauwe reactie in de senaat.

Datum inwerkingtreding

Ondanks een uitnodiging daartoe van woordvoerder Doek liet Van der Hoeven het initiatief aan de Kamer om met een eventuele andere datum voor de inwerkingtreding te komen. Doek kwam uiteindelijk met een voorstel na de volgende aanloop: De minister wil een zorgvuldige implementatie. Het zijn geen eenvoudige processen. Ook de gesprekken met aandeelhouders in de regiegroep over de borging van het publieke belang zijn essentieel. Dat kost tijd en neem daar de tijd dan ook voor. De wet biedt die ruimte! Zet de inwerkingtreding op 1 juli 2009, zodat het groepsverbod uiterlijk 31 december 2011 moet worden nageleefd. De minister vond dat veel te lang duren: De Tweede Kamer wil dat de inwerkingtreding zo snel mogelijk plaatsvindt, in de senaat willen de VVD en D66 dat ook, willen de SP en de Partij voor de Dieren de wet eigenlijk terugdraaien en willen de overige partijen dat ik de tijd neem. Van der Hoeven deed het aanbod om zowel de inwerkingtreding als de overdracht van het economische eigendom gelijktijdig te laten plaatsvinden op 1 juli 2008, waarna het groepsverbod uiterlijk 31 december 2010 moet worden nageleefd.

Schorsing

Senator Doek vroeg vervolgens een schorsing aan om te kunnen overleggen met zijn fractie plus een in de senaat zeldzame derde termijn. Daarin bleken de coalitiepartijen vast te willen houden aan de datum die Doek eerder had genoemd en zij dienden een motie in waarover de senaat volgende week stemt die de minister oproept de inwerkingtreding te bepalen op 1 juli 2009. Van der Hoeven bestempelde deze als een advies. De Tweede Kamer heeft een ander advies gegeven en donderdag vindt in die Kamer ook nog een voortgezet algemeen overleg plaats over dit onderwerp. Ik neem al die adviezen mee naar de ministerraad en neem dan een wijs besluit, zo besloot de minister de vergadering.


Deel dit item: