De Eerste Kamer heeft op 2 juli 2013 gedebatteerd met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu (I&M) over de Wet Basisnet. Dit wetsvoorstel geeft de minister van I&M de bevoegdheid om een zogeheten Basisnet aan te wijzen van transportroutes voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor. Ook worden langs die transportroutes plaatsen aangewezen waar het risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer mag bedragen dan wat maatschappelijk aanvaardbaar is (de zogeheten risicoplafonds). Op 9 juli 2013 wordt over het wetsvoorstel gestemd.

Senator Slagter-Roukema (SP) stelde dat de Wet Basisnet een verbetering is ten opzichte van de huidige wetgeving, maar zij heeft nog wel vragen over de complexiteit en handhaafbaarheid van het wetsvoorstel. Slagter-Roukema vroeg om inzicht in de samenhang van alle wet- en regelgeving rondom de invoering van het Basisnet. Ook vroeg de senator naar het verplichtstellen van een volgsysteem voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en een informatieplicht voor gemeenten. Daarnaast vroeg Slagter-Roukema - evenals senator Martens (CDA) - naar de mogelijkheid voor verplichte routes langs de Betuweroute of over het water.

Senator Martens (CDA) stelde dat de huidige nationale wetgeving en Europese richtlijn goede aanknopingspunten geven om de risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen te beperken. Volgens de senator is de Wet Basisnet niet bedoeld om het vervoer veiliger te maken, maar stelt de wet alleen vast welk risico vanwege het totale vervoer op een traject maximaal is toegestaan. Martens betreurt dat de wet zich niet richt op de individuele vervoerder en dat het rekenmodel voor de risicoplafonds gebaseerd is op aannames in  plaats van feiten. Ook bekritiseerde de senator de mogelijkheid voor gemeenten om dicht bij risicoroutes te bouwen, waardoor er ondanks het risicoplafond alsnog een onveilige situatie ontstaat. Staatssecretaris Mansveld gaf aan dat gemeentes alleen rondom de risicoroutes functiegebonden gebouwen (geen woningen) mogen bouwen die op geen enkele andere plaats gebouwd kunnen worden.

Communicatie met belanghebbenden

Senator Koning (PvdA) , die haar maidenspeech hield, gaf aan dat het wetsvoorstel past bij de visie van haar fractie van de taak van de rijksoverheid en stelde dat de risicoplafonds goed worden bepaald. Koning vroeg de staatssecretaris of zij een rol ziet voor de rijksoverheid in de communicatie over en wellicht zelfs acceptatie van het Basisnet. In deze communicatie dienen eventueel gevoelens van onveiligheid van burgers bij de besluitvorming te worden erkend.

Senator Van Beek (PVV) stelde dat het wetsvoorstel een goede afweging maakt tussen de ruimtelijke belangen, vervoersbelangen en de veiligheid van mensen dichtbij de risicoroutes. Van Beek riep de staatssecretaris op om in haar communicatie helder en duidelijk te zijn over de grenzen van de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid bij een incident. Daarnaast vroeg de senator of het voldoende is om eens per vijf jaar het Basisnet te monitoren.

Senator Van Boxtel (D66) sympathiseert met de grondgedachte van de wet maar had wel enkele vragen over de uitvoering en de mogelijke economische gevolgen. Van Boxtel merkte op dat vervoer over de weg, het water en het spoor voor de Nederlandse distributie van groot belang is, zeker ook voor de chemiesector, en vroeg  welke belemmeringen het wetsvoorstel hiervoor oplevert en hoe buitenlandse vervoerders worden getroffen. De senator vroeg of het vergroten van de veiligheid niet ook via de bestaande middelen kan, waarbij de economische ontwikkeling niet belemmerd wordt. Van Boxtel benadrukte dat er voor het ministerie van I&M een belangrijke rol ligt bij communicatie naar burgers.

Senator Vos (GroenLinks) stelde een aantal vragen over de meerwaarde van het wetsvoorstel ten aanzien van de bestaande situatie. Zo vroeg de senator waarom de Wet Basisnet geen maximum stelt voor het volume van de gevaarlijke stoffen, op welke manier de risicoplafonds worden berekend en gemonitord en hoe burgers geïnformeerd worden over de veiligheidsrisico's.

Staatssecretaris Mansveld gaf aan dat er in de afgelopen jaren intensief overleg is gevoerd met Rijkswaterstaat, ProRail, de ministeries van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken, de VNG en het IPO. Ook is er gesproken met de individuele gemeenten die na de totstandkoming van het Basisnet nog een hoger risico hebben. Volgens  de staatssecretaris ligt er een belangrijke taak voor gemeenten en provincies in de communicatie over het Basisnet. Het ministerie zal hen hier actief in ondersteunen.

Verder zegde de staatssecretaris toe dat zij een compleet en duidelijk overzicht zal maken van alle regelgeving die samenhangt met de invoering van het Basisnet. De Eerste Kamer ontvangt deze informatie voor de stemming op 9 juli. 

Nationale veiligheidswet

Senator Schaap (VVD) stelde dat de uitgangspunten van het wetsvoorstel inzake risico's, risicoanalyses en preventieve veiligheidsmaatregelen tekort schieten. De senator uitte kritiek op het feit dat het wetsvoorstel het zogeheten groepsrisico hanteert - de kans dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de infrastructuur in één keer overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen op die infrastructuur - en niet het individuele overlijdensrisico. Bovendien houdt dit volgens de senator geen rekening met overige aspecten zoals fysieke schade en economische ontwrichting. Senator Schaap vroeg of de staatssecretaris bereid is een integrale veiligheidswet te overwegen.

Staatssecretaris Mansveld gaf aan dat dit niet haalbaar is. Wel gaf zij aan gebruik te gaan maken van een multicriteria-analyse, waarbij systematisch het aantal mogelijke dodelijke slachtoffers en gewonden, maar ook de directe fysieke schade en de economische ontwrichting worden meegewogen, zodanig dat de uitkomsten van de analyse vergelijkbaar zijn met die van andere veiligheidsdossiers. Mansveld zegde de Kamer toe om in samenwerking met de minister van I&M na te gaan hoe er tot een bredere afweging kan komen in het veiligheidsdomein van I&M. Zij zal de Kamer hier voor de zomer van 2014 over informeren.


Deel dit item: